Terug naar inhoud

 

Artikel 1    Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.            plan

         het bestemmingsplan ‘Kreken van Nibbeland te Zuidland’ van de gemeente Bernisse;

 

2.            bestemmingsplan

         de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO. 0568.BNSZLDKVN022011-0901 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

3.            verbeelding

         de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO. 0568.BNSZLDKVN022011-0901;

 

4.            aanduiding

         een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

5.            aanduidingsgrens

            de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

       

6.            aanbouw

         een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

7.            aaneengebouwd

         bebouwing waarbij meer dan drie aaneengebouwde hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;

 

8.            achtergevel

         een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;

 

9.            achterste bouwperceelsgrens

         de kadastrale grens aan de achterzijde -de van de wegzijde afgekeerde grens- bij een bouwperceel die de zijkanten van een bouwperceel verbindt. Indien meerdere zijden van het bouwperceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste bouwperceelsgrens aan;

 

10.         afgewerkt bouwterrein

         de gemiddelde hoogte van de grond die gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringt;

 

11.         afwijking

         een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo, zoals deze luidt op het moment van vaststelling van het plan;

 

12.         agrarisch bedrijf

         een bedrijf, gericht op het continue en duurzaam voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in onder meer:

a.      akker- en opengrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond met uitzondering van fruitteelt, sierteelt en bosbouw

b.      grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee alsmede het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt, geheel of nagenoeg geheel met gebruikmaking van open grond;

c.      sierteelt: de teelt van gewassen met in beperkte mate gebruikmaking van kassen al dan niet gecombineerd met de handel en export in boomkwekerijgewassen en vaste planten;

 

13.         archeologiepark

centrale speel- en groenvoorziening, ter behoud van een archeologische vindplaats, zonder bebouwing;

 

14.         archeologische waarde

         de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;

 

15.         Awb

         de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;

 

16.         bebouwing

         één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

17.         bedrijfsgebouw

         een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

 

18.         bedrijfswoning

         een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

 

19.         beeldkwaliteitplan

         een plan waarin gedetailleerd is aangegeven op welke manier de kwalitatieve uitwerking van alle deelaspecten van het plan wordt gestimuleerd. Het boek bevat randvoorwaarden, aanwijzingen, suggesties en toetsingskaders;

 

20.         begeleid wonen

         vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet (nagenoeg) voortdurend aanwezig zijn én in die woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is;

 

21.         (beroeps- c.g. bedrijfs)vloeroppervlak

         het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk dat wordt gebruikt als kantoor- en praktijkruimten en voor de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij een woning, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

 

22.         beroepsmatig gebruik van een woning

         het gebruik van (een beperkt gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de hoofdbewoner op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

 

23.         bestaand

         ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;

 

24.         bestaande situatie

a.      ten aanzien van bebouwing:

      bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;

b.      ten aanzien van gebruik:

      het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;

 

25.         bestemmingsgrens

         de grens van een bestemmingsvlak;

 

26.         bestemmingsvlak

         een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

27.         bevoegd gezag

het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in de Wabo;

 

28.         bewoner

         een persoon die zijn hoofdverblijf heeft in een woning en op dat adres is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;

 

29.         bijgebouw

         een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm, ligging en constructie onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

30.         bouwen

         het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

31.         bouwgrens

         de grens van een bouwvlak;

 

32.         bouwlaag

         een doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

 

33.         bouwperceel

         een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

34.         bouwperceelsgrens

         de grens van een bouwperceel;

 

35.         bouwvlak

         een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

36.         bouwwerk

         elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

37.         brede school

         een cluster van maatschappelijke voorzieningen op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, gymzaal, voor- en naschoolse opvang, kinderopvang, peuterspeelzaal, centrum voor jeugd en gezin en speelterrein;

 

38.         brutovloeroppervlakte

         het oppervlak gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen. Dit is met inbegrip van ruimten, zoals keukens, toiletten, bergruimten en dergelijke;

 

39.         cultuurhistorische waarde

         de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

 

40.         detailhandel

         het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

41.         detailhandel als ondergeschikte activiteit:

detailhandel, waaronder webwinkels inbegrepen, als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De (niet detailhandel) functie waaraan de ondergeschikte detailhandel wordt toegevoegd moet qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijven;

 

42.         drie-aaneen

een blok van drie aaneengebouwde hoofdgebouwen;

 

43.         druiplijn

         de lijn die van onderen het dak begrenst of de onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft;

 

44.         eerste bouwlaag

         de bouwlaag op de begane grond;

 

45.         erf

         al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst;

 

46.         erfafscheiding

         de afscheiding van een erf;

 

47.         erker

         een grondgebonden uitbreiding van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van een woning;

 

48.         escortbedrijf

         de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureau’s;

 

49.         functie

         doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

 

50.         gebouw

         elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

51.         geschakeld

         bebouwing waarbij het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw maar waarbij het hoofdgebouw door een bijgebouw en/of aan- en uitbouw is geschakeld aan een ander hoofdgebouw;

 

52.         gestapeld

         een hoofdgebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is;

 

53.         gevellijn

         denkbeeldige dan wel op de kaart aangegeven lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen;

 

 

54.         groenverbinding

openbaar toegankelijke, groen ingerichte zone, gelegen tussen woonkavels en die de verbinding vormt tussen de toegangsweg en het achterliggende park een en ander indachtig het beeldkwaliteitplan ‘Landelijk Wonen, uitwerking Kreken van Nibbeland Zuidland’ van 20 maart 2012;

 

55.         huishouden

         een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

 

56.         H.O.E.D.-praktijk

praktijk van huisartsen onder één dak;

 

57.         hoofdgebouw

         een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

 

58.         horeca

         een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt aangeboden;

 

59.         kantoor

         het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

 

60.         kassen

gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, zoals het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;

 

61.         kleinschalig bedrijfsmatig gebruik van een woning

         het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door de hoofdbewoner, in tegenstelling tot een beroepsmatig gebruik van een woning, gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wabo geldt;

 

62.         lichte horeca

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het overdag bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttige voedsel (bereide snacks, ijs en kleine maaltijden) en/of dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom, ijssalon en soortgelijke horecavoorzieningen;

 

63.         nutsvoorzieningen

         voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

 

64.         onderbouw

         een gedeelte van een gebouw, dat gedeeltelijk onder peil is gelegen;

 

65.         ondergrondse gebouwen

         gebouwen of delen daarvan die zijn gelegen beneden peil;

 

66.         onderkomen

         een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

 

67.         overkapping

         een bouwwerk voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;

 

68.         patiowoning

         woning waarbij de binnenplaats (patio) aan minimaal drie zijden is omsloten door wanden;

 

69.         prostitutie

         het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen ten behoeve van een ander tegen vergoeding;

 

70.         raamprostitutie

         een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;

 

71.         seksautomatenhal

         een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of life-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;

 

72.         seksbioscoop/-theater

         een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door vertoningen van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;

 

73.         seksinrichting

         een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prositutiebedrijf of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

74.         Staat van bedrijfsactiviteiten

         de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt en is gebaseerd op de VNG-brochure 2009 Bedrijven en milieuzonering;

 

75.         stedenbouwkundige

         een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake stedenbouw;

 

76.         straatprostitutie

         het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen of aanlokken, dan wel het naar aanleiding daarvan verrichten van seksuele handelingen;

 

77.         supervisieteam

         het team welke supervisie voert inzake de totstandkoming van het bestemmingsplan Kreken van Nibbeland te Zuidland; het team begeleidt de verdere planontwikkeling, bewaakt de kwaliteit van de openbare ruimte en private initiatieven en draagt voorts zorg voor de ruimtelijke samenhang tussen de diverse bouwplannen, waarbij het beeldkwaliteitplan en het bestemmingsplan als toetsingskader en leidraad worden gebruikt;

 

78.         twee-aaneen

         blokken van twee aaneengebouwde hoofdgebouwen, waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd;

 

79.         uitbouw

         de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

80.         verkoop streekeigen producten

het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geproduceerd en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt;

 

81.         voorgevel

         de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

 

82.         voorgevellijn

         de gevellijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;

 

83.         voorste bouwperceelsgrens

         de kadastrale grens aan de wegzijde bij een bouwperceel die de zijkanten van een bouwperceel verbindt. Indien meerdere zijden van het bouwperceel naar de weg gekeerd zijn, wijzen burgemeester en wethouders een voorste bouwperceelsgrens aan;

 

84.         voorzieningen voor verkeer en verblijf

wegen, erftoegangswegen, voet- en fietspaden, in- en uitritten en trottoirs met het bijbehorende straatmeubilair;

 

85.         vrijstaand

         bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd;

 

86.         Wabo

         de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;

 

87.         waterhuishoudkundige voorzieningen

         voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;

 

88.         weg

         als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994;

 

89.         Wegenverkeerswet

         de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;

 

90.         werk

         een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;

 

91.         wonen

         het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

 

92.         woning

         een complex van ruimten, inclusief aan- en uitbouwen, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

 

93.         Wro

         Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;

 

94.         zijdelingse bouwperceelsgrens

         de kadastrale grens van een bouwperceel tussen twee bouwpercelen, die voor- en achterzijde van een bouwperceel verbindt.

 

95.         zorgboerderij

         een voormalige boerderij met de bijbehorende gebouwen, waar woongelegenheid wordt geboden aan mensen met een beperking en/of met een zorg of hulpvraag, én waarbij activiteiten plaatsvinden gericht op het bieden van zorg en begeleiding aan personen die begeleid dienen te worden in de leefsituatie en de dagbesteding.