NDB
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP173Ndb-3004 |
HOOFDSTUK 7 Waterparagraaf
7.1 Consequenties vanuit waterveiligheid
Het plangebied ligt hoofdzakelijk binnendijks in de dijkring Dordrecht (dijkring 22) met een toetsnorm van 1:2000 conform de Wet op de waterkering. De gebieden Dordtse Biesbosch, Tongplaat, Zuidplaatje, Kop van 't Land en Noordbovenpolder zijn buitendijkse gebieden, waarvoor geen wettelijke beschermingsnorm geldt.
In het plangebied zijn twee dijkversterkingsprojecten van primaire waterkeringen gepland:
Wantijdijk en Zeedijk (vanaf kruising Nieuwe Merwedeweg-Zeedijk tot aan gemaal Stadspolders);
Buitendijk (vanaf Bosgebied De Elzen tot net ten westen van gemaal Prinsenheuvel).
Bij de ruimtelijke reservering wordt hierbij 100 jaar vooruit gekeken. De uitvoering is gepland in 2013. In het plangebied liggen een aantal compartimenteringsdijken zoals de Wieldrechtse Zeedijk, de Zuidendijk en de Louisapoldersekade.
Voor het binnendijks gebied schrijft de Wet op de waterkering nu een normering voor op basis van overschrijdingskansen (eens in de 2000 jaar). Deze normen zijn afgeleid van waterstanden die de kering veilig moet kunnen keren. De toetswaterstand voor de Nieuwe Merwede is 3.30 meter plus NAP bij de Kop van 't Land en 2.70 meter plus NAP bij de Moerdijkbrug (Hydraulische Randvoorwaarden 2001) en het gemiddelde maaiveld in het plangebied varieert van 0.60 m -NAP (Alloijzen- of Bovenpolder) tot 1.1 m +NAP (zuidelijk deel Polder de Biesbosch).
7.2 Consequenties voor het waterkwantiteitsbeheer
Wateroverlast
In het plangebied is in de huidige situatie een tekort aan waterberging volgens de werknormen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het gaat om de Hania's polder en de Alloijzen- of Bovenpolder. Met de realisatie van het Strategisch Groenproject worden deze tekorten verholpen door onder meer het graven van extra waterberging.
Consequenties peilbeheer
In de nieuwe natuur- en recreatiegebieden zullen de waterpeilen worden verhoogd om zowel natte natuur als Biesbosch-achtige recreatiegebieden te kunnen realiseren. Rond bestaande bebouwing en wegen zullen aparte peilvakken komen met een peil dat vergelijkbaar is met het huidige peil zodat geen wateroverlast optreedt.
Ook in de Elzen-noord vindt een beperkte peilverhoging plaats om de gewenste ecologische verbinding te realiseren. De bestaande padenstructuur zal aangepast worden zodat recreatief gebruik mogelijk blijft. De bestaande parkeerplaats en woning zullen in een apart peilvak opgenomen worden.
In de nieuwe natuurgebieden, De Elzen-noord en in de nieuwe recreatiegebieden wordt gestreefd naar een meer flexibel en natuurlijker peilbeheer. Een dergelijk peilbeheer bevordert de ecologische kwaliteiten van het gebied en bieden tevens vanuit het waterbeheer meer mogelijkheden zowel in tijden van extreme droogte als in tijden van extreme neerslag.
In het blijvend agrarisch gebied zal de bestaande drooglegging gehandhaafd blijven danwel verbeterd worden om een goede agrarische productie mogelijk te maken. Om wateroverlast vanuit de nieuwe natuurgebieden te voorkomen wordt een laagwatersloot langs het natuurgebied aangelegd.
De nieuwe peilen worden via keurvergunning gerealiseerd en later in de nieuwe peilbesluiten opgenomen.
Bodemdaling
In het gehele gebied is sprake van bodemdaling. Dit is niet gewenst. Door peilverhogingen in nieuwe natuur- en recreatiegebieden zal de bodemdaling fors afnemen. In de blijvend agrarische gebieden zal de huidige mate van bodemdaling niet toe- of afnemen.
Grondwateroverlast
Peilverhoging vindt alleen plaats daar waar geen bebouwing aanwezig is. De verwachting is dan ook dat geen grondwateroverlast zal optreden in bestaande bebouwing.
Nieuw aan te leggen bebouwing in natuur- en recreatiegebieden zal aangepast moeten worden aan de omstandigheden die aanwezig zijn: hoge peilen en geen drainage. Dat betekent dat bebouwing moet worden gerealiseerd zonder kruipruimte en zo nodig op terpen of op palen.
7.3 Consequenties voor het waterkwaliteitsbeheer
Het scheiden van in- en uitlaat
In de huidige situatie wordt er zowel water ingelaten als water uitgeslagen via gemaal Johannes Vis. Om de waterkwaliteit te kunnen verbeteren zal er een nieuwe waterinlaat worden aangelegd aan de oostkant van het plangebied ter hoogte van de Oosthaven. Hierdoor worden in- en uitlaat gescheiden waardoor een betere doorstroming van het gebied plaatsvindt. Ook wordt het mogelijk om het gebied door te spoelen als sprake is van een calamiteit, bloei van blauwalgen of zuurstoftekorten. De nieuwe inlaat krijgt een capaciteit van minimaal 0,4 l/s/ha. De in- en uitlaat situatie in bemalingsgebied Prinsenheuvel blijft ongewijzigd.
Waterinlaat voor Sterrenburg
De huidige waterkwaliteit in Sterrenburg is matig. Om de waterkwaliteit verder te verbeteren zal goed water vanuit de Noorderdiepzone door Sterrenburg gevoerd worden.
Voorzuivering van water
Achter de nieuwe inlaat ter hoogte van de Oosthaven wordt een natuurlijk ingerichte bezinkplas aangelegd. Dit is een moerasgebied met riet en andere helofyten die het water verder zuiveren voordat het ingelaten wordt in de nieuwe natuur- en recreatiegebieden.
Inrichting van nieuwe watergangen in recreatie- en natuurgebieden
Het is van belang dat bestaande en nieuwe watergangen in de natuur- en recreatiegebieden een goede waterkwaliteit krijgen. Dit betekent dat hoofdwatergangen een minimale waterdiepte van 1 m krijgen. Verder zal langs de hoofdwatergangen in bos- en recreatiegebieden een strook van minimaal 10 meter vrij van bos moeten blijven vanwege de negatieve invloed van bladval en beschaduwing op de waterkwaliteit.
Inrichting recreatieplas
De nieuwe recreatieplas moet voldoen aan de Europese Zwemwaterrichtlijn. De plas wordt zo ingericht dat de strijklengte beperkt is en de oevers over grote lengtes natuurvriendelijk zijn (door de aanleg van eilanden). Verder zal de plas goed doorspoelbaar zijn in het geval van algenbloei, botulisme of vissterfte.
Natuurvriendelijke oevers
Oevers van nieuwe watergangen zullen in principe natuurvriendelijk worden aangelegd. Daarnaast zullen ook bestaande watergangen van natuurvriendelijke oevers worden voorzien. Het betreft hoofdwatergangen in bosgebied De Elzen en het blijvend agrarisch gebied.
Riolering
In het plangebied liggen nog een aantal ongerioleerde panden. Een deel van deze panden zal nog worden aangesloten worden op de riolering conform het gemeentelijk rioleringsbeleid. De resterende panden lozen middels een septic tank. Nieuwe te realiseren panden in de te ontwikkelen recreatieknooppunten mogen niet ongezuiverd lozen.
7.4 Overleg waterbeheerders
Deze waterparagraaf is opgesteld in nauwe samenwerking met het waterschap Hollandse Delta. In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro zijn nog aanvullende opmerkingen door het waterschap gemaakt ten aanzien van de zones die op basis van de Keur voor waterlopen gelden. Die zones zijn op de plankaart en in de planregels opgenomen. Ook de waterbeheerder van het buitendijks gelegen gebied heeft in het kader van het overleg ex art. 3.1.1. opmerkingen over het bestemmingsplan gemaakt. Als gevolg van die opmerkingen zijn bouwmogelijkheden voor de buitendijks gelegen bestemmingen afgestemd op de Beleidslijn Grote Rivieren.