direct naar inhoud van Regels

NDB

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP173Ndb-3004

HOOFDSTUK 5 Milieu Effect Rapportage

 

 

 

5.1 Algemeen

 

De tekst in dit hoofdstuk is een samenvatting van de ter voorbereiding van het bestemmingsplan opgestelde MER-stukken. Nadien is de visie op de inrichting van het gebied bijgesteld en gaat deze uit van minder natte natuur. Daarnaast zijn de ambities ten aanzien van de natuur- en recreatieontwikkeling in de Noordbovenpolder en Alloysen- of Bovenpolder aangepast. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeenteraad de wijzigingsbevoegdheid van Agrarisch in Natuur 2 voor de Noordbovenpolder en het oostelijk deel van de Alloysen- of Bovenpolder, alsmede de realisering van een bezoekerscentrum geschrapt. De milieueffecten van het plan nemen hierdoor af.

 

5.2 Inhoudelijk

 

Voor de herinrichting van het landelijk gebied ten zuiden van Dordrecht is het doorlopen van een procedure voor een milieueffectrapportage (m.e.r.) verplicht. Het milieueffectrapport (MER) beschrijft daarbij de uitkomsten van het onderzoek naar de milieueffecten van de voorgenomen activiteiten. Het doel van m.e.r. is om de milieubelangen, naast andere belangen, een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming met betrekking tot ruimtelijke ingrepen.

Om tot het meest milieuvriendelijke alternatief en het voorkeursalternatief te komen zijn voor drie bestaande inrichtingsmodellen (uit het rapport ‘Eiland van Dordt: de “Speelruimte” bepaald!’) de effecten op hoofdlijnen vastgesteld. Op basis hiervan zijn twee inrichtingsalternatieven uitgewerkt, waarvan de effecten zijn bepaald en het doelbereik is getoetst.

Hieruit is het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) gedestilleerd en is een aanzet voor het voorkeursalternatief (VKA) gegeven. Deze aanzet is nader uitgewerkt in het bestemmingsplan.

 

Conform de richtlijnen voor het MER zijn drie inrichtingsmodellen in relatie tot de doelstellingen en milieueffecten op hoofdlijnen met elkaar vergeleken. Uit deze vergelijking blijkt dat alle inrichtingsmodellen in meer of mindere mate voldoen aan de doelstellingen. De verschillende modellen blijken qua effecten echter voor een aantal (milieu)aspecten van elkaar te verschillen. De modellen Dynamische Natuur en de Basis scoren wisselend op de meeste aspecten het meest positief dan wel het minst negatief in vergelijking met het model Tuin van de Stad.

Dit heeft tot de conclusie geleid dat de modellen de Basis en Dynamische Natuur als verdere basis voor de alternatieven in het MER kunnen worden gebruikt. Dit geldt niet voor het model Tuin van de Stad.

 

In het recente verleden is bestuurlijk een voorkeur uitgesproken voor het model de Basis. Redenen voor deze keuze zijn gebaseerd op de onderstaande overwegingen, die ook door de effectvergelijking in het MER worden ondersteund:

  • Milieuaspecten; op basis van milieueffecten kunnen de modellen de Basis en Dynamische Natuur als basis voor het MER worden gebruikt; dit geldt niet voor het model Tuin van de Stad;

  • Recreatie en natuur; de stedelijke bevolking vraagt een bepaalde mate van recreatiemogelijkheden; daarnaast is het afleiden van de recreatiedruk op de Biesbosch van groot belang voor de natuur in die Biesbosch; model Dynamische Natuur voldoet hier onvoldoende aan;

  • Kosten; de financiële haalbaarheid van de realisatie van het model Dynamische Natuur is beperkt;

  • Veiligheid; het binnenhalen van rivierwater in model Dynamische Natuur is een extra risico voor de veiligheid;

  • Landschap en Cultuurhistorie; de omvangrijke mate van dijkaanleg en dijkverzwaring in het model Dynamische Natuur vormt landschappelijk en cultuurhistorisch een belangrijk negatief effect.

 

Om bovenstaande redenen is het model de Basis in het MER verder uitgewerkt als Meest Milieuvriendelijke Alternatief. Uitgaande van het model de Basis is gezocht naar de speelruimte en bandbreedte waarbij alternatieven binnen het model verder kunnen worden uitgewerkt. Dit heeft geleid tot twee alternatieven:

  • Alternatief 1: een nat alternatief gekoppeld aan een extensieve recreatieve invulling;

  • Alternatief 2: een relatief droog alternatief gekoppeld aan een intensieve recreatieve invulling.

 

Voor wat betreft de functietoekenning van de verschillende deelgebieden binnen het Eiland van Dordrecht verschillen de alternatieven niet veel van elkaar:

  • In de Noordbovenpolder, de buitenste schil van de Bovenpolder, de Noorderdiepzone (exclusief het deelgebied bij het Tuincentrum), Tongplaat en Zuidplaatje, worden de landbouwgronden omgevormd naar natuurgebied, waarbij in meer of mindere mate sprake is van een combinatie met recreatief medegebruik;

  • Noordbovenpolder en Tongplaatje staan in open verbinding met respectievelijk het Wantij en de Nieuwe Merwede (zoetwatergetijden);

  • Het oostelijk deel van de Louisapolder heeft als recreatie-in-en-om-de-stad-gebied (Rods) de nevenfunctie natuur;

  • Het westelijk deel van de Louisapolder, Polder de Zuidpunt en het overgrote deel van Polder de Biesbosch behouden hun landbouwkundige functie;

  • Het centrale deel van de Bovenpolder wordt in beide alternatieven vooral ingericht als recreatiegebied, dit geldt eveneens voor de Cannemanspolder en het gebied bij het Tuincentrum;

  • De Elzen blijft als bos- en recreatiegebied gehandhaafd, waarbij het noordelijk deel een meernatuurlijkere inrichting zal krijgen, om zo te kunnen functioneren als eco-hydrologische verbinding tussen de Noorderdiepzone en Dordtse Biesbosch.

 

In beide alternatieven is in de Noorderdiepzone sprake van een regelbare inlaat vanuit de Nieuwe Merwede (nabij de ‘Kooikil’) en van een stuw nabij ‘De Elzen’. Op deze wijze kan de gewenste peilfluctuatie geregeld worden. Er ontstaat een meer natuurlijk hydrologisch systeem, waarbij tevens sprake is van ‘natuurlijke’ hydrologische verbindingen tussen de diverse deelgebieden enerzijds en het stedelijk water anderzijds. Ook is met het oog op de waterkwaliteit sprake van een helofytenfilter / slibvang achter de inlaat. In het noordelijk deel van de Polder de Biesbosch wordt tenslotte ten behoeve van de landbouw een verbeterde drooglegging gerealiseerd.

 

Alternatief 1

 

Binnen het alternatief 1 is ervoor gekozen om de doelstellingen voor het plangebied te realiseren door een zo hoog mogelijk waterpeil te combineren met een extensieve recreatieve invulling. Het alternatief legt daarmee de nadruk op de ecologische inrichting van het gebied als verbindingszone tussen de Dordtse en de Sliedrechtse Biesbosch.

 

Water, bodem en ecologie

De natuurgebieden, met uitzondering van Noordbovenpolder en Tongplaat/Zuidplaatje, bestaan uit een binnendijks nat natuurgebied met 40 % open water, 50 % voedselrijke zoomvormende ruigten, en 10 % alluviale bossen. Er is sprake van een flexibel(er) peilbeheer en de waterpeilen in deze gebieden zijn sterk verhoogd. Zo is in de Noorderdiepzone sprake van een gemiddelde peilverhoging van circa één meter. Een groot deel van het maaiveld in het westelijke en middengedeelte van deze zone komt onder water te staan, het beeld wordt zodoende bepaald door open water en rietruigten.

 

De aanleg van een lichte terreinverhoging (bijvoorbeeld in de vorm van een lage kade) en een kwelsloot ten zuiden van de Noorderdiepzone is noodzakelijk om zo in het landbouwkundig deel van Polder de Biesbosch ongewenste vernatting te voorkomen. In het centrale deel van de Bovenpolder zal geen verandering in het huidige waterpeil worden doorgevoerd. Een belangrijke ingreep in de Bovenpolder is de te graven waterpartij met zowel een ecologische als recreatieve functie. Met het instellen van een hoger en flexibel peil vindt in het noordelijk deel van de Elzen een sterke vernatting plaats. Rond het Tuincentrum zullen geen waterhuishoudkundige wijzigingen plaatsvinden. Dit geldt ook voor de Louisa- en Cannemanspolder.

 

Recreatie

Recreatieknooppunt Knoop in ’t Land is grotendeels ingericht als een op zich zelf staand gebied. Er is sprake van een grote recreatieplas van maximaal 20 ha. met mogelijkheden tot zwemmen, kanoën en waterfietsen. Het (natuur)eiland in de waterpartij wordt niet ingericht voor recreanten. Een deel van het knooppunt wordt ingericht als (nat) bosgebied met wandelmogelijkheden. Mogelijkheden voor verblijfsrecreatie zijn in dit beperkt. Op jaarbasis worden in deze recreatieknoop circa 325.000 bezoekers verwacht.

 

Recreatieknooppunt Sterren/Schenkel (inclusief de Elzen en het achterliggende gebied) zet in op de situering van de meest intensieve recreatie langs de stadsrand van Dordrecht en neemt naar het zuiden toe af. De verblijfsrecreatieve mogelijkheden ter hoogte van de Viersprong zal ten opzichte van alternatief 2 worden beperkt, de nadruk zal liggen op de Elzen als wandelgebied.

De bestaande recreatieve functies zoals het tuincentrum en de maneges blijven in hun huidige omvang en functionaliteit gewaarborgd, en capaciteitsuitbreiding van Zuidhaven is niet gewenst.

Het aantal recreanten dat het knooppunt Sterre-Schenkel zal aandoen wordt geschat op 125.000 op jaarbasis.

 

Verkeer

Evenals in alternatief 2 is sprake van een nieuwe (landbouw)ontsluitingsweg richting Hoeksche Waard. Hierdoor wordt ondermeer de Zeedijk ontlast. Verder wordt doorgaand gemotoriseerd verkeer op de Nieuwe Merwedeweg tussen Zuidhaven en Kop van ’t Land ontmoedigd. Tevens is sprake van een beperkt aantal nieuwe fiets- en wandelpaden.

 

Landschap, cultuurhistorie en landbouw

De inzet is gericht op het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden. Door de natuurinrichting zal echter een deel van het historische verkavelingspatroon verloren gaan, evenals een deel van het open polderlandschap.

Aan de landbouw worden geen mogelijkheden geboden voor recreatieve nevenactiviteiten.

 

Alternatief 2

 

In alternatief 2 wordt het accent gelegd op de (intensieve) recreatieve functie van het plangebied en minder op de ecologische functies. Binnen het gebied is ten opzichte van alternatief 1 sprake minder sterke peilverhogingen.

 

Water, bodem en ecologie

In vergelijking tot alternatief 1 is in de natuurgebieden sprake van minder open water en een groter areaal aan drogere bossen. In de Bovenpolder blijft het huidige peil vrijwel gehandhaafd, maar is wel sprake van een nieuwe waterstructuur ten behoeve van (intensieve) recreatie en de ecologische verbindingsfunctie in de buitenste schil.

 

In de Noorderdiepzone is sprake van een minder sterke peilopzet (gemiddeld 50 cm.) dan in alternatief 1. Bij dit peil blijft wateraanvoer naar de omliggende polders echter mogelijk. Ten zuiden van de Noorderdiepzone is een kwelsloot noodzakelijk ten behoeve van een voldoende drooglegging voor de landbouw. In de Elzen worden, in tegenstelling tot alternatief 1, geen peilwijzigingen en waterhuishoudkundige ingrepen voorgestaan. Evenals in alternatief 1 geldt voor de omgeving van het tuincentrum, voor de Louisapolder en de Cannemanspolder dat het huidige peil wordt gehandhaafd.

 

Recreatie

De invulling van de recreatieknooppunten Knoop in ’t Land en Sterre-Schenkel is aanzienlijk intensiever dan in alternatief 1. Ook in natuurgebieden als de Noordbovenpolder en de Noorderdiepzone bestaat in het algemeen meer ruimte voor (extensieve) recreatie dan in alternatief 1. Recreatieknooppunt Knoop in ’t Land wordt hier geheel ingericht om grote aantallen bezoekers op te kunnen vangen. Voorzieningen die binnen het knooppunt worden geboden zijn onder meer een manifestateiterrein, een hotel-restaurant, een camping, een recreatieplas met een groot zandstrand, en een congrescentrum. Knoop in t’ Land is in dit alternatief met circa 875.000 bezoekers op jaarbasis één van de grotere recreatieve trekkers in de Zuidelijke Randstad.

 

Voor recreatieknooppunt Sterren-Schenkel en omgeving geldt onder meer dat de Noorderdiepzone een waterrijk gebied wordt waarin natuur en extensieve recreatie gezoneerd hun plaats hebben. Een aantal fietsdwarsverbindingen vanaf de Zeedijk maken dit gebied toegankelijk voor fietsers. De huidige voorzieningen in de Elzen worden verder versterkt.

 

In het knooppunt Sterren-Schenkel worden ten opzichte van alternatief 1 tenslotte veel mogelijkheden geboden aan de ruitersport, en aan een forse (recreatieve) uitbreiding van het tuincentrum. Al met al zal dit knooppunt op jaarbasis in dit alternatief naar verwachting bijna 200.000 bezoekers trekken.

 

Verkeer

In vergelijking met alternatief 1 is sprake van een meer uitgebreid netwerk van nieuwe routestructuren voor langzaam verkeer. Ook doorgaand verkeer via de Nieuwe Merwedeweg blijft mogelijk.

 

Landschap, cultuurhistorie en landbouw

In vergelijking tot alternatief 1 is niet alleen sprake van behoud maar ook van versterking van de zichtbare cultuurhistorische waarden door onder meer een betere toegankelijkheid en informatievoorziening. Door de natuurinrichting zal ook in dit alternatief echter een deel van het historische verkavelingpatroon verloren gaan, evenals een deel van het open polderlandschap.

Voor de landbouw worden tenslotte in dit alternatief wel mogelijkheden geboden voor recreatieve functies.

 

Beide alternatieven zijn beoordeeld op hun doelbereik: in hoeverre leveren zij een bijdrage aan het realiseren van de doelen zoals geformuleerd in paragraaf 2.1. Uit deze beoordeling blijkt dat bij zowel alternatief 1 als alternatief 2 sprake is van (gemiddeld) een ruime bijdrage aan het doelbereik. Beide alternatieven vormen op grond hiervan een goede basis voor de verdere uitwerking van de inrichting van het gebied. Zoals op grond van de keuze van de invulling van de alternatieven mag worden verwacht, levert alternatief 1 een grotere bijdrage aan het doelbereik voor het thema natuur en alternatief 2 voor het thema recreatie. Voor de overige thema’s is alleen bij het thema landschap en cultuurhistorie een verschil in accent te zien: met betrekking tot landschap is het doelbereik van alternatief 1 groter, bij cultuurhistorie is het doelbereik van alternatief 2 groter.

 

Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA)

 

Uit de alternatievenvergelijking blijkt dat alternatief 1 over het algemeen positiever scoort dan alternatief 2. Gezien deze positievere score is alternatief 1 als basis genomen voor het MMA en in een aantal gevallen aangevuld met inrichtings- en beheersmaatregelen per deelgebied. Per deelgebied wordt hieronder aangegeven welke inrichting en welk gebruik past binnen het MMA.

 

Tongplaat / Zuidplaatje

De inrichting van Tongplaat en Zuidplaatje komt in het MMA overeen met de inrichting zoals is vastgelegd in alternatief 1 en op de inrichtingsplankaart (DLG, 2006). Tongplaat wordt ingericht als zoetwatergetijdennatuurgebied door de polder middels een getijdenkreek in open verbinding te stellen met de Nieuwe Merwede. Zuidplaatje wordt getypeerd door verschillende soorten grasland (zowel schraal als bloemrijk), (bestaand) bos en de voormalige kreek de Kooikil.

 

Noordbovenpolder

De Noordbovenpolder wordt ingericht als zoetwatergetijdennatuur door een aansluiting op het Wantij te realiseren. In afwijking van alternatief 1 worden er in de Noordbovenpolder geen recreatiemogelijkheden geboden. Dit ten behoeve van het tegengaan van verstoring van de natuurwaarden te plaatse.

 

Noorderdiepzone en de Elzen Noord

In het noordelijk deel van de Noorderdiepzone (de Hania- en Zuidbuitenpolder) wordt een verdere peilopzet ten opzichte van alternatief 1 gerealiseerd. Door deze verdere peilopzet komt het waterpeil dichter bij het peil in het zuidelijk deel van de Noorderdiepzone. Hierdoor wordt enerzijds bijgedragen aan een robuuster watersysteem, anderzijds kan de hoeveelheid grondverzet hierdoor aanzienlijk worden beperkt en zo de negatieve grondbalans te verminderen. De recreatieve invulling is gericht op natuurbeleving in een Biesbosch-achtig landschap. Deze recreatieve inrichting zonder hoogwaardige voorzieningen vormt geen belemmering voor de realisatie van de natuurdoelen. De Elzen Noord wordt vernat, waarbij de inpassing van enkele extensieve doorgaande routes (als fiets- en wandelpaden richting het overige deel van de Elzen) de ecologische functie niet hindert. Een continue maar beperkte doorstroming van het oppervlaktewater moet de waterkwaliteit waarborgen. Bij de waterinlaat naar de Noorderdiepzone en de uitlaat richting Dordtse Biesbosch zal door middel van vistrappen het plangebeid toegankelijk gemaakt worden voor soorten die nu nog alleen voorkomen in de Nieuwe Merwede.

Omdat eilandjes met een open karakter in trek zijn bij ganzen, worden in tegenstelling tot alternatief 1 de eilanden in verbinding gebracht met het vaste land of zodanig ingericht dat ze geen geschikte plek voor ganzen vormen. Op deze wijze wordt schade op de gewasopbrengst in de nabijgelegen Polder de Biesbosch zo veel mogelijk voorkomen.

 

Louisapolder

Het westelijk deel van de Louisapolder blijft landbouwgebied. Het oostelijk deel van de polder wordt, conform alternatief 1, ingericht als recreatiegebied met natuur.

 

Recreatief knooppunt Sterren/Schenkel

Het knooppunt Sterren/Schenkel zal in het MMA, conform alternatief 1, voornamelijk dienen als transferpunt richting de extensieve recreatiemogelijkheden in het gebied ten zuiden van de Cannemanspolder. De bestaande recreatieve functies zoals het tuincentrum, de Viersprong en de maneges, blijven in hun huidige omvang en functionaliteit gewaarborgd. Bij de inrichting van de Cannemanspolder wordt extra aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing van de functies. De cultuurhistorische waarde van de ‘driehoek-structuur’, verwijzend naar de verschillende waterstromen die hier samen kwamen, staat daarbij centraal.

 

Knoop in ’t Land

De Bovenpolder wordt conform alternatief 1 zowel ingericht als waterrijke ecologische verbinding tussen de Dordrechtse en Sliedrechtse Biesbosch, als (intensief) recreatiegebied. Het waterpeil wordt in de buitenste schil daarbij zodanig hoog ingesteld dat sprake is van een optimale ecologische (natte) inrichting in combinatie met een zo beperkt mogelijk grondverzet.Het recreatieknooppunt Knoop in ’t Land wordt ingericht conform alternatief 1 waarbij sprake is van onder meer een recreatieplas met voldoende parkeergelegenheid, een zandstrand en een horecavoorziening. Mogelijkheden voor verblijfsrecreatie zijn beperkt van omvang. De mitigerende maatregelen in het gebied richten zich onder meer op een goede situering en inrichting van de benodigde parkeerplaatsen.

 

Polder de Biesbosch

De Polder de Biesbosch blijft haar functie voor de landbouw behouden. Daartoe wordt de drooglegging in het noordelijk deel van de polder verbeterd, en worden een landschappelijk goed ingepaste lage kade en een ontwateringsloot aangelegd op de overgang naar de Noorderdiepzone conform alternatief 1. Gezien het ontbreken van relevante negatieve milieueffecten is er plaats voor het op beperkte schaal opzetten van agrarische (recreatieve) nevenactiviteiten in dit gebied.

 

Buitendijks gelegen oevers van de Nieuwe Merwede

De buitendijks gelegen gebieden langs de Nieuwe Merwede worden verder ingericht ten behoeve van de ecologische verbindingsfunctie tussen de Dordtse en Sliedrechtse Biesbosch.

 

Voorkeursalternatief

 

Tot slot is een voorkeursalternatief is opgesteld door DLG en de gemeente Dordrecht, dat mede is gebaseerd op de inzichten die zijn verkregen bij de vergelijking van de twee inrichtingsalternatieven. Waar het voorkeursalternatief afwijkt van het meest milieuvriendelijke alternatief wordt dit aangegeven. De definitieve uitwerking van het VKA vindt plaats in het op te stellen bestemmingsplan, met name door de keuze van bestemmingen op de plankaart, en inde op het bestemmingsplan gebaseerde inrichtingsplannen.

 

Tongplaat en Zuidplaatje

De inrichting van beide polders is conform alternatief 1 en het MMA. Bij de uitwerking van de inrichting zullen tevens enkele maatregelen worden genomen ter versterking van de ecologische verbinding tussen de Dordtse Biesbosch en de buitendijkse gebieden langs de Nieuwe Merwede in oostelijke richting.

 

Noordbovenpolder

De Noordbovenpolder wordt ingericht als zoetwatergetijdennatuur met een beperkt recreatief medegebruik. Dit gebeurt door het bieden van ruimte voor visplekjes, niet-gemotoriseerde bootjes vanaf het Wantij en een mogelijk getijdenbosje met wandelpad. Een aanlegplaats voor de recreatievaart en een eventuele watertaxi kan in het Wantij zelf worden gerealiseerd. In het MMA is geen sprake van recreatief medegebruik. De beperkte invulling van het recreatief medegebruik in het Voorkeursalternatief heeft echter geen relevant negatief effect op de te realiseren natuurwaarden.

 

Noorderdiepzone en De Elzen Noord

Hier wordt voor vrijwel het gehele gebied gekozen voor een invulling conform het MMA met relatief hoge peilen, veel ruimte voor water en een extensief recreatieve invulling. Met betrekking tot de waterpeilen en vergravingen zal bij de nadere uitwerking van de inrichting een verdere detailering plaats vinden. Hierbij zal de kosteneffectiviteit, die sterk bepaald wordt door de omvang van het grondverzet, een belangrijke rol spelen. Deze optimalisatieslag tussen inrichting, maaiveldhoogte en peilhoogte geldt ook voor de, eveneens vanuit ecologisch perspectief te vernatten, buitenste schil van de Bovenpolder. De recreatieve invulling is gericht op de recreatieve uitloop vanuit de stad met wandel- en ruiterpaden, fietspaden en rustplekjes, en op natuurbeleving in een Biesbosch-achtig landschap. Deze recreatieve inrichting zonder hoogwaardige voorzieningen en een zonering vanuit de stad vormt geen belemmering voor de realisatie van de natuurdoelen in het SGP-gebied. Voor de invulling van de Elzen Noord wordt gekozen voor een iets minder natte invulling dan in het MMA. De motivatie hiervoor is dat de ontwikkeling van (extreem) natte omstandigheden in de Elzen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande natuurwaarden (het bestaand bos ‘verzuipt’), en dat het recreatief medegebruik bemoeilijkt wordt doordat paden onder water komen te staan. Een beperkte vernatting met de aanleg van ecologische oevers langs de watergangen levert voldoende rendement op voor de Elzen Noord als ecologische verbinding tussen de Biesboschen.

 

Louisapolder

Het oostelijk deel van de Louisapolder wordt conform het MMA ingericht als recreatiegebied met natuur. De natuurinrichting is vooral gericht op ecologische oevers langs de Bovenkil, het realiseren van natte natuur in combinatie met de wateropgave en het leveren van een bijdrage aan de ecologische verbinding tussen de Biesboschen. Het recreatief gebruik richt zich op sport en spel waarvoor een uitgebreide padenstructuur en kleinschalige voorzieningen worden ingericht.

 

Recreatief knooppunt Sterren/Schenkel

Dit recreatief knooppunt bestaat uit drie deelgebieden: de Cannemanspolder met ontwikkelingen gericht op de paardensport, de Zuidbuitenpolderse Kade en omgeving met ontwikkelingen gericht op het tuincentrum, en de Elzen (midden en zuid) met daarin extra mogelijkheden rond de horecavoorziening De Viersprong. De voorkeur wordt hier gegeven aan een recreatieve ontwikkeling met extra mogelijkheden voor de dagrecreatie. De thematiek voor dit gebied is ‘sport en spel’ en ‘actief in de buitenlucht’. De voorzieningen die bij deze thematiek horen zijn: maneges, ruiterpaden, recreatieplas, fietsen / wandelen / skeeleren, natuurspeelplaats, voorbeeldtuinen en pluktuinen. De hier gekozen recreatieve ontwikkeling sluit goed aan op de ontwikkeling zoals in alternatief 2 is geschetst. Daarbij wordt afgeweken van het MMA. De gekozen recreatieve ontwikkeling rond de maneges en tuincentra in en rond de Cannemanspolder en beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de horeca in de Elzen hebben een beperkt negatief effect op de te realiseren natuurwaarden, verkeersaspecten en luchtkwaliteit.

 

Recreatief knooppunt Knoop in ’t Land ( Bovenpolder)

De Bovenpolder wordt zowel ingericht als ecologische verbinding tussen de Dordtse en Sliedrechtse Biesbosch, als (intensief) recreatiegebied. De ecologische inrichting sluit goed aan op het MMA. De recreatieve invulling kent een iets intensievere invulling dan in het MMA, maar is minder intensief dan alternatief 2. De ecologische verbinding wordt gerealiseerd in de buitenste schil van de Bovenpolder. Naast voedselrijke zoomvormende ruigten en alluviale bossen wordt hier vooral gekozen voor een waterrijke invulling van het gebied. Dit gebeurt door zowel het opzetten van het waterpeil alsmede door vergraving. Gestreefd wordt naar zo min mogelijk van elkaar verschillende peilvakken. Het ‘binnengebied’ van de Bovenpolder wordt ingericht ten behoeve van recreatie. Veel ruimte wordt daarbij geboden aan dagrecreatie nabij een te realiseren waterplas. Bij deze waterplas worden strandjes, waterspeelplaatsen, een avontureneiland en worden mogelijkheid voor surfen, zeilen, kanoën geboden. Verder worden speelveldjes en slecht-weer-voorzieningen in centraal gelegen deel van Knoop in ’t Land gerealiseerd. Er wordt geen ruimte geboden aan een manifestatieterrein of een groot overnachtingcomplex. Wel wordt ruimte geboden aan kleinschalige verblijfsrecreatie waarbij sprake kan zijn van bijvoorbeeld een (bescheiden) hotel-restaurant en een camping. Met deze invulling wordt zo goed mogelijk bijgedragen aan een evenwichtige realisatie van de recreatieve en ecologische doelstellingen (waaronder het afleiden van recreatie van de Biesbosch) zonder dat dit leidt tot problemen ten aanzien van verkeer en luchtkwaliteit. Met deze invulling wordt aangesloten bij het centrale thema voor dit gebied: ‘Laat je raken door water’.

 

Polder de Biesbosch

Polder de Biesbosch wordt conform het MMA ingericht ten behoeve van de landbouw, waarbij mogelijkheden worden geboden voor verbrede landbouw. Deze landbouw kan een meerwaarde voor (de bezoeker van) het gebied opleveren, en gaat niet ten koste van natuurwaarde of milieukwaliteit.

 

 

Aanvulling MER

 

Door de Dienst Landelijk Gebied is op 24 oktober 2008 een aanvulling op het MER Strategisch Groenproject geschreven en aan de MER-procedurestukken toegevoegd. Deze aanvulling heeft voornamelijk betrekking op het water binnen het plangebied en de instandhoudingdoelen in het kader van Natura 2000.

 

Oordeel over het MER

 

De Commissie MER heeft op 1 december 2008 een definitief toetsingsadvies uitgebracht. De Commissie is blijkens dit advies van mening dat in het rapport en de aanvulling tezamen de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Wel merkt de commissie op dat niet inzichtelijk is gemaakt hoe geborgd zal worden dat de recreatiedruk in het gebied (met namen bij de bestaande natuurgebieden) niet toeneemt en dat de informatie ten aanzien van onder meer water en natuur versnipperd in de diverse rapportages is weergegeven.

Ten aanzien van het borgen dat de recreatiedruk in het gebied niet toeneemt kan worden opgemerkt dat aan het begin van de recreatieknooppunten, die langs de belangrijkste ontsluitingsroutes van het gebied liggen, de parkeervoorzieningen worden gemaakt, waardoor de recreatiedruk op de rest van het gebied niet verder toe zal nemen dan in de huidige situatie mag worden verwacht.

Ten aanzien van de versnipperde informatie kan worden opgemerkt dat de bedoelde informatie in de toelichting op het bestemmingsplan wel overzichtelijk gebundeld is.

 

De gemeenteraad heeft op 22 januari 2008 besloten het Milieu EffectRapport Strategisch Groen Project Eiland van Dordrecht (bezuiden het Wantij) te aanvaarden.

 

Wijzigingen ten opzichte van de MER

 

Sinds het toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop zijn de wettelijke kaders en de Beleidskaders op het gebied van Ruimtelijke Ordening gewijzigd. De wijzigingen hebben geen effecten op de MER.

Als gevolg van gewijzigde inzichten omtrent de beoogde inrichting van de geplande recreatie en natuurbestemmingen, alsmede gewijzigde inzichten omtrent de verkeersaantrekkende werking van de recreatieknooppunten is een aantal uitgangspunten die aan de MER ten grondslag hebben gelegen gewijzigd. De wijzigingen hebben echter minder ingrijpende gevolgen dan de oorspronkelijk gehanteerde uitgangspunten, waardoor een aanpassing van de MER niet noodzakelijk is.

 

Voor wat betreft de geringere verkeersaantrekkende werking van de recreatieknooppunten wordt in dit kader verwezen naar Hoofstuk 3.2 onder b.

Aanvullend kan worden opgemerkt dat de verkeerstoename als gevolg van het recreatieve knooppunt Knoop in ’t Land tot een verhoging van de geluidsbelasting van maximaal 0,4 dB leidt. Het verkeer op de Provincialeweg leidt alleen ten westen van de De Hoven tot een overschrijding van de voorkeurswaarde. Deze overschrijding is echter ook aan de orde in het geval het recreatieve knooppunt niet zou worden gerealiseerd.

Alhoewel wettelijk niet verplicht, is de geluidstoename ook beoordeeld op een drukke zomerdag. De geluidstoename bedraagt in die situatie maximaal 2,5 dB, waarbij ook de voorkeurswaarde alleen ten westen van De Hoven wordt overschreden.

 

De verkeerstoename als gevolg van het recreatieve knooppunt Sterre/Schenkel leidt tot een verhoging van de geluidsbelasting van maximaal 3,8 dB op jaargemiddelde basis. Op een drukke zomerdag bedraagt de geluidstoename maximaal 4,6 dB.

Verder is van belang dat langs de toevoerroute Beneden Schenkeldijk en Oude Veerweg slechts enkele woningen direct langs de weg zijn gelegen en dat de geluidsbelasting op grond van de verkeersintensiteit in relatie tot de afstand waarop de woningen van deze weg is gelegen beperkt blijft. De voorkeurswaarde van 48 dB wordt in beide verkeersvarianten in geringe mate overschreden tot maximaal 49 dB.

 

Gelet op het feit dat:

  • er in het algemeen nauwelijks sprake is van een verhoging van de geluidbelasting, c.q. dat deze geluidbelasting nauwelijks de voorkeursgrenswaarde overschrijdt;

  • topsituaties op drukke zomerdagen zich slechts enkele dagen per jaar voordoen;

  • met het mogelijk maken van de recreatieve knooppunten een algemeen (en deels zelfs regionaal) belang wordt gediend,

wordt deze verkeerstoename en milieubelasting tijdens topdagen aanvaardbaar geacht.