direct naar inhoud van Regels

NDB

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP173Ndb-3004

HOOFDSTUK 8 Milieuaspecten

 

8.1 Geluid

 

 

De meeste agrarische bedrijfswoningen binnen het plangebied zijn bestaande bedrijfswoningen. Er is daarbij sprake van bestaande situaties, waarvoor geen hogere grenswaarde behoeft te worden vastgesteld. Vervanging van deze bedrijfswoningen is mogelijk met inachtname van de bepalingen van de Wet geluidhinder. Slechts aan de Zanddijk 7 is er sprake van een nieuwe situatie, maar uit een akoestisch onderzoek van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid uit december 2010 blijkt dat

hier de geluidbelasting niet hoger is dan de in de Wet geluidhinder genoemde voorkeursgrens-

waarde, zodat ook hier geen hogere grenswaarde is vereist.

 

Ook binnen de recreatiebestemming en binnen de natuurbestemming is er sprake van bestaande woningen, c.q. bestaande situaties. Via een wijzigingsbevoegdheid worden aan de Provincialeweg 2 recreatiebedrijfswoningen mogelijk gemaakt en via de Ruimte voor ruimteregeling kunnen enkele woningen langs de Zeedijk, Zuidendijk en Provincialeweg worden toegevoegd. Dit laatste is echter ook aan een wijzigingsbevoegdheid gekoppeld. De haalbaarheid van de wijzigingsbevoegd-

heid dient op zich (gelet op de geluidhinder) te worden aangetoond, maar er kunnen nog geen hogere grenswaarden worden vastgesteld. Dat laatste vindt plaats als er daadwerkelijk van de wijzigingsbeveogdheid gebruik wordt gemaakt. Uit het akoestisch onderzoek uit december 2010 blijkt dat de maximale ontheffingswaarde bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor woningen langs de Provincialeweg wordt overschreden, maar dat door afstand te houden tussen de te realiseren woningen en de weg de geluidbelasting onder de maximale ontheffingswaarde kan blijven. Ook andere maatregelen, zoals het aanleggen van een afschermende geluidwal kunnen tot een akoestisch aanvraardbare situatie leiden.

Aan de Zuidbuitenpoldersekade 1B en 2 zijn eveneens nieuwe bedrijfswoningen mogelijk. Ook dit zijn nieuwe situaties, waarbij de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden.

 

De recreatieknooppunten Knoop in 't Land en Sterren/Schenkel genereren een toename van geluid, maar er vinden geen ingrepen plaats aan de wegen die deze knooppunten ontsluiten. Er is in formale zin geen sprake van een reconstructie.

Gelet op het feit dat:

  • Er geen sprake is van een formele reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder;

  • Er in het algemeen nauwelijk sprake is van een verhoging van de geluidbelasting, c,.q. deze geluidbelasting nauwelijks de voorkeursgrenswaarde overschrijdt;

  • Topsituaties op drukke zomerdagen zich slechts enkele dagen per jaar voordoen;

  • Met het mogelijk maken van de recreatieve knooppunten een algemeen belang wordt gediend,

acht het college van burgemeester en wethouders deze verkeerstoename en milieubelasting tijdens topdagen aanvaardbaar.

 

 

8.2 Bodem

 

Met betrekking tot de diffuse bodemkwaliteit kennen de jongste inpolderingen binnen het plangebied de sterkste verontreinigingen doordat deze inpolderingen lang onderhevig zijn geweest aan verontreinigde opslibbingen. Hierbij is globaal een onderscheid te maken tussen enerzijds het deel ten noorden van de Zuidbuitenpoldersekade (de Hania’s en Zuidpolder) en anderzijds het deel ten zuiden van deze kade. Ten noorden van de Zuidbuitenpoldersekade zijn de gemeten gehalten aan arseen en zink veelal lager dan de streefwaarde dan wel tussenwaarde en is de verwachtingswaarde aangeduid als variërend van een niet-verontreinigde bodem tot een licht verontreinigde bodem. Ten zuiden van de Zuidbuitenpoldersekade liggen de gemeten gehalten hoger. De verwachtingswaarde van de boden (bovenste 50 cm) is hier licht tot matig verontreinigd, danwel licht tot sterk verontreinigd voor beide stoffen.

 

De verwachtingswaardekaart bodemkwaliteit geeft voor De Elzen de verwachtingswaarde “licht tot sterk verontreinigd met arseen en zink” aan. Er zijn op dit moment geen specifieke gehalten voor deze stoffen in de (water)bodem bekend. Wat betreft de ontstaansgeschiedenis is De Elzen vergelijkbaar met de naastgelegen Polder de Biesbosch. In deze polder zijn recentelijk wel metingen verricht. In de verwachtingswaardekaart wordt ervan uitgegaan dat de gehalten aan arseen en zink in de bodem van De Elzen in dezelfde orde van grootte liggen als die in Polder de Biesbosch. Voor beide stoffen varieert de bodemkwaliteit van de bovenste 50 cm daarmee van niet tot matig verontreinigd. Op hoofdlijnen is de verwachting met betrekking tot de diffuse verontreiniging in het plangebied als volgt:

  • in de oudere polders (inclusief Tongplaat en Zuidplaatje, waarvan echter weinig gegevens beschikbaar zijn) is veelal sprake van schone tot licht verontreinigde grond.

  • in de buitendijkse gebieden en jongere polders (Polder de Biesbosch, Noorderdiepzone ten zuiden van de Zuidbuitenpoldersekade, en de Elzen) is sprake van lichte tot sterke verontreiniging van de bovengrond met arseen en/of zink.

 

Naast diffuse bodemverontreinigingen komen in beperkte mate ook enkele lokale bodemverontreinigingen voor. Het betreft hier ondermeer de stortplaats ter plaatse van de Oude Veerweg en enkele puinpaden. De stortlocatie Oude Veerweg is in 2008 door middel van het volledig afgraven en verwijderen van de grond gesaneerd.

 

Er is als gevolg van de ontwikkelingen binnen het plangebied geen relevant effect op de bodemkwaliteit voor zover dat betrekking heeft op zware metalen te verwachten. Er vindt weliswaar op grote schaal grondverzet plaats, maar de vrijkomende deels wel en deels niet met zink en arseen verontreinigde grond zal voor een deel opnieuw kunnen worden toegepast binnen het plangebied. Hierdoor zal de bodemkwaliteit, zeker als de diffuus verontreinigde grond binnen de polders in het plangebied weer wordt toegepast, niet veranderen.

 

Ten aanzien van de waterbodem kan worden opgemerkt dat in de Dordtse Biesbosch oorspronkelijk veel doorstroming plaatsvond, waardoor er weinig slib kon sedimenteren. Na inpoldering van Polder de Biesbosch nam de stroming sterk af en de sedimentatie toe. Er sedimenteerde vooral verontreinigd slib. De afsluiting van het Haringvliet leidde ertoe dat er meer stroomopwaarts van de rivieren slib werd afgezet. Als gevolg daarvan werd de verontreinigde sliblaag in de Dordtse Biesbosch niet opnieuw afgedekt en ligt deze laag nog steeds aan het oppervlak.

 

In 1996 is een onderzoek uitgevoerd waarin indicatief de kwaliteit van de waterbodems in de Sliedrechtse Biesbosch zijn beschreven. Uit dit onderzoek blijkt dat voor een groot aantal zware metalen (arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood en zink) de interventiewaarde wordt overschreden. De overschrijdingen zijn voornamelijk buiten het plangebied aangetroffen in de kreken van de Sliedrechtse Biesbosch en in het buitendijkse gebied langs de Nieuwe Merwede. Het slib valt in categorie 3 en 4. Met name het fijne slib (dat door de Waal wordt aangevoerd) bevat zware verontreinigingen. Ook in de Dordtse Biesbosch is sprake van ernstig verontreinigde waterbodems, met name in de aanwezige kreken. Niet bekend is in hoeverre de verontreinigde land- en waterbodems een beperking vormen voor de ecologische toestand in het oppervlaktewater. Deze invloed is niet uit te sluiten voor de macrofauna en (in mindere mate macrofyten. In de waterfase worden nauwelijks sporen van de zwaar verontreinigde waterbodems aangetroffen.

 

Samen met klimaatveranderingen leidt een aantal autonome ontwikkelingen tot verandering. Zo zal het gedeeltelijk openen van de haringvlietsluizen tot gevolg hebben dat in beperkte mate de getijdenwerking in de Biesbosch kan terugkeren. Verder zijn in het kader van Deltanatuur de Noordbovenpolder en de Tongplaat aangewezen als zoetwatergetijdengebied. De Tongplaat is als zodanig ingericht. De Noordbovenpolder zal als gevolg van het raadsbelsuit d.d. 13 november 2012 agrarisch gebied blijven. De getijden invloed zal bijdragen aan een verbetering van de ontwikkelingsmogelijkheden van oevervegetaties, waarvan macrofauna en vissen zullen profiteren en de algehele ecologische toestand licht zal verbeteren. De voorgenomen waterberging in en langs kreken in Polder de Biesbosch door waterschap Hollandse Delta richt zich mede op het ontstaan van natuurvriendelijk kreekoevers, waardoor de habitatdiversiteit zal worden vergroot, wat weer zal leiden tot betere ontwikkelingsmogelijkheden voor watergebonden flora en fauna en daarmee tot een betere ecologische toestand van de kreken.

 

In relatie tot de Kaderrichtlijn Water zijn de volgende concrete maatregelen binnen het plangebied opgesteld:

  • verdergaande oeverinrichting in De Elzen;

  • verwijderen van beschoeiing in De Elzen;

  • watergang vrij zetten van bomen;

  • sloten dempen of afdammen in De Elzen;

  • verleggen van het ruiterpad;

  • verdiepen en verbreden van watergangen;

  • verondiepen of dempen van sloten.

 

Deze maatregelen zijn specifiek gericht op het verbeteren van het watersysteem. Als gevolg van deze maatregelen zullen de fysisch-chemische en vooral de ecologische waterkwaliteit sterk verbeteren. Verwacht wordt dat de chemische waterkwaliteit zal verbeteren als gevolg van landelijke maatregelen voor emissiebeperking van vertontreinigende stoffen.

Tenslotte zal in de periode tot 2011 de ernstige waterbodemverontreiniging in de Dordtse Biesbosch worden gesaneerd.

 

8.3 Luchtkwaliteit

 

Algemeen

In de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer  (Stb. 414, 2007, hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm) is de Nederlandse wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit in de buitenlucht opgenomen. De wet is op 15 november 2007 in werking getreden. Omdat titel 5.2 over luchtkwaliteit gaat, staat deze ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële Regelingen.

 

Ten behoeve van het bestemmingsplan “Nieuwe Dordtse Biesbosch” is een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd. Hiervoor zijn 3 varianten beschouwd:

  • De referentievariant zonder planontwikkeling

  • De variant “Nieuwe Dordtse Biesbosch” met hierin verkeersintensiteiten op basis van de maximaal mogelijke beoogde ontwikkeling

  • De top variant “Nieuwe Dordtse Biesbosch” met hierin verkeersintensiteiten op basis van de maximaal mogelijke beoogde ontwikkeling en waarbij de verkeerscijfers zijn opgenomen voor een drukke zomerdag die zijn vertaald naar een (top) weekdag.

 

Uitgangspunten

 

Verkeerscijfers

Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de weekdaggemiddelde verkeersintensiteiten voor de prognosejaren 2012, 2015 en 2023 waarbij de 3 boven staande varianten zijn beschouwd. De Regionale Verkeer- en milieukaart Drechtsteden (RVMK-Drechtsteden) vormt de basis voor de voornoemde verkeersgegevens en de milieukenmerken. In de in de bijlage opgenomen rapportage “Actualisatie milieuonderzoek Nieuwe Dordtse Biesbosch” de toegepaste verkeerscijfers voor de prognosejaren 2012, 2015 en 2023 voor de autonome situatie en de situatie na vulling van het bestemmingsplan NDB en NDB topvariant opgenomen.

Het rekenmodel CAR II rekent tot maximaal het jaar 2020. Voor de berekeningen voor peiljaar 2020 zijn de verkeerscijfers van peiljaar 2023 toegepast. Dit betekent dat de berekeningen voor het jaar 2020 (verkeercijfers) als worstcase gezien moeten worden.

 

Toekomstige plannen

De autonome groei en alle ruimtelijke plannen die bestuurlijk zijn vastgesteld zijn in de RVMK-Drechtsteden opgenomen. Ruimtelijke ontwikkelingen die geen doorgang vinden, zoals de Zuidpolder, zijn niet in het verkeersbeeld opgenomen.

 

Rekenmodel CAR II versie 9.0

Om de luchtkwaliteit op de rekenpunten in beeld te brengen, zijn berekeningen uitgevoerd met de meest recente versie van het model CAR-II (Calculation of Air pollution from Road traffic, CAR-II model versie 9.0). Dit model rekent met de Standaard Reken Methodiek 1 (SRM1) en is geschikt voor het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegvakken in binnenstedelijke situaties.

 

Te onderzoeken stoffen

In de voorliggende rapportage zijn de resultaten inzichtelijk gemaakt voor de stoffen:

  • Stikstofdioxide (NO2)

  • Fijn stof (PM10)

 

Rekenscenario’s

De berekeningen zijn uitgevoerd voor het jaar waarin de nieuwe ontwikkeling wordt gerealiseerd (2012-2013). Het jaar 2012 is voor de toetsing van fijn stof van belang. Daarnaast zijn berekeningen uitgevoerd voor het jaar 2015 (toetsingsjaar NO2). Tevens zijn berekeningen voor prognosejaar 2020 in beeld gebracht.

 

Voor de onderzoeksjaren 2012, 2015 en 2020 zijn berekeningen gemaakt van de luchtkwaliteit in de autonome situatie en de situatie na realisatie van de voorgenomen ontwikkelingen (er is rekening gehouden met een autonome groei van het wegverkeer en met de verkeersaantrekkende werking als gevolg van de planontwikkeling).

 

8.4 Externe Veiligheid

 

Het plangebied “Nieuwe Dordtse Biesbosch” is gelegen buiten het verstedelijkte gebied, in de meest zuid-oostelijke hoek van het Eiland van Dordrecht. Binnen de plangrenzen zijn recreatieve voorzieningen gepland. Verder is er een zorgboerderij in het plangebied voorzien. Deze voorzieningen zijn aan te merken als kwetsbare objecten zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Verder omvat het plangebied een tweetal landbouwgebieden met hierin enkele verspreid liggende woningen. Tot slot zijn er zones voor natuur, intensievere en extensieve recreatie in het plangebied opgenomen.

 

In het plangebied bevinden zich de volgende transportassen die als risicobron kunnen worden aangemerkt:

  • A16;

  • Spoorweg Dordrecht- Lage Zwaluwe;

  • De Nieuwe Merwede;

  • Buisleidingen voor het transport van stikstof en aardgas.

 

In het plangebied is een risicorelevant bedrijf gesitueerd: Skippy tankservice.

 

Buiten het plangebied zijn de volgende risicorelevante bedrijven gevestigd:

  • De bovengrondse opslag van Propaan (50 meter) aan de Zuidendijk 302;

  • Inrichting voor het vervaardigen van kunststof producten voor de bouw (1500 meter) op bedrijventerrein Dordtse Kil II;

  • LPG weg tankstation (100 meter) langs de A16.

 

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel de kans dat mensen in de omgeving van een transportroute en/of inrichting overlijden ten gevolge van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, binnen aanvaardbare grenzen te houden. Het product van kans en effect (overlijden) wordt aangeduid met het begrip risico. Deze risicobenadering kent een tweetal begrippen om het risiconiveau weer te geven, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een transportroute en/of inrichting overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, er van uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Dergelijke contouren zijn van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicogevoelige bestemming op een bepaalde plaats kan worden toegelaten.

Voor het plaatsgebonden risico is door de rijksoverheid voor nieuwe situaties een grenswaarde vastgesteld van 10-6/jaar.

 

Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Dit risico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare.

Hoe meer personen per hectare in het schadegebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op ten minste dat aantal slachtoffers.

Het groepsrisico is in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico een oriënterende waarde.

 

In de regelgeving zijn de volgende circulaires en algemene maatregel van bestuur van belang:

  • de in september 2004 uitgebrachte Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen;

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI);

  • de circulaire Zonering langs Hogedruk aardgasleidingen.

 

Beoordeling van de risicosituatie gebeurt aan de hand van het BEVI en de beide circulaires.

 

Transport over de weg

 

Transport gegevens

Ten behoeve van het basisnet weg zijn in 2006 en 2007 onderzoeken uitgevoerd naar de transportintensiteiten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen op het hoofdwegennet waaronder op de A15, de N3 en de A16. Deze onderzoeken geven de volgende vervoersintensiteiten te zien

 

Omschrijving wegvak

Aantal per jaar

 

LF1(brand-

bare vloeistof)

LF2(zeer brandbare vloeistof)

LT1(toxi-

sche vloeistof)

LT2(toxi-

sche vloeistof)

GF3(brand-

baar gas)

A16 s’Gravendeel provinciegrens

23308

3254

1951

3579

6037

 

In december 2009 zijn de definitieve resultaten van het basisnet weg gepubliceerd (Eind- rapportage Basisnet weg hoofdrapport). Met de resultaten van dit rapport is de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) gewijzigd en per 1 januari 2010 in werking getreden

Bijlage 5 van de circulaire zijn zowel de te hanteren veiligheidszone als de vervoershoeveelheid brandbaar gas (GF3) benodigd voor het doen van groepsrisicoberekeningen voor het Rijkswegennet aangegeven. De circulaire geeft een maatgevend transporthoeveelheid brandbaar gas van 9047 voertuigen per jaar.

Plaatsgebonden risico

Het in 2008 gehouden veiligheidsonderzoek ten behoeve van het basisnet weg geeft de volgende contouren voor het plaatsgebonden risico. Berekening heeft plaatsgevonden met behulp van het rekenprogramma RBMII. In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten weergegeven voor de jaren 2008 en 2020.

 

Omschrijving wegvak

Ligging contour tov de as van de weg in meters

 

10-6

10-7

10-8

A16 s’Gravendeel provinciegrens 2007

31

--

--

A16 s’Gravendeel provinciegrens 2020

36

--

--

 

De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen schrijft per 1 januari 2010 een veiligheidszone van 45 meter voor, voor dit deel van de A16.

Het gebied binnen de 10-6 contouren voor het plaatsgebonden risico (op basis van de circulaire) is op de plankaart aangeduid met de bestemming agrarisch met waarden hier zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gelegen en/ of geprojecteerd.

Groepsrisico In het eindrapport basisnet weg van december 2009 is het groepsrisico op basis van de “werkelijk” aanwezige bevolking geïnventariseerd (op basis van Google earth en Bridgis). Hiermee is de maatgevende groepsrisico situatie op het betreffende trace bepaald op basis van de maatgevende transporthoeveelheid voor het vervoer van brandbaar gas zoals is aangegeven in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Hieruit blijkt dat er op het trace Afrit 20 Dordrecht Randweg – knooppunt Kalverpolder een maatgevend groepsrisico wordt gevonden groter dan 0,1 maal de orientatiewaarde. Op blz 55 van het eindrapport zijn de aandachtspunten voor het groesrisico weergegeven (groepsrisico groter dan de orientatiewaarde). Uit deze tabel kan geconcludeerd worden dat er op basis van de huidige bevolkingsdichtheid geen sprake is van een overschrijding van de orientatiewaarde voor het groepsrisico. Het aan de A16 aansluitende plangebied heeft een agrarische bestemming met incidenteel bebouwing op grotere afstand van de A16. Er zijn geen nieuwe bebouwingsmogelijkheden in de planperiode voorzien. Binnen het plangebied is er in de huidige en toekomstige situatie derhalve nergens sprake van een groepsrisicoprobleem ten gevolge van transport over de weg.

 

Transport over water

 

Transport gegevens

In januari 2010 is de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) gewijzigd en in werking getreden. In bijlage 6 van de circulaire is aangegeven met welke transport intensiteiten rekening moet worden gehouden bij het beoordelen van de risicosituatie als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over water. De vervoersintensiteiten zijn afgeleid van het eindrapport basisnet water van 15 januari 2008.

In de circulaire zijn voor het Hollands Diep (Dordtse Kil –Moerdijkbrug) en de Nieuwe Merwede de volgende transport gegevens opgenomen. Beide vaarwegen zijn aangeduidt als zwarte vaarwegen.

 

Aantal passages per jaar (binnenvaart)

 

LF1

LF2

LT1

LT2

GF2

GF3

GT3

GT5

Nieuwe Merwede

7191

5612

90

0

0

3750

41

0

Hollands Diep

7191

5612

90

0

0

3750

41

0

 

Plaatsgebonden risico

Ten behoeve van het basisnet water is voor de situatie 2007 en 2030 geanalyseerd of het mogelijk was dat bij vaarwegen die gebruikt worden door binnenvaartschepen er een PR 10-6 contour op de oever zouden ontstaan. Uit de analyse blijkt dat er nu en in de toekomst (2030) er sprake is van een PR 10-6 contour op de oever. Het concept basisnet water borgt dit uitgangspunt. De gronden aansluitend aan de Nieuwe Merwede hebben overwegend de bestemmingen natuur I en II, waardoor gedeeltelijk een recreatief medegebruik mogelijk is.

Bebouwing is hier slechts toegestaan in de vorm van bouwwerken geen gebouwen zoals zit- en speelgelegenheden, speelwerktuigen, bakens en lichten t.b.v. de scheepvaart en kribben t.b.v. de oeverbescherming. In één geval geldt een agrarische bestemming, met als nevenactiviteit een gebruik gericht op de waterrecreatieve en in enkele gevallen een woonbestemming. Het gaat hier om bestaande bebouwing, welke op basis van de Beleidslijn Grote Rivieren eenmalig met maximaal 10% van de inhoud mag worden uitgebreid.

 

Groepsrisico

Ter hoogte van het plangebied wordt de nieuwe Merwede aan de Brabantse zijde begrensd door het natuurgebied de Biesbosch en op het eiland van Dordrecht eveneens door natuurgebieden De eindrapportage basisnet water van 15 januari 2008 geeft aan dat er geen groepsrisicoprobleem optreden bij de huidige bevolkingsdichtheden. In de planperiode zijn direct langs de rivier geen functiewijzigingen voorzien. In de directe nabijheid van de rivier wordt de agrarische bestemming omgezet naar een natuurbestemming. Dit heeft geen gevolgen voor het groepsrisico. Op 300 meter afstand van de rivier wordt de agrarische bestemming omgezet naar een bestemming dagrecreatie. Gegeven de analyses die gedaan zijn ten behoeve van het concept basisnet water zal de voorgenomen functiewijziging geen gevolgen hebben voor het groepsrisico.

 

 

Spoor

 

Huidige situatie

Over het spoortraject Dordrecht Lage Zwaluwe worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Daarom wordt eens per jaar de realisatiecijfers voor het transport van gevaarlijke stoffen opgevraagd bij Prorail. In 2009 zijn de onderstaande hoeveelheden gevaarlijke stoffen het plangebied gepasseerd.

 

Stof categorie

omschrijving

Aantal transporten

A

Brandbare gassen

7550

B2

Giftige gassen

2200

C3

Zeer brandbare vloeistoffen

4500

D3

Toxische vloeistoffen

3050

D4

Zeer toxische vloeistoffen

460

 

Ten behoeve van de ontwikkeling van het basisnet transport gevaarlijke stoffen (spoor) is in 2007 een prognose uitgebracht voor de vervoersontwikkeling tot 2020. Deze vervoersverwachting is beleidsvrij opgesteld en kan bij het tot stand komen van het basisnet in zowel in positieve als negatieve zin wijzigen zin wijzigen. De beleidsvrije prognose geeft het onderstaande beeld te zien voor het transport van gevaarlijke stoffen.

 

 

Stof categorie

omschrijving

Aantal transporten

A

Brandbare gassen

13780

B2

Giftige gassen

10620

C3

Zeer brandbare vloeistoffen

18840

D3

Toxische vloeistoffen

7210

D4

Zeer toxische vloeistoffen

2140

 

Het transport vindt voor 33% plaats overdag en voor 67% s’ nachts.

 

Plaatsgebonden risico

Voor het bestaand stedelijk gebied is in 2007 een studie verricht naar de ligging van de PR 10-6 contour op basis de prognoses voor 2020 zoals hierboven aangegeven. Afhankelijk van de spoor geometrie varieert de PR 10-6 van 14 meter (in het plangebied) tot 84 meter (in de bebouwde omgeving omgeving). Hierbij is gerekend dat het volledige spoorvervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt in bonte treinen. Berekening heeft plaatsgevonden met behulp van het rekenprogramma RBMII. Het gebied binnen de 10-6 contouren voor het plaatsgebonden risico (2020) is op de plankaart aangeduid met de bestemming Agrarisch. Binnen de maximaal bepaalde PR10-6 contour zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gelegen en/ of geprojecteerd.

 

Groepsrisico

In en nabij het plangebied is slechts sprake van incidentele bebouwing die op grotere afstand van het spoor is gesitueerd (meer dan 100 meter) en in één geval op een afstand van 30 m. Het aan het spoor aansluitende plangebied heeft een agrarische bestemming. Er zijn geen nieuwe bebouwingsmogelijkheden in de planperiode voorzien. Het huidige en toekomstige grondgebruik in het plangebied nabij het spoor gaat niet wijzigen. De beoogde ontwikkelingen hebben dan ook geen invloed op de hoogte van het groepsrisico. Gelet op de bebouwingsdichtheid blijft het groepsrisico ver beneden de oriëntatiewaarde.

 

Buisleidingen

 

Aardgas

Binnen het plangebied wordt een nieuwe aardgas transportleiding door de Gasunie aangelegd

In het kader van het MER is een risicostudie uitgevoerd voor het gehele tracé Wijngaarden Ossendrecht1). Voor de nieuwe leiding van 48 inch en een operationele druk van 80 bar geldt een toetsingafstand van 150 m. Voor incidentele bebouwing geldt voor dergelijke leidingen een bebouwingsafstand van 5 m en voor aaneengesloten bebouwing een afstand van 50 m. Daarbij is

uitgegaan van de bevolkingsdata van het RIVM (peildatum 2005) aangevuld met informatie van

gemeenten over ruimtelijke ontwikkelingen die na 2005 hebben plaatsgevonden.

Uit de berekeningen en analyses blijkt dat voor het tracé binnen de gemeente Dordrecht

wordt voldaan aan de circulaire. De leiding ligt nergens binnen de 50 m afstand tot een

woonwijk, flatgebouw of bijzonder objecten uit categorie 1.

Wel bevindt zich binnen de bebouwingsafstand van 50 m incidentele bebouwing of lintbebouwing. Hier bevindt de leiding zich niet binnen de afstand van 5 m.

Het grootste deel van het tracé ligt binnen gebiedsklasse 1. Uitzonderingen hierop vormen de

delen van het tracé die nabij recreatieontwikkeling Knoop in ’t Land en Sterren en Schenkel zijn gelegen. Hier is sprake van gebiedsklasse 3. De leiding wordt hier voorzien van een grotere wanddikte passend bij deze gebiedsclassificatie.

 

Het risicobeleid rondom aardgasleidingen is in beweging. Daarom is tevens getoetst aan de toekomstige regelgeving. Het is immers de bedoeling om in de toekomst de externe veiligheidssituatie van hogedrukaardgasleidingen te toetsen aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor deze aardgasleiding heeft een berekening plaatsgevonden van de maximale

risicoafstand gebaseerd op de nieuwste inzichten (programma PIPESAFE). Het RIVM heeft

haar goedkeuring gegeven aan deze methode.

 

Uit de veiligheidsanalyse blijkt dat de PR 10-6 -contour op de leiding ligt. Binnen deze contour zijn geen (beperkt ) kwetsbare projecten aanwezig en/of geprojecteerd.

Voor de recreatieve ontwikkelingen zoals die zijn beoogd in het plangebied is een analyse voor het groepsrisico gemaakt. Hieruit bleek dat het GR ver onder de oriënterende waarde blijft. Hiermee achten wij het risico van deze leiding aanvaardbaar. Zie onderstaande FN curve

 

 

 [image]

 

 

Stikstof

Door het plangebied loopt een stikstofleiding Deze leiding valt niet onder de wetgeving die betrekking heeft op de externe veiligheid en heeft daarom geen invloed op de ontwikkelingen in het plangebied.

 

Bedrijvigheid

Op het perceel Provincialeweg 8 is Skippy tankservice gevestigd. Dit is een risico relevant bedrijf. Deze inrichting krijgt in het bestemmingsplan een maatbestemming (volumineuze) detailhandel, waarbinnen een benzineverkooppunt met LPG mogelijk is. Het feitelijk gebruik van de inrichting zal derhalve blijven bestaan.

In de directe omgeving van de detailhandel en het benzineverkooppunt bevindt zich een aantal woningen en een bedrijfswoning. Deze woningen worden in het bestemmingsplan eveneens positief bestemd.

 

In het bestemmingsplan “Uitbreidingsplan in hoofdzaak Dubbeldam” uit 1966 zijn het benzineverkooppunt en de (bedrijfs-)woningen niet als zodanig bestemd. Door deze functies in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen is er juridisch gezien geen sprake meer van een ‘bestaande situatie’, maar van een ‘nieuwe situatie’.

Dit betekent dat de positie van het LPG-station in relatie tot de aanwezige woningen in het kader van het voorliggende bestemmingsplan moet worden beoordeeld als een nieuwe situatie.

Bij de beschouwing van de risicosituatie wordt uitgegaan van:

  • handhaving van de bestaande woningen binnen de aangegeven bouwvlakken;

  • bedrijfswoningen zijn toegestaan binnen de bestemmingen “Agrarisch met waarden” en “Detailhandel- volumineuze detailhandel”;

  • de doorzet van de LPG blijft onbegrensd.

 

De PR 10-6 contour op basis van een onbeperkte doorzet van LPG ligt voor nieuwe situaties op 110 meter vanaf het vulpunt. Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten en/of nieuwe beperkt kwetsbare objecten worden bestemd.
Zoals aangegeven voorziet het bestemmingsplan in het positief bestemmen van het LPG-station en de (bedrijfs-)woningen. Het positief bestemmen van deze situatie is onder voorwaarden mogelijk. Voorwaarde voor het toelaten van nieuwe ‘kwetsbare situaties’ is dat sprake moet zijn van een lage woningdichtheid (< 2 woningen/ha).

 

Aan de voorwaarde van de lage woningdichtheid wordt voldaan. Het bestemmingsplan voorziet voorts in het vastleggen van een jarenlang aanwezige situatie. Dit vastleggen bestaat uit het fixeren van het huidige LPG-verkooppunt en het exact vastleggen van de huidige woonsituaties door middel van strak om de woningen getrokken bouwgrenzen. Uitbreidingsmogelijkheden zijn hierdoor nauwelijks aanwezig.

 

Voor de bepaling van de hoogte van het groepsrisico is gebruik gemaakt van het stappenplan groepsrisicoberekening LPG tankstations. Tevens is rekening gehouden met de derde wijziging van het REVI. Het invloedsgebied waarbinnen bij een optredend LPG incident slachtoffers kunnen vallen ligt op maximaal 150 meter vanaf het LPG vulpunt. Binnen het invloedsgebied zijn 5 woningen aanwezig. Met in een gemiddelde aanwezigheid van 12 personen. Uit het stappenplan blijkt dat, voor er sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico, er gemiddeld 18 personen per ha aanwezig mogen zijn. Er is derhalve geen sprake van een benadering van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Voorts kan worden opgemerkt dat gezien het bestemmingplan en de huidige grondgebruik ter plaatse zijn er geen veranderingen binnen het invloedsgebied voorzien. Er is momenteel en in de toekomst geen sprake van overschrijdingen van de oriënterende waarde voor het groepsrisico.

 

Verder is de aanwezigheid van het LPG-station voor de omwonenden een bestaand gegeven waaraan men gewend is en waarmee rekening wordt gehouden. Het besef in de buurt van zo’n voorziening te wonen maakt dat men alert is op mogelijke calamiteiten en in voorkomend geval weet hoe te handelen, waardoor de effecten zoveel mogelijk beperkt kunnen worden.

Daarnaast ligt de locatie in een vrijwel open polderlandschap aan een doorgaande weg, waardoor er goede vluchtmogelijkheden in meerdere richtingen zijn.

Al met al genoeg argumenten voor het positief bestemmen van de huidige situatie.

Zoals eerder aangegeven zijn in de nabijheid van het plangebied een drietal risicorelevante bedrijven gelegen:

 

  • Quartzline is gelegen op 1500 meter uit het plangebied. Dit bedrijf vervaardigt kunststof producten voor de bouw waarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt. De PR 10-6 ligt niet binnen het plangebied. Het invloedsgebied van de inrichting is echter wel over het plangebied gelegen. Binnen het invloedsgebied geeft het bestemmingsplan aan dat agrarisch gebruik van de gronden (net als nu) mogelijk is. Het optredende groepsrisico als gevolg van het bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbos wijzigt hierdoor niet.

  • LPG tankstation “de zuidpunt” Dit station is gelegen aan de westzijde op 200 meter van het plangebied. De PR 10-6 contour is 45 meter vanaf het vulpunt gelegen. Hiermee valt deze contour in zijn geheel buiten het plangebied. Het invloedsgebied waarbinnen bij een optredend LPG incident slachtoffers kunnen vallen ligt op maximaal 165 meter vanaf de inrichting. Ook het invloedsgebied van de inrichting reikt niet tot het plangebied.

  • Pons landbouwbedrijf bv . Dit bedrijf is op circa 50 meter uit het plangebied gelegen en heeft een op het terrein een bovengrondse propaantank. De PR 10-6 contour valt binnen de grenzen van de inrichting. Het invloedsgebied van de inrichting bedraagt 100 meter waardoor deze gedeeltelijk binnen het plangebied komt te liggen. Momenteel hebben de gronden binnen het invloedsgebied de bestemming “agrarische doeleinden”. Met dit plan wordt de bestemming evenwel gewijzigd in recreatiedoeleinden (dagrecreatie en verblijfsrecreatie). Er zijn binnen het invloedsgebied geen bouwwerken voorzien, anders dan zit- en speelgelegenheden onderhoudsgebouwen, etc. Ten behoeve van het plan wordt een inrichtingsplan gemaakt. In dit inrichtingsplan zal worden uitgesloten dat binnen het effectgebied intensieve vormen van dagrecreatie plaatsvinden.

 

Toetsingskader externe veiligheid

 

De CHAMP-Benadering

De Provincie Zuid- Holland heeft, om het begrip groepsrisico en de bijbehorende motiveringsplicht (bij overschrijdingen van de oriënterende waarde) inhoud te geven de CHAMP-benadering ontwikkeld. CHAMP is een acroniem voor: Communicatie, Horizon, Anticipatie, Motivatie en Preparatie. Zoals uit het voorgaande blijkt leidt de ontwikkeling van de nieuwe Dordtsche Biesbosch niet tot een wijziging in de hoogte noch tot overschrijding van het groepsrisico. Om deze reden zal slechts worden ingegaan op een aantal deelaspecten van de CHAMP methodiek.

 

 

 

Horizon

Momenteel wordt er door het Rijk gewerkt aan het tot stand komen van het basisnet gevaarlijke stoffen. Voor weg en water is bij het tot stand komen van dit plan gebruik gemaakt van de gegevens die in het kader van het basisnet beschikbaar zijn. Voor de analyse spoor is gebruik gemaakt van de beleidsvrije prognose 2007 voor het jaar 2020. Het plan levert ook als gekeken wordt naar de geprognosticeerde veiligheidssituatie in 2020 geen knelpunten op.

 

Anticipatie

In het plan zijn geen aanvullende voorzieningen voorzien die de veiligheid van bewoners/gebruikers, in relatie tot weg, water en spoor, in de Nieuwe Dordtse Biesbosch moeten verbeteren. De intensiever gebruikte delen van het plangebied zijn op meer dan 300 meter gelegen van het water, terwijl spoor en weg op nog meer dan 750 meter van deze gebieden zijn gelegen. De nieuw aangelegde hoge druk aardgastransportleiding is nabij de beide geplande recreatieknopen voorzien van een grotere wanddikte passend bij de gebiedstypering en ter verbetering van de veiligheid. In het inrichtingsplan dat op basis van dit bestemmingsplan wordt opgesteld zal rekening gehouden worden met de twee aanwezige effectcirkels voor LPG en propaan.

 

Motivatie

In het buitengebied van de gemeente Dordrecht wordt naast de agrarische functie meer ruimte gecreëerd voor natuurontwikkeling en recreatie. De in dit plan beoogde ontwikkeling vloeit voort uit het Structuurschema Groene Ruimte (1993) waarin het Rijk een aantal strategische groenprojecten, waaronder die op het eiland van Dordrecht, heeft aangewezen. De in het gebied beoogde functies zoals natuur en agrarisch grondgebruik verdragen zich, als het gaat om externe veiligheid zeer goed bij het intensief gebruik van de hoofdtransportroutes A16, spoor en water.

 

Conclusie

 

Zoals al eerder is gememoreerd ligt het plangebied buiten het op het eiland van Dordrecht gelegen stedelijk gebied. Het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor alsmede de aanwezigheid van buisleidingen geeft geen beperkingen voor het ruimtegebruik in het plangebied. Er wordt voldaan aan het huidige vigerende beleid tav buisleidingen. De gebieden waar recreatie de boventoon voort zijn op grotere afstand van de risicobronnen spoor, weg en water gesitueerd. De ter plaatse aanwezige bevolkingsdichtheid is zodanig dat er, in combinatie met de transport intensiteiten voor gevaarlijke stoffen op het water,weg en spoor, nergens sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Binnen de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico van spoor, weg, water en buisleidingen zijn geen kwetsbare bestemmingen gelegen. Verder wordt er aan de huidige en toekomstige regelgeving voor buisleidingen voldaan. Ook hier is geen GR probleem te verwachten.

 

Een propaan installatie geeft een invloedsgebied dat ca. 50 meter binnen het plangebied reikt. De bestemming van de gronden binnen dit invloedsgebied zal worden gewijzigd in Recreatie II. Binnen deze bestemming is dagrecreatie mogelijk, maar bebouwing anders dan zit- en speelvoorzieningen, materiaalbergingen, observatiehutten, schuilgelegenheden, etc. wordt tegengegaan. Het nog te realiseren inrichtingsplan zal er zorg voor dragen dat hier geen intensieve vormen van dagrecreatie plaats gaan vinden. Er zal dan ook geen sprake zijn van een waarneembare verschuiving in het groepsrisico ten opzichte van de huidige situatie (waarde orienteende waarde voor het GR ruim wordt onderschreden)

De in het plangebied gelegen LPG installatie heeft een PR 10-6 contour van 150 meter. Binnen deze contour zijn een 5 tal beperkt kwetsbare objecten gesitueerd in de vorm van een woningen.

Gegeven de niet wijzigende ruimtelijke situatie en de hoogte van het groepsrisico ter plaatse achten wij het aanvaardbaar dat deze situatie gehandhaafd blijft. Het plan voorziet niet in uitbreiding van deze situatie.

 

In 2009 is het ontwerpbestemmingsplan om advies gezonden aan de Brandweer Zuid-Holland Zuid/VHR. De Brandweer signaleert onder meer dat de alarmeringsmogelijkheden in het plangebied niet optimaal zijn en dat de aanwezige mensen niet kunnen worden gewaarschuwd in het geval van een calamiteit. Daarnaast wordt gesignaleerd dat niet overal in het plangebied een primare blusvoorziening aanwezig is en wordt geadviseerd deze bij nieuw te ontwikkelen objecten in overleg met brandweerzorg Dordrecht te realiseren. Het advies van de brandweer is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

 

 

8.5 Elektromagnetische velden

 

Door het plangebied loopt een 380 kV-hoogspanningslijn. Op grond van het door het Drechtstedenbestuur vastgestelde beleid en overeenkomstig de door het ministerie van VROM uitgegeven richtlijn dient rondom de hoogspanningslijn een magneetveldzone tot 0,4 microtesla te worden vrijgehouden van functies waarbij kinderen langdurig verblijven. Medebestemming voor groen, verkeer en water is wel mogelijk. De motivering hiervoor is dat de verblijftijd van kinderen in gebieden met deze functies korter is vergeleken met de verblijftijd in een woning.

 

In het rapport Specifieke magneetveldzone 380 kV-hoogspanningslijn Maasvlakte-Crayestein (KEMA, 2 mei 2006, 30660007-TDC 06-56201B) is deze zone voor het plangebied berekend. De specifieke magneetveldzone is berekend op 120 en 115 meter.

 

Op basis van een verkenning naar maatregelen om de magneetveldzone te verkleinen is onderzoek gedaan naar de effecten bij het aanpassen van de klokgetallen van de hoogspanningslijn. Dit betreft het aanpassen van de fasen van de verschillende draden van de hoogspanningslijn in de laatste velden voor de tussenstations door de draden op een andere locatie in de mast te positioneren. Dit is gerapporteerd in de Berekening specifieke magneetveldzone na aanpassing van de klokgetallen van de hoogspanningslijn Maasvlakte-Crayestein (KEMA, 2 mei 2006, 30660007-TDC 06-57669A). Met deze maatregel is de specifieke magneetveldzone terug te brengen tot 90 meter vanuit het midden van de hoogspanninglijn gerekend.

 

Over de maatregel tot aanpassing van de klokgetallen is met de ontwikkelaar van het plangebied Smitsweg afgesproken dat de ontwikkelaar verantwoordelijk is voor de realisatie van deze maatregelen en de kosten daarvan. In dit bestemmingsplan is uitgegaan van realisatie van deze maatregel. Er wordt een zone van 90 meter vanuit het midden van de hoogspanningslijn vrijgehouden van nieuwe bebouwing. Op grond van het bovenstaande is de conclusie dat conform de richtlijn van VROM rekening gehouden wordt met het vrijhouden van de 0,4 microteslazone voor functies waarbij kinderen langdurig verblijven.

 

Voor het plangebied van Nieuwe Dordtse Biesbosch, waarin zich dezelfde hoogspanningsverbin-ding bevindt geldt de bovenstaande magneetveldzone eveneens. De maatregelen die in Smitsweg worden genomen hebben tot gevolg dat ook binnen het plangebied van Nieuwe Dordtse Biesbosch de magneetveldzone teruggebracht wordt naar 90 m. Binnen deze zone zijn in Nieuwe Dordtse Biesbosch met name recreatievoorzieningen en agrarische bedrijven gepland, c.q. aanwezig. Voor bestaande situaties alsmede voor niet-gevoelige functies heeft de magneetveldzone geen consequenties. Maatgevend voor de vraag wat onder bestaande situaties dient te worden verstaan is hetgeen aan bebouwing en functies op grond van de ter plaatse in oktober 2005 geldende bestemmingsplannen is toegestaan. Gevoelige functies zijn woningen (waaronder bedrijfswoningen), scholen en kinderopvangplaatsen.

 

In de bestemmingsplanregels is een regeling opgenomen waarin binnen de zone geen nieuwe gevoelige functies zijn toegestaan. Binnen het deel van de zone, dat buiten de zakelijk rechtstrook van de hoogspanningsverbinding ligt, zijn slechts gevoelige functies in de vorm van bedrijfswoningen toegestaan, indien die op basis van het in oktober 2005 geldende bestemmingsplan ook al mogelijk waren, zodat daar sprake is van bestaande situaties.