42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woonwagenstandplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woonwagens, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in bijlage 1;
-
bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
42.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de woonfunctie zijn toegevoegd.
42.2.1 Woonwagens
Voor woonwagens gelden de volgende regels:
-
het aantal woonwagens per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal;
-
de oppervlakte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
42.2.2 Bijgebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag per woonwagen niet meer bedragen dan 10 m²;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van de gronden behorende bij de woonwagen gelegen buiten het bouwvlak;
-
de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
-
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 4,00 meter;
-
de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3,50 m;
-
indien het perceel grenst aan water mag de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de bovenkant van het talud niet minder bedragen dan 1,00 m;
-
de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot openbare verharding, niet zijnde achter- of tussenpaden bij woonhuizen, mag niet minder bedragen dan 1,00 m.
42.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd, met uitzondering van de bestaande paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woonwagen ten hoogste 2,00 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
42.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gebouwen en overkappingen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan de in lid 42.1. sub a genoemde bedrijvigheid;
-
het gebruik van gebouwen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep of het bedrijf meer bedraagt dan 40 m²;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een woonwagen voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
-
het gebruik van gronden voor de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken;
-
het plaatsen of laten plaatsen van een woonwagen buiten een bouwvlak;
-
het gebruiken of laten gebruiken van een woonwagen voor meer dan 1 woning.
42.4 Afwijken van de gebruiksregels
42.4.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 42.3. sub h in die zin dat een woonwagen wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de woonwagen opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.