HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
het bestemmingsplan uitbreiding camping Callassande te Groote Keeten van de gemeente Zijpe;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0476.BP003P0009-0401 met de bijbehorende regels en bijlage;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het vaste kampeermiddel en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het vaste kampeermiddel en niet in directe verbinding staat met het vaste kampeermiddel;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
chalet:
een permanent ter plaatse aanwezig recreatief onderkomen dat als bouwwerk dient te worden aangemerkt, bedoeld voor niet-permanente bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
kampeermiddel:
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kampeerstandplaats:
een afgebakend terrein van beperkte omvang waarop ten hoogste één kampeermiddel en bijgebouw kan worden geplaatst;
-
kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
-
mobiel en/of demontabel kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein;
-
onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke bestemmingen onttrokken, voertuigen, vaartuigen, arken, toercaravans, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;
-
peil:
-
voor een bouwwerk op een perceel geldt hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grond vloer;
-
indien op het water wordt gebouwd:
-
het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
-
permanente bewoning:
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
-
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
-
raam-/straatprostitutie:
het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie uit te nodigen dan wel aan te lokken;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
stacaravan:
een tot recreatie- of zomerwoning ingericht voertuig op wielen, waaraan voorzieningen kunnen zijn getroffen tengevolge waarvan deze wagen niet langer kan worden voortbewogen, die voortdurend of nagenoeg voortdurend op een vaste plaats voor een vakantieverblijf wordt gebruikt of daarvoor geschikt is;
-
vast kampeermiddel:
een stacaravan, trekkershut, chalet of ander recreatief verblijfsmiddel op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond (plaatsgebonden) en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het verblijf op een kampeerterrein, waaronder tevens wordt verstaan dagrecreatieve-, centrale- en sanitaire voorzieningen;
-
woonboot:
elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.
Waar in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de wettelijke regelingen, zoals die luidden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen, waaronder in ieder geval het inrichtingsplan als opgenomen in bijlage 1 bij de regels;
-
bermen en beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in ieder geval bruggen en duikers worden verstaan,
en tevens voor:
-
een natuurpad.
3.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een adequate landschappelijke inpassing.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor het plaatsen van kampeermiddelen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het beheer van de gronden, niet is toegestaan;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken zonder dat op de gronden het inrichtingsplan als opgenomen in bijlage 1 bij de regels is gerealiseerd. De voorwaardelijke verplichting is niet van toepassing op bestaand legaal gebruik;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken zonder dat op de gronden het inrichtingsplan als opgenomen in bijlage 1 bij de regels is behouden. De voorwaardelijke verplichting is niet van toepassing op bestaand legaal gebruik.
Artikel 4 Recreatie – Verblijfsrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kampeermiddelen, stacaravans en chalets, met dien verstande dat het aantal kampeerstandplaatsen voor kampeermiddelen, stacaravans en chalets niet meer dan 96 mag bedragen;
-
bijgebouwen bij kampeermiddelen,
met de daarbij behorende:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat per kampeerstandplaats ten minste 2 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd, waarvan 1 parkeerplaats onderdeel uitmaakt van de benodigde oppervlakte voor een kampeerstandplaats;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in ieder geval bruggen worden verstaan.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 4.1 sub a genoemde kampeermiddelen gelden voor stacaravans de volgende regels:
-
de oppervlakte van een kampeerstandplaats mag niet minder dan 220 m² bedragen;
-
de oppervlakte van een stacaravan mag niet meer dan 35 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van een stacaravan mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
-
de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4 m bedragen;
-
de onderlinge afstand tussen stacaravans dan wel tussen een stacaravan en een chalet dient ten minste 5 m te bedragen.
-
Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 4.1 sub a genoemde kampeermiddelen gelden voor chalets de volgende regels:
-
de oppervlakte van een kampeerstandplaats mag niet minder dan 220 m² bedragen;
-
de oppervlakte van een chalet mag niet meer dan 55 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van een chalet mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
-
de breedte van een chalet mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
de onderlinge afstand tussen chalets dan wel tussen een chalet en een stacaravan dient ten minste 5 m te bedragen.
-
Voor het bouwen van bijgebouwen bij kampeermiddelen gelden de volgende regels:
-
per stacaravan of chalet mag niet meer dan één bijgebouw worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bijgebouw mag niet meer dan 7 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een adequate landschappelijke inpassing.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van kampeermiddelen voor permanente bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor het in artikel 4.1 omschreven gebruik zonder dat op de gronden bestemd voor ‘Groen’ het inrichtingsplan als opgenomen in bijlage 1 bij de regels is gerealiseerd in de bestemming ‘Groen’. De voorwaardelijke verplichting is niet van toepassing op bestaand legaal gebruik zoals bedoeld in artikel 4;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor het in artikel 4.1 omschreven gebruik zonder dat op de gronden bestemd voor ‘Groen’ het inrichtingsplan als opgenomen in bijlage 1 bij de regels is behouden in de bestemming ‘Groen’. De voorwaardelijke verplichting is niet van toepassing op bestaand legaal gebruik zoals bedoeld in artikel 4.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterberging;
-
waterhuishouding;
-
waterlopen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen, duikers, bruggen en steigers.
5.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van oeververbindingen mag, gemeten, in afwijking van het begrip “peil” als bedoeld in artikel 1 onder t, ten opzichte van het plaatselijke peil van de direct aansluitende oever, niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag, gemeten, in afwijking van het begrip “peil” als bedoeld in artikel 1 onder t, ten opzichte van het plaatselijke peil van de direct aansluitende oever, niet meer dan 1,5 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats voor woonboten.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het in het plan bepaalde voor:
-
de bouw van utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations en een centrale antenne-inrich-ting, met dien verstande, dat de oppervlakte van een gebouw niet meer dan 25 m² mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
-
het plaatsen van kunstwerken, telecommunicatievoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in alle openbare ruimten, met dien verstande dat de bouwhoogte van kunstwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen. Met uitzondering van lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 9 m mag bedragen en telecommunicatievoorzieningen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 40 m mag bedragen.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan uitbreiding camping Callassande te Groote Keeten”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 november 2012
