Plan:             Hoornes

Status:         Vastgesteld

Plantype:    Bestemmingsplan

IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKAThoornes-va01

 

INHOUDSOPGAVE

 

Artikel 2          Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1.                  afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceels­grenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

 

2.2.                 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortst gemeten afstand van enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens, ondergeschikte bouwdelen niet meegerekend.

 

2.3.                 bouwhoogte van een antenne-installatie

a.       ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het maaiveld en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;

b.      ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)anten­ne-installatie.

 

2.4.                 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil/maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

 

2.5.                 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeen­schappelijke scheidsmuren).

 

2.6.                 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

2.7.                 dakhelling van een mansardekap

de maximale dakhelling van het eerste dakvlak van een mansardekap - die zowel bij een dwarskap of langskap voorkomen - wordt gemeten vanuit de goot.

 

2.8.                 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het maaiveld tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

2.9.                 hoogte van een windturbine

vanaf het maaiveld tot aan de (wieken)as van de windturbine.

 

2.10.              hoogte van een woonschip

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van on­dergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

 

2.11.               inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.12.              oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.13.              oppervlakte van een woonschip

tussen de buitenzijde van de zijwanden, neerwaarts geprojecteerd op het niveau van het waterpeil.

 

2.14.              vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.