7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van:
1. wonen;
2. recreatieappartementen, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding "recreatie";
3. detailhandel;
4. dienstverlening;
5. maatschappelijke voorzieningen;
-
bed & breakfast, met dien verstande dat:
1. bed & breakfast dient te worden gerealiseerd binnen de bestaande woning;
2. bed & breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
3. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van bestaande woningen;
4. het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
-
ten dienste van en aan de functie ondergeschikte horecavoorzieningen uit de categorie 1 zoals genoemd in de bij de regels behorende bijlage 2 'Staat van horecatypen';
-
zomerwoningen, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - zomerwoning";
-
een zendmast met de daarbij behorende technische voorzieningen, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangst-installatie",
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bijgebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw en het maximale bebouwingspercentage mag niet meer dan de aangegeven hoogten en het aangegeven percentage ter plaatse van de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" bedragen, dan wel de bestaande hoogten en het bestaande percentage indien deze meer zijn;
3. in aanvulling op het bepaalde in lid 7.2, sub a onder 2 geldt dat voor de hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" de bestaande hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en dakvorm) gehandhaafd dient te blijven;
4. de maximale inhoud van woningen, waaronder bedrijfs- of dienst-woningen, mag niet meer dan 750 m3 bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer is.
-
Voor het bouwen van zomerwoningen gelden de volgende regels:
1. de goothoogte van zomerwoningen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
2. de bouwhoogte van zomerwoningen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
3. de oppervlakte van een zomerwoning mag niet meer dan de bestaande oppervlakte bedragen;
4. de afstand van een zomerwoning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
-
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen bij woningen aan zijgevels gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel van de woning worden gebouwd;
2. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel of in het verlengde daarvan van de woning worden gebouwd tot maximaal 3 m voorbij de zijdelingse bouwgrens en tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens;
3. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen van een kap worden voorzien waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en waarvan de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw;
4. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen plat worden afgedekt mits de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m.
-
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan achtergevels bij woningen gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen mogen aan de achtergevel van de woning worden gebouwd;
2. aan- of uitbouwen mogen aan de achterzijde van de woning tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens worden gebouwd;
3. de goot- en bouwhoogte van aan- of uitbouwen aan de achterzijde van de woning mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen, met een maximum van 3 m respectievelijk 4 m.
-
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
1. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
2. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is, met dien verstande dat de bouwhoogte van bijgebouwen nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van woningen.
-
Ten aanzien van oppervlaktenormen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:
- 50 m2 voor erven met een kleinere oppervlakte dan 2.000 m2, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - zomerwoning" waarbij de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en een zomerwoning niet meer mag bedragen dan 85 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is;
- 70 m2 voor erven met een oppervlakte vanaf 2.000 m2, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - zomerwoning" waarbij de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en een zomerwoning niet meer mag bedragen dan 105 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf aan de zij- en achterkant van de woning, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan de toegestane bouwhoogte als bepaald in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningsplichtige bouwwerken (Bblb) bedragen;
3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
4. de bouwhoogte van de in lid 7.1 sub f bedoelde zendmast mag niet meer dan 21 m bedragen;
5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
-
de plaats en de afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
-
de plaats, het aantal en de situering van parkeervoorzieningen ten behoeve van de bestemming, ten behoeve van:
- de verkeersveiligheid;
- verkeerssituatie.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2 sub a onder 1 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan het maximaal toegestane bebouwingspercentage;
-
de bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan de toegestane goothoogte binnen het bouwvlak.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecavoorzieningen uit een hogere categorie, zoals genoemd in de bij de regels behorende bijlage 2 'Staat van horecatypen', dan in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
-
het gebruiken of laten gebruiken van recreatieappartementen en zomerwoningen voor permanente bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor recreatief nacht-verblijf, met uitzondering van zomerwoningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - zomerwoning";
-
het gebruiken of laten gebruiken van woningen voor recreatief nachtverblijf, met uitzondering van het toegestane gebruik voor bed & breakfast.
7.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.1 en lid 7.5 voor het gebruik van bestaande woningen voor afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
-
bewoning van de bestaande woning voor afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waarbij deze noodzaak dient te zijn aangetoond door een onafhankelijke deskundige instantie;
-
de afhankelijke woonruimte qua maatvoering binnen de vigerende regeling inzake de bestaande woning wordt ingepast;
-
mantelzorg uitsluitend is toegestaan binnen de bestaande woning;
-
het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden.