Opdrachtgever:

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hillegom

 

 

 

 

 

 

 

 

Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v.

Barendrecht

 

2 februari 2010

 

Regels, behorende bij het

bestemmingsplan "Uitwerkingsplan 1 van het bestemmingsplan Vossepolder" van de gemeente Hillegom

 

 

 



Inhoudsopgave                                                                                                                         Pag.

 

Paragraaf I                                                 Inleidende regels                                                   1

Artikel 1                        Begripsbepaling                                                     1

 

Paragraaf II                                                Bestemmingsregels                                               2

Artikel 2                        Groen                                                                   2

Artikel 3                        Verkeer                                                                3

Artikel 4                        Water                                                                   4

Artikel 5                        Wonen                                                                 5

Artikel 6                        Waterstaat – Waterkering                                      8

                                                                           

Paragraaf III                                               Algemene regels                                                   9

Artikel 7                        Titel van het plan                                                   9

Artikel 8                        Bepalingen van het bestemmingsplan

                                      “Vossepolder” welke van toepassing zijn                  10

 

Bijlage: Paragraaf 1 Algemene Bepalingen van het bestemmingsplan Vossepolder.

                                                                                                       


Paragraaf I                      Inleidende regels

 

Artikel 1                          Begripsbepaling

                                      Onder het plan wordt verstaan het ontwerp “Uitwerkingsplan 1 Vossepolder” van het bestemmingsplan Vossepolder van de gemeente Hillegom, zoals vervat in de verbeelding met nummer 081203-B-01 en de daarbij behorende regels.


Paragraaf II                      Bestemmingsregels

 

Artikel 2                          Groen

                                      Bestemmingsomschrijving

1.       Gronden, op de verbeelding aangewezen voor groen zijn bestemd voor:

-         groenvoorzieningen;

-         speelvoorzieningen;

-         voorwerpen van beeldende kunst;

-         talud;

-         oevers;

-         paden;

-         langzaamverkeerverbindingen;

 

          Bouwregels

2.       Op de tot groen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat

a.       de hoogte ten hoogste mag bedragen 2 m

b.       in afwijking van het bepaalde onder a. mag de hoogte van voorwerpen van beeldende kunst ten hoogste bedragen 5 m


Artikel 3                          Verkeer

                                      Bestemmingsomschrijving

1.       Gronden, op de verbeelding aangewezen voor verkeer, zijn bestemd voor:

          -       woonstraten;

          -       woonpaden;

          -       verblijfsgebied;

          -       fiets- en voetpaden;

          één en ander met bijbehorend straatmeubilair.

                 

          Bouwregels

2.       Op de tot verkeer bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en de verkeerstechnische uitrusting van wegen, evenwel met uitzondering van motorbrandstofverkooppunten, met een maximale hoogte van 8 m .


Artikel 4                          Water

          Bestemmingsomschrijving

1.       Gronden, op de verbeelding aangewezen voor water zijn bestemd voor:

          -        watergangen en waterpartijen;

          -        waterberging;

-        taluds, oevers en oeverver­bin­dingen.

 

          Bouwregels

2.       Op de tot water bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwer­ken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, zoals duikers en oeververbindingen.


Artikel 5                          Wonen

          Bestemmingsomschrijving

1.       Gronden, aangewezen voor wonen zijn bestemd voor:

a.       wonen, in de vorm van grondgebonden woningen;

b.       bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de onder a. genoemde functie;

c.       aan huis gebonden beroepen, voor zover dit door de beoefenaar daarvan in zijn  woning en/of bijgebouw wordt uitgeoefend en mits daarbij niet meer dan 30 %van de vloeroppervlakte van de gebouwen met een gezamenlijk maximum van 25 m2 van de woning en/of het bijgebouw wordt gebruikt;

         

          Bouwregels

2.       Op de tot wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, met daarbij behorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, met dien verstande dat:

a.       hoofdgebouwen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;

b.       de goot- en/ of bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan wordt aangeduid;

c.       de hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap met een dakhelling van tenminste 45°en ten hoogste 60°;

d.       een bouwperceel behorende bij een woning wordt bebouwd tot ten hoogste 40 % voor zover gelegen op 2, 5 m achter de voorgevelbouwgrens en met uitsluiting van de daar aanwezige oppervlakte van het hoofdgebouw.

 

3.       Voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen van de woning en bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de navolgende regels:

a.       bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen dienen op een afstand van tenminste 2,5m achter de voorgevel te worden gebouwd.

b.       de diepte van een aanbouw, een uitbouw of een bijgebouw en gebouwd achter het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2,5 m achter de achtergevel van het hoofdgebouw; de diepte van aan de zijgevel aangebouwde aan-, uit-, en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan tot 2,5 m achter het verlengde van de achtergevel van het hoofdgebouw;

c.       het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals overkappingen, per woning bedraagt ten hoogste 40 m2 mits het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste het in lid 2 sub d.;

d.       per woning mogen ten hoogste 2

          vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;

e.       de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en van aangebouwde bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning mag de bouwhoogte ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw zijn;

f.        de breedte van de gezamenlijke dakkapellen op het dakvlak van de voorgevel van een gebouw bedraagt ten hoogste 50% van de breedte van dat dakvlak.

         

          Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

g.       de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen die voor de voorgevel van woningen worden geplaatst niet meer mag bedragen dan  1 m.

h.       de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m

 

Vrijstellingsbevoegdheid

4.       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:

a.       van het bepaalde in lid 1.c. voor de uitoefening van aan huis verbonden beroep over een groter vloeroppervlakte, met dien verstande dat:

1.       de uitoefening van bedoelde activiteiten ondergeschikt dient te zijn aan de woonfunctie als hoofdfunctie waarbij maximaal 25 m2 van de woning, uitgezonderd de bijgebouwen, gebruikt mag worden;

2.       de totale vloeroppervlakte die wordt gebruikt voor de beroepsuitoefening van de woning en de bijgebouwen samen niet meer mag bedragen dan 80 m2 waarbij het in lid 2. sub g. genoemde percentage in acht genomen dient te worden;

3.       de uitoefening van de detailhandel is niet toegestaan;

4.       er geen onevenredige verkeersoverlast en aantasting van het woon- en leefklimaat te verwachten is;

b.       van het bepaalde in lid 3.b. ten behoeve van de bouw van een entree alsmede erkers, mits:

1.       de diepte van de entree of erker niet meer bedraagt dan 1,5 m.

          2.       de hoogte van de entree of erker niet meer bedraagdan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;

3.       de oppervlakte van de entree of erker niet meer bedraagt dan 5 m2;

4.       de afstand van de entree of erker tot de bestemming Verkeer tenminste 2,5 meter bedraagt.

 

          Nadere eisen

5.       a.       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te

stellen met betrekking tot de situering, de afmeting, dakbeëindiging, de detaillering, de kapvorm en de nokhoogte, van de in lid 2 en 3 genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:

-         het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;

-         de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;

-         de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

            b.    Nadere eisen, als bedoeld onder a. kunnen tevens worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied.


Artikel 6                          Waterstaat - Waterkering

                                      Bestemmingsomschrijving

1.              Gronden, op de verbeelding aangewezen voor waterstaat - waterkering zijn primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van de waterkering en de waterbeheersing, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen voor zover zij met de bestemming waterstaat - waterkering samenvallen en zijn vervat in:

Artikel 2   groen

Artikel 3   verkeer

          Artikel 4   water

         

          Bouwregels

2.       Op de tot waterstaat - waterkering bestemde gronden mogen slechts worden gebouwd bouwwerken krachtens de andere op deze gronden liggende bestemmingen, mits de belangen van de waterkering zich daartegen niet verzetten, alsmede bouwwerken, ten dienste van de waterstaatkundige functie van deze gronden, waarvan de hoogte ten hoogste mag bedragen 3 m

3.       Alvorens burgemeester en wethouders bouwvergunning verlenen voor bebouwing als bedoeld in de bestemmingen, zoals vermeld in de aanhef, voor zover het betreft nieuwbouw, danwel uitbreiding van bestaande bebouwing, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de dijkbeheerder.

4.       Indien wordt afgeweken van het advies als bedoeld onder 3., wordt slechts bouwvergunning verleend indien van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar hebben.

 


Paragraaf III                     Algemene bepalingen

 

Artikel 7                          Titel van het plan

          Deze verbeelding en de hierbij behorende en als zodanig gewaarmerkte verbeelding met nummer 081203-B-01, kunnen worden aangehaald onder de naam ontwerp “Uitwerkingsplan 1 Vossepolder” van het bestemmingsplan Vossepolder van de gemeente Hillegom.


Artikel 8                          Bepalingen van het bestemmingsplan “Vossepolder” welke van toepassing zijn.

          Het bepaalde in de volgende artikelen van het bestemmingsplan “Vossepolder” van de gemeente Hillegom is onverkort van toepassing op het “Uitwerkingsplan 1 Vossepolder”.

 

Paragraaf I                      Algemene bepalingen

                                      Artikel 1       Begripsbepalingen                                                          

                                      Artikel 2       Wijze van meten                                                            

                                      Artikel 3      Dubbeltelbepaling           

 

Paragraaf II                      Bestemmingsregels

                                     Artikel 4        Woongebied (uit te werken ex artikel 11 W.R.O.)

 

Paragraaf III                     Gebruiksbepalingen

          Artikel 11     Gebruik van gronden en bouwwerken                               

 

Paragraaf IV                     Bijzondere bepalingen

           Artikel 12    Algemene vrijstellingsbevoegdheid (ex artikel 15 W.R.O.)  

           Artikel 14    Overgangsbepalingen

 

Paragraaf V                      Slotbepalingen

          Artikel 15     Strafbepaling                                                                 

                                     


Bijlage: Paragraaf 1 Algemene Bepalingen van het bestemmingsplan Vossepolder.


Paragraaf I                      Algemene bepalingen

 

Artikel 1                          Begripsbepalingen

                                      In deze voorschriften wordt verstaan onder:

a.       Het plan

          Het bestemmingsplan "Vossepolder", van de gemeente Hillegom, zoals vervat in deze voorschrif­ten, de plankaart genummerd 0812.02-B-01 en het Beeldregieplan zoals opgenomen in bijlage 3.

 

b.       De plankaart

          De kaart, die deel uit maakt van het plan en die als zodanig is gewaarmerkt.

 

c.       Aanbouw

          Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

d.       Aan huis verbonden beroep

          Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch of daarmee naar de aard gelijk te stellen gebied, dat ondergeschikt aan de woonfunctie thuis kan plaatsvinden.

 

e.       Bebouwing

          Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

f.        Bebouwingsvlak

          Een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop krachtens deze voorschriften bepaalde bebouwing is toegestaan.

 

g.       Bestemmingsgrens

          Een op de kaart aangegeven lijn, welke de grens aanduidt van een bestemmingsvlak.

h.       Bestemmingsvlak

          Een op de plankaart door middel van bestem­mings­grenzen aangegeven vlak met dezelf­de bestem­ming.

 

i.        Bouwen

          Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

 

j.        Bouwgrens

          een op de plankaart aangegeven lijn, die niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten overschrijdingen.

 

k.       Bouwperceel

          De aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond, behorende bij een krachtens het plan bestaand of op te richten bouwwerk, of com­plex van bouwwerken.

 

l.        Bouwwerk

          Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct, hetzij indirect met de grond ver­bonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

 

m.      Bijgebouw

          Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm en functie onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

n.       Bruto woongebied

          Het netto woongebied + de ruimte die nodig is voor de wijkontsluitingswegen, vrijliggende paden, waterhuishouding, wijkparken en de gebouwde voorzieningen.

 

p.       Detailhandel

          Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begre­pen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan eindgebruikers.

 

q.       Dienstwoning

          Een woning in of bij een gebouw of op of bij een ter­rein, die dient ter huisvesting van een persoon (en diens huishouden) wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de be­stemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

 

r.        Eengezinswoning

          Een gebouw, dat één woning omvat.

 

s.       Gebouw

          Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelij­ke, over­dekte, geheel of gedeelte­lijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

t.        Gebruiken

          Het gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken.

 

u.       Gestapelde woningen (= meergezinswoningen)

          Twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen.

 

v.       Hoofdgebouw

          Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn functie en con­structie of afmetingen als het belangrijk­ste bouwwerk valt aan te merken.

 

w.      Hoofdontsluitingsweg

          Een weg, welke blijkens aard, indeling en tracering bestemd is om te worden gebruikt als ontsluitingsweg met een bovenwijks karakter.

 

x.       Kap

          De bovenste ruimte van een gebouw die door tenminste één schuin dakschild is afgedekt en waarvan tenminste één borstwering niet hoger is dan 1,2 m.

 

 

 

y.       Kantoren

          Het al dan niet commercieel verrichten van administratieve activiteiten zoals schrijf- of tekentafelactiviteiten, inclusief onder­steu­nende activiteiten en naar ver­houding tot die schrijfta­felactiviteiten onderge­schik­te balieactiviteiten.

 

z.       Maatschappelijke doeleinden

          educatieve, religieuze, sociaal-medische en sociaal-culturele doeleinden.

 

aa.     Meergezinswoning (=gestapelde woningen)

          Een gebouw, dat twee of meer geheel of gedeelte­lijk boven elkaar gelegen woningen omvat.

 

bb.     Netto woongebied                                                                    

          De voor woningbouw uit te geven oppervlakte + de ruimte die nodig is voor rijstraten en voetpaden (ook wel aangeduid als woning- en buurtontsluiting), voor parkeren, voor gebruiksgroen (ook wel aangeduid als blok- en buurtgroen) en voor snippergroen (overhoeken, verkavelingsverliezen, bermen).

 

cc.     Perceelsgrens

          Een grens tussen twee (bou­w)percelen.

 

dd.     Seks-, porno- en/of prostitutiebedrijf

          Een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard. Onder seks- en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:

                                               -    seksbioscoop:

een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

                                               -    seksclub:

een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard;

                                               -    seksautomaat:

een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van films- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

-      sekswinkel:

een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

-      prostitutiebedrijf:

een gebouw, voer- of vaartuig, danwel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, danwel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze;

          -    raamprostitutie:

          een prostitutiebedrijf bestemd of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar ter beschikking stellen voor prostitutie;

          -    escortbedrijf:

          een bedrijf bestemd of in gebruik voor het aanbieden van prostitutie, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.        

 

ee.     Sportieve en recreatieve dienstverlening

          Het bedrijfsmatig exploiteren van ruimten ten behoeve van fitness, sportscholen, dansscholen, yoga en sauna's, met uitzondering van speelau­tomatenhallen.

 

ff.       Straatmeubilair

          Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals draagcon­structies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of plantenbakken, gedenk­tekens, speeltoestel­len, straatverlichting of wegbewij­zering; verkooppun­ten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.

 

 

 

gg.     Uitbouw

          Een gebouw dat aangebouwd is aan de woning en recht­streeks van daaruit toegan­kelijk is.

 

hh.     Wijkontsluitingsweg

          Een weg, welke blijkens aard, indeling en tracering bestemd is om te worden gebruikt ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende woonwijken.

 

ii.       Woning

          Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huis­houden.

 

jj.       Woonstraat

          Een straat, welke blijkens aard, indeling en tracering bestemd is om te worden gebruikt ten behoeve van de bereikbaarheid van de aan­lig­gende particuliere er­ven, alsmede beperkt ge­schikt is om te worden gebruikt voor openbaar erf.

         

kk.     Zakelijke en maatschappelijke dienstverlening

          Het al dan niet op bedrijfsmatige wijze verlenen van diensten en/of verrichten van andere hoofdzakelijk administratieve werkzaamheden op financieel, juridisch, (ontwerp-)technisch, kunstzinnig religieus en/of sociaal-cultureel gebied.

 


Artikel 2                          Wijze van meten

                            1.       Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

a.       Goothoogte van een gebouw

          Van het peil tot aan de horizontale snijlijn van het dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak.

 

b.       (Bouw)hoogte/de nokhoogte van een bouwwerk

          Van het hoogste punt tot aan het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitend afgewerkt terrein, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend. 

 

c.             Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

d.              Oppervlakte van een bouwwerk

Buitenwerks, bovengrondse bouwonderdelen vanaf 1 m boven peil meegerekend.

 

e.              Inhoud van een bouwwerk

Boven peil tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen).

 

f.                Afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens

Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens.

 

g.       Peil

a.       voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.

b.       voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.                                         

 


2.       Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan                                                                                                   1 m

          wordt overschreden.

 

 

 


Artikel 3                          Dubbeltelbepaling

                                      Grond, welke eenmaal in aanmer­king is genomen bij het verle­nen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of nog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.