Regels Bestemmingsplan

' Marathon 9 (locatie voormalig bankgebouw)’

Gemeente Krimpen aan den IJssel

 

 

                                                                                                                                                                                                                                                                        september 2016


Inhoudsopgave

 

Regels                                                                                                                                          

Hoofdstuk 1    Inleidende regels                                                                                                 

Artikel 1           Begrippen                                                                                                               

Artikel 2           Wijze van meten                                                                                                          

Hoofdstuk 2    Bestemmingsregels                                                                                             

Artikel 3           Verkeer           

Artikel 4           Woongebied                                                                                                          

Hoofdstuk 3    Algemene regels                                                                                                                                     

Artikel 5           Antidubbeltelregel

Artikel 6           Algemene bouwregels                                                  

Artikel 7           Algemene gebruiksregels                                                                                        

Artikel 8          Algemene afwijkingsregels                                                                                       

Hoofdstuk 4    Overgangs- en slotregels                                                                                         

Artikel 9           Overgangsrecht                                                                                                           

Artikel 10         Slotregel                                                                                                                

 


Hoofdstuk 1         Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

1.1. plan:

het bestemmingsplan ‘Marathon 9 (locatie voormalig bankgebouw)’ van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

1.2. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0542.BPLGMarathon9-va01 met de bijbehorende regels;

1.3. aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende al dan niet aangebouwde bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij detailhandel en horeca is uitgesloten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Beroepen die hieronder vallen zijn onder meer: beroepen op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zoals een (tand)arts, notaris, advocaat, makelaar, fysiotherapeut, verzekeringsagent, pedicure, schoonheidsspecialist, kapper, architect, accountant, geestelijk verzorger, dierenarts;

1.4. aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7. antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.8. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9. bed & breakfast voorziening

Een bed & breakfast voorziening is een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt. De voorziening maakt deel uit van het hoofdgebouw of is gevestigd in één van de bijgebouwen op hetzelfde perceel en wordt gerund door de eigenaar/bewoner van het betreffende perceel. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.10. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.11. bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.12. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14. bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.15. bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17. bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.18. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19. bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21. bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.22. dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.23. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24. dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;

1.25. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26. gestapelde woning:

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;

1.27. hoekperceel:

een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied;

1.28. hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.29. mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm van inwoning en/of afhankelijke woonruimte; als afhankelijke woonruimte wordt aangemerkt een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.30. peil:

a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg, indien deze weg een dijk betreft: de hoogte van de kruin van de dijk;

b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;

1.31. uitbouw:

een aangebouwd gebouw dat in functioneel opzicht een onlosmakelijk onderdeel van het hoofdgebouw vormt;

1.32. vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.33. voorgevel:

de (evenwijdig) aan een weg gelegen en naar de weg toe gekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.34. voorgevelrooilijn:

een lijn die zoveel mogelijk aansluit op de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg heeft;

1.35. webwinkel aan huis:

internetwinkel vanuit huis;

1.36. woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

1.37. wooneenheid:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten

Terug naar inhoudsopgave

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de afstand tot de bouwperceelgrens:

tussen de grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is;

 

2.2 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

 

2.3 het bebouwingspercentage:

het deel van het aanduidingsvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

 

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.7 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

 

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

Terug naar inhoudsopgave


 

Hoofdstuk 2         Bestemmingsregels

Artikel 3         Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. verkeersregelinstallaties met toebehorende bouwwerken;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen, bermen en watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels

  1. Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze

bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een hoogte van:

o   1. maximaal 8 meter voor vlaggenmasten;

o   2. maximaal 12 meter voor lichtmasten;

o   maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling of de wegaanduiding

 

2. Binnen deze bestemming zijn bb.luifels voor bebouwing op de aangrenzende bestemming 

 ‘Woongebied’ toegestaan.

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 4 Woongebied 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. het wonen daaronder begrepen een aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;;

 

  1. erven, tuinen en paden;                                                                                                                                  

 

  1. verkeers- en verblijfsvoorzieningen en wegen                                                                                             

 

  1. al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen;

 

  1. groenvoorzieningen;

 

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

 

  1. nutsvoorzieningen.

 

4.2       Bouwregels

4.2.1 Hoofdgebouwen

Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag ten aanzien van hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2.  ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen mogelijk;
  4. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - balkon' mogen balkons worden gebouwd;
  5. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden gebouwd dan de voor dat bestemmingsvlak aangegeven maximum aantal via de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden'.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:

            1. 1 meter voor terrein- en erfafscheidingen;

2. 7 meter voor palen en masten;

3. 5 meter voor speelvoorzieningen;

4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

             

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen indien dit noodzakelijk is in verband met:

a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

b. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;

c. behoud van parkeergelegenheid op eigen terrein;

d. de aansluiting aan structurele groenelementen;

e. ter waarborging van de verkeersveiligheid.

 

4.4  Specifieke gebruiksregels

  1. a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  2. b. een aan-huis-gebonden beroep, zoals omschreven in lid 1.3 is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van de woning bedragen;
    2. 2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
    3. 3. er mag geen onevenredige milieu- of verkeers- en parkeerhinder ontstaan;
    4. 4. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van de betreffende woning;
    5. 5. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    6. 6. er mag geen buitenopslag plaatsvinden;
  1. c. webwinkels-aan-huis zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1 Afwijken ten behoeve van mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1, waarbij wordt toegestaan dat een hoofdgebouw mede als inwoning ten behoeve van mantelzorg en/of een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

a.         een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;

b.         er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;

c.         de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 50 m2.

 

4.5.2 Afwijken ten behoeve van Bed & Breakfast voorziening

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van een Bed & Breakfast voorziening, met dien verstande dat:

 

a.         parkeren op eigen terrein plaatsvindt en er geen nadelige effecten op de verkeersafwikkeling plaatsvinden;

b.         er een nachtregister wordt bijgehouden;

c.         de oppervlakte van de Bed & Breakfast ten hoogste 50 m2 bedraagt;

d.         er geen keukenfaciliteiten zijn toegestaan;

e.         het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet onevenredig aangetast wordt;

f.          de Bed & Breakfast aan maximaal 5 personen aangeboden mag worden;

g.         ter voorkoming van permanente bewoning een maximum verblijfsduur van zeven dagen per verblijf wordt gehanteerd;

h.         het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning of bijgebouw worden gehandhaafd.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 3         Algemene regels

Artikel 5         Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 6         Algemene bouwregels

 

6.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige goot- en/of bouwhoogte, locatie, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met de in dit plan voorgeschreven maximale dan wel minimale goot- en/of bouwhoogte, locatie, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

 

6.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

 

6.3 Ondergeschikte bouwonderdelen

De bouw- en bestemmingsgrenzen mogen met ten hoogste 2 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lifthuizen en dergelijke.

 

6.4. Voldoende parkeergelegenheid

1.        Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.

2.        Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. 

3.        Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub 1 en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 7         Algemene gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden en/of water te gebruiken of te laten gebruiken:
    1. 1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
    2. 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
    3. 3. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
    4. 4. voor het (laten doen) uitoefenen van (straat)prostitutie.
  1. b. Onder strijdig gebruik wordt voorts verstaan gronden en bouwwerken te laten gebruiken als:

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 8         Algemene afwijkingsregels

 

8.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan in afwijking van de bestemmingsregels van het plan een omgevingsvergunning verlenen voor:

a.    het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 50 m3 en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;

b.      het overschrijden van in deze planregels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;

c.       het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;

d.      het in geringe mate, doch met niet meer dan 5 meter afwijken van een bestemmingsgrens

e.       of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;

 

8.2       Voorwaarden

Een afwijking als bedoeld in lid 1 is niet mogelijk, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

 

8.3 Afwijken bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de aanduidingsgrenzen en bestemmingsregels worden overschreden door:

a.    tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liften, funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;

b.    andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1 meter bedraagt

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 4         Overgangs- en slotregels

Artikel 9         Overgangsrecht

9.1       Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

a.       een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1.      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2.      na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;

b.      het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;

c.       het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

9.2       Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

a.       het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

b.      het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

c.       indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

d.      dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 10       Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Marathon 9 (locatie voormalig bankgebouw)’.