In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan 's-Gravenland van de gemeente Capelle aan den IJssel.
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0502.BP11sGravenland-5001 met bijbehorende regels en bijlagen.
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
-
aanduidingsvlak:
een vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
-
aan huis verbonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, educatief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, culinair, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in het hoofdgebouw van een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat qua aard, ruimtelijke uitstraling en uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie. Hieronder dienen niet te worden begrepen detailhandel, horeca en kantoren in een bijbehorend bouwwerk.
-
achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
-
ambulante handel:
de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
-
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
-
antenne:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatie-dataverkeer, met inbegrip van de bijbehorende zijsprieten, schotelantennes, panelen en technische installatie(s).
-
automatenhal/speelhal:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen.
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.
-
bedrijf:
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
-
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten.
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
-
carport:
een bijbehorend bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit slechts van boven afgesloten c.q. afgedekte, en uit ten hoogste twee wanden, niet zijnde een voorwand, voorziene ruimte van lichte constructie, kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een motorrijtuig.
-
coffeeshop:
gelegenheid waar softdrugs worden verkocht en gebruikt.
-
dakopbouw:
een ondergeschikte toevoeging aan een plat dak.
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
-
dienstverlening:
het op het publiek gericht aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
-
doeleinden van openbaar nut:
kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelkastjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen, wachthuisjes en straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
-
groenvoorziening:
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
-
hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
-
horeca:
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander gepaard gaande met dienstverlening onderverdeeld in categorieën. Tot de in categorie 1 genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
-
-
horecacategorie 1:
-
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro, restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice), hotel.
-
jongerenontmoetingsplaats:
een openbare gebouwde voorziening voor jongeren met een zitgelegenheid en een beschutting tegen regen en wind.
-
kantine:
verblijfslokaal ten behoeve van onder andere recreatieve voorzieningen en maatschappelijke doeleinden waar men, als ondergeschikte activiteit aan de bestemming, consumpties kan kopen en nuttigen.
-
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in categorie 1 genoemde bedrijven van de in BIJLAGE 2 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door een bewoner in het hoofdgebouw van de woning kan worden uitgeoefend en waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder dient niet te worden begrepen detailhandel, horeca en kantoren in een bijbehorend bouwwerk.
-
kunstobject:
uiting van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
-
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen ten behoeve van (openbare) dienstverlening, niet zijnde een uitvaartcentrum.
-
peil:
-
voor woningen: de bovenkant van de afgewerkte begane grond vloer, minimaal op 0,00 meter en maximaal 0,40 meter boven het streeftpeil van het hart van de weg;
-
voor waterwoningen: de bovenkant van de afgewerkte begane grond vloer, minimaal op 1,75 meter en maximaal 2,25 meter boven het singelpeil van -5,30 meter N.A.P., met dien verstande een zone tot 1,00 meter boven het singelpeil vrij doorvaarbaar is;
-
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: het peil van de nabijgelegen woning.
-
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, (besloten) ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, raamprostitutie en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden van seksartikelen, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen.
-
straatmeubilair:
verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, voorzieningen voor het stallen van fietsen, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, graffitimuur, alsmede telefooncellen, abri’s en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.
-
weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
-
woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.