Artikel 47 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 48 Algemene bouwregels
48.1 Bestaande afmetingen
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
- een grotere goothoogte;
- een grotere bouwhoogte;
- een grotere oppervlakte;
- een grotere dakhelling;
- een kleinere dakhelling,
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan mag:
- de goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en/of dakhelling ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en of dakhelling bedragen;
- de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling bedragen.
Artikel 49 Algemene gebruiksregels
49.1 Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
-
de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
-
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij ter plaatse planologische medewerking is verleend aan de vestiging van een kleinschalig kampeerterrein;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen die langer duren dan twee dagen.
49.2 Afwijken van de gebruiksregels
49.2.1 Klein kamperen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 49.1. sub e. in die zin dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, mits:
-
het kleinschalig kamperen uitsluitend wordt toegestaan op een aaneengesloten stuk grond van minimaal 0,5 hectare bij het wonen en bij functies waarvan het wonen deel uitmaakt;
-
het kampeerterrein bij een agrarisch bedrijf binnen het ter plaatse aangegeven bouwvlak gesitueerd wordt;
-
het aantal te plaatsen kampeermiddelen op een kampeerterrein binnen de bebouwde kom ten hoogste 10 bedraagt, inclusief de mogelijkheid voor de plaatsing van 1 trekkershut;
-
het aantal te plaatsen kampeermiddelen op een kampeerterrein buiten de bebouwde kom ten hoogste 25 bedraagt, inclusief de mogelijkheid voor de plaatsing van 2 trekkershutten;
-
er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht, met uitzondering van de trekkershutten;
-
het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot 31 oktober, waarbij alle kampeermiddelen buiten deze periode verwijderd moeten worden met uitzondering van de trekkershutten;
-
het kampeerterrein direct achter de bestaande bebouwing wordt gesitueerd, zodat het kampeerterrein niet in open veldsituaties worden aangelegd;
-
de afstand van een kampeerterrein tot een naastgelegen woonhuis ten minste 50 m bedraagt;
-
er gebruik wordt gemaakt van bestaande in- en uitritten op het bijbehorende perceel;
-
de diepte van een kampeerterrein ten hoogste 100 m vanuit de achtergevel van het bijbehorende woonhuis zal bedragen;
-
de breedte van een kampeerterrein ten hoogste 50 m zal bedragen;
-
de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de buitengrenzen van een bestaand kampeerterrein ten minste 1000 m bedraagt;
-
het kleinschalig kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast en dat de specifieke landschapskarakteristieken worden ontzien;
-
er geen sprake zal zijn van kantine-, sport-, winkel- en/of horeca-activiteiten;
-
het kleinschalig kampeerterrein op een goede wijze bereikbaar is;
-
aangetoond wordt dat de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein niet in strijd is met de ecologische en archeologische waarden en de externe veiligheid;
-
voorafgaande aan de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein wordt overlegd met het waterschap;
-
er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
49.2.2 Evenementen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 49.1. sub f, in die zin dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van evenementen met kramen, tenten of karren, mits:
-
het evenementen betreft die ten minste drie dagen aaneengesloten duren;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 50 Algemene aanduidingsregels
50.1 Geluidzone - industrie
50.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door het industrieterrein.
50.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie” geldt voor het bouwen van gebouwen de volgende regel:
-
een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag niet worden gebouwd.
50.1.3 Afwijken van de bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie” kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 50.1.2 en toestaan dat tóch nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd, op voorwaarde dat:
-
de geluidruimte, die via deze bestemming voor het industrieterrein is gereserveerd, niet onevenredig wordt beperkt;
-
de geluidsbelasting op de gevels van deze geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door het industrieterrein, niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde of een verkregen hogere waarde.
50.5.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie” worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
-
het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige object.
50.2 Kwaliteitszone
50.2.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding "kwaliteitszone" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de landschappelijke waarden, wat onder meer inhoud dat het belangrijk is dat in het gebied tussen de linten, in de directe omgeving van de dijk, geen ontwikkelingen op grote schaal plaatsvinden.
50.2.2 Bouwregels
Op de gronden ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd indien voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het Beeldkwaliteitsplan Westfriese omringdijk wat is opgenomen in bijlage 4 bij deze regels.
50.2.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze algemene aanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor de uitbreiding van bestaande, of de aanleg van nieuwe boomgaarden, bossen, fruittuinen of daarmee vergelijkbaar opgaand groen.
50.3 Veiligheidszone - lpg
50.3.1. Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
50.3.2. Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 50.3.1 bedoelde gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
50.3.3. Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” wordt als strijdig gebruik in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object (met uitzondering van het bestaande gebruik, voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan).
50.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
50.4.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de functie als werktuig van dit in dit gebied voorkomende molen, onder andere gelet op de windvang.
50.4.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemming(en), niet hoger worden gebouwd dan:
-
binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de bouwhoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
-
binnen een afstand van 100 m tot 500 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.
50.4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 50.4.2. in die zin dat hogere in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.
50.4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
A. Vergunningplicht
Voor de volgende werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in lid 50.4.2. maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
-
het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in lid 50.4.2. maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
-
het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in lid 50.4.2. maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken.
B. Uitzondering
Het bepaalde in lid 50.4.4 sub a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
-
het normale onderhoud dan wel het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
C. Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapselement, dan wel dat door het stellen van voorwaarden hieraan voldoende tegemoet gekomen kan worden. Voorafgaand moet advies worden ingewonnen bij de beheerder van de molen.
50.5 Weidevogelleefgebied
50.5.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding "weidevogelleefgebied" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de weidevogelleefgebieden.
50.5.2 Bouwregels
Op of in deze gronden gelden, in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels voor het bouwen van gebouwen:
-
er mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd anders dan in een bestaand bouwvlak of de uitbreiding van een bestaand bouwvlak;
-
er mag geen nieuwe infrastructuur worden aangelegd.
50.5.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 50.5.2, mits:
-
geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is;
-
een groot openbaar belang wordt gediend met het verlenen van de omgevingsvergunning;
-
er in het geval van woningbouw sprake is van de regeling Ruimte voor Ruimte als bedoeld in artikel 16 van de provinciale verordening en waarbij natuurdoelen leidend zijn;
-
woningbouw bijdraagt aan een substantiële verbetering van in de directe omgeving daarvan aanwezige natuur kwaliteiten van het landschap;
-
schade zoveel mogelijk wordt voorkomen en resterende schade wordt gecompenseerd;
-
de maatregelen ten behoeve van de compensatie als bedoeld sub a daadwerkelijk worden uitgevoerd;
-
de ruimtelijke kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 15 van de provinciale verordening in acht genomen zijn.
50.5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze algemene aanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor de uitbreiding van bestaande, of de aanleg van nieuwe bossen of boomgaarden;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor verstorende activiteiten, buiten de huidige agrarische activiteiten, die het weidevogelleefgebied verstoren;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor het uitvoeren van werken die de realisatie van nieuwe peilverlagingen mogelijk maken.
50.5.5 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 50.5.3, mits:
-
geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is;
-
een groot openbaar belang wordt gediend met het verlenen van de omgevingsvergunning;
-
schade zoveel mogelijk wordt voorkomen en resterende schade wordt gecompenseerd;
-
de maatregelen ten behoeve van de compensatie als bedoeld sub a daadwerkelijk worden uitgevoerd;
-
de ruimtelijke kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 15 van de provinciale verordening in acht genomen zijn.
50.5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
A. Vergunningplicht
Voor de volgende werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
de aanleg van hoog opgaande beplantingen of laanbeplantig.
B. Uitzondering
Het bepaalde in lid 50.5.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
-
het normale onderhoud dan wel het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
C. Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is;
-
een groot openbaar belang wordt gediend met het verlenen van de omgevingsvergunning;
-
schade zoveel mogelijk wordt voorkomen en resterende schade wordt gecompenseerd;
-
de maatregelen ten behoeve van de comopensatie als bedoeld sub a daadwerkelijk worden uitgevoerd;
-
de ruimtelijke kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 15 van de provinciale verordening in acht genomen zijn.
Artikel 51 Algemene afwijkingsregels
51.1 Gebouwen en overkappingen ten behoeve van kleinschalig kamperen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van gebouwen, waaronder overkappingen, in die zin dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen, gebouwtjes, waaronder overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, per kampeerterrein mag niet meer bedragen dan 50 m²;
-
de goothoogte van een gebouw of een overkapping niet meer bedraagt dan 3,00 m;
-
de dakhelling van een gebouw of een overkapping niet meer bedraagt dan 15°;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 52 Algemene wijzigingsregels
52.1 Beloop en profiel van wegen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
52.2 Zendmasten
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m, mits:
-
er per dorp niet meer dan 1 mast wordt geplaatst;
-
bij de plaatsing zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande hoge elementen, zoals gebouwen, torens, torensilo's of masten, met uitzondering van cultuurhistorische waardevolle bouwwerken waaronder monumenten, en de plaatsing niet binnen de directe omgeving van woonhuizen plaatsvindt;
-
bij de plaatsing rekening wordt gehouden met een goede bereikbaarheid en landschappelijke inpasbaarheid;
-
de noodzaak van de plaatsing wordt aangetoond, waarbij het principe geldt dat er voorkeur bestaat voor de plaatsing voor 1 grote antenne boven meerdere kleine antennes (benutten van elkaars opstelpunten) alsmede de voorkeur voor plaatsing in stedelijk gebied;
-
de zendmasten een open constructie hebben;
-
aangetoond is dat er geen onevenredige schade wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
52.3 Bestemming 'Natuur'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur' dan wel de bestemming 'Natuur' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
-
deze wijziging noodzakelijk is vanuit het oogpunt van de Ecologische Hoofdstructuur;
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 21 van overeenkomstige toepassing zijn.
52.4 Bestemming 'Verkeer'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer' dan wel de bestemming 'Verkeer' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
-
deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, en dergelijke van wegen en paden;
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 32 van overeenkomstige toepassing zijn.
52.5 Bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Water' dan wel de bestemming 'Water' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
-
deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de incidentele aanleg van opvaarten, verbredingen van waterlopen ten behoeve van waterberging, het verbreden van vaarroutes, het gedeeltelijk dempen van grachten bij erven en/of de aanleg van natuurvriendelijke oevers, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, en dergelijke van vaarwegen c.a.;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de cultuurhistorische waarden;
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 34 van overeenkomstige toepassing zijn.
52.6 Bestemming 'Detailhandel
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemmingen op de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied detailhandel" worden gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', mits:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 13 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
niet meer dan 200 m² aan winkelvloeroppervlakte mag worden gerealiseerd;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 53 Overige regels
53.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de natuurlijke waarden, de geomorfologische waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.
53.2 Aanvullende werking welstandscriteria
De op de verbeelding en in de regels geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in de Woningwet bedoelde welstandscriteria, zoals opgenomen in de gemeentelijke Welstandsnota.
53.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
-
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
-
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
-
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
-
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
-
de ruimte tussen bouwwerken.