Artikel 3 Agrarisch
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
watergangen ten behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings-,
parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen en erven, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m.
3.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarische bedrijf;
het gebruik voor het aanwezig zijn of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
het gebruik ten behoeve van kamperen.
Artikel 4 Agrarisch met waarden
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschapswaarden;
met bijbehorende ontsluitings- en groenvoorzieningen.
4.2 bouwregels
Bouwwerken mogen niet worden gebouwd.
4.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
staan- of ligplaats voor onderkomens;
opslag-, stort- of bergplaats van stoffen en materialen;
het graven, vergraven of dichten van waterlopen;
het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.
4.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.4.1 omgevingsvergunningplichtige werken
4.4.2 Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken of werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, ontginnen, bodem verlagen, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
het scheuren van grasland.
4.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 5 Bedrijf
5.1 bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een groothandel in bloemen, planten en bloemisterij-artikelen, behorend tot milieucategorie 1 of 2 ter plaatse van de aanduiding groothandel;
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
5.2 bouwregels
5.2.1 Bedrijfsgebouwen
Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximum bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
bedrijfsgebouwen dienen te worden voorzien van een kap, waarbij de dakhelling minimaal 15º en maximaal 45º bedraagt;
in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e geldt voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening dat:
deze binnen het aanduidingvlak zijn toegestaan;
de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.
5.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
bedrijfswoningen dienen te worden voorzien van een kap, waarbij de dakhelling minimaal 30º en maximaal 60º bedraagt;
inhoud van een bedrijfswoning maximaal 600 m³.
5.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 50 m²; mits de bebouwde oppervlakte buiten het bouwvlak maximaal 50% van het zij- en achtererf bedraagt;
goothoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
bouwhoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel is maximaal 3 m;
breedte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel is maximaal 3 m;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen de voorgevelrooilijn van haaks op de betreffende woning gelegen bouwblok niet overschrijden.
5.2.4 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
bedrijfsinstallaties en lichtmasten 3 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
5.3 afwijking van de bouwregels
5.3.1 afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
artikel 5.2.1 onder b voor het vergroten van de maximale goothoogte tot maximaal 6 m;
artikel 5.2.1 onder d voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot
maximaal 80%.
5.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 5.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
5.4 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer;
bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
vuurwerkbedrijven;
inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
5.5 afwijking van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 jo. artikel 7.10 eerste lid Wro voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:
het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 6 Centrum
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven in de milieucategorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
cultuur en ontspanning;
detailhandel;
dienstverlening;
horeca ter plaatse van de aanduidingen horeca van categorie:
horeca van categorie I: horeca tot categorie I van de Staat van Horeca-activiteiten;
horeca tot en met categorie III: horeca tot en met de categorie III van de Staat van Horeca-activiteiten;
kantoor;
maatschappelijke voorzieningen;
verkeer;
water;
wonen;
met bijbehorende gebouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximum bebouwingspercentage toegestaan;
dakhelling minimaal 30º en maximaal 60º.
6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de woonfunctie mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 50 m²; mits het bebouwde oppervlakte buiten het bouwvlak maximaal 50% van het zij- en achtererf bedraagt;
goothoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
bouwhoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel is maximaal 3 m;
breedte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel is maximaal 3 m;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen de voorgevelrooilijn van het haaks op de betreffende hoekwoning gelegen bouwblok niet overschrijden;
indien voorzien van een kap, dakhelling minimaal 15º en maximaal 45º.
6.2.3 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
bedrijfsinstallaties en lichtmasten 3 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 7 Cultuur en ontspanning
7.1 bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor een atelier ter plaatse van de aanduiding atelier, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2 bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
7.2.2 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage is, op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 8 Detailhandel
8.1 bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding met dien verstande dat bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
8.2 bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
8.2.2 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage is, op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
8.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen.
Artikel 9 Gemengd
9.1 bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
dagrecreatie;
atelier ter plaatse van de aanduiding atelier;
horeca ter plaatse van de aanduiding horeca van categorie I: horeca tot categorie I van de Staat van Horeca-activiteiten;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
9.2 bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding karakteristiek dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te blijven, zoals deze ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan was.
9.2.2 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage is, op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m.
9.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan:
een gebruik van gebouwen ten behoeve van permanente bewoning;
een gebruik van de gronden ten behoeve van het plaatsen van kampeermiddelen.
9.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
9.4.1 algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 9.2.1 onder b bedoelde gronden te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.
9.4.2 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
indien en voorzover sprake is van sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.
Artikel 10 Groen
10.1 bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
parken en plantsoenen;
een gebouw ten behoeve van het besturingssysteem van de brug ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 5;
voet- en fietspaden, speelterreinen, speelvoorzieningen, in- en uitritten, bushaltes, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen
en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
10.2 bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
10.2.2 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.1 mag ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 5 maximaal 1 gebouw worden gebouwd die voldoet aan de volgende kenmerken:
bouwhoogte maximaal 3,5 m;
goothoogte maximaal 3 m;
oppervlakte maximaal 25 m².
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 10 m;
speeltoestellen 5 m;
straatmeubilair 6 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
10.3 afwijking van de bouwregels
10.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming, waarbij wordt voldaan aan de volgende kenmerken:
maximale oppervlakte 10 m²;
maximale bouwhoogte 3 m.
10.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 10.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 11 Kantoor
11.1 bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
kantoren,
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
11.2 bouwregels
11.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximaal bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan.
11.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
de bedrijfswoning dient te worden voorzien van een kap, waarbij de dakhelling minimaal 30º en maximaal 60º bedraagt;
inhoud van een bedrijfswoning maximaal 600 m³.
11.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 50 m²; mits het bebouwde oppervlakte buiten het bouwvlak maximaal 50% van het zij- en achtererf bedraagt;
goothoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
bouwhoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel is maximaal 3 m;
breedte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel is maximaal 3 m;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen de voorgevelrooilijn van het haaks op de betreffende hoekwoning gelegen bouwblok niet overschrijden;
indien voorzien van een kap, dakhelling minimaal 15º en maximaal 45º.
11.2.4 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage, op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
11.3 afwijking bouwregels
11.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
artikel 11.2.1 onder d ten behoeve van een bebouwingspercentage tot ten hoogste 80%;
artikel 11.2.5 ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 10 m.
11.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 11.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke voorzieningen;
een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding begraafplaats;
een uitvaartcentrum ter plaatse van de aanduiding uitvaartcentrum;
een crematorium ter plaatse van de aanduiding crematorium;
een kerk ter plaatse van de aanduiding religie;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
12.2 bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
12.2.2 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage, op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
12.2.4 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.3 geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding begraafplaats maximaal 3 m mogen bedragen.
Artikel 13 Natuur
13.1 bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van:
de aanwezige natuurgebieden en landschapswaarden;
dijklichamen met grasbegroeiing, alsmede daaraan ondergeschikt agrarisch gebruik;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en paden.
13.2 bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 1 m.
13.3 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
13.3.1 omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 13.1 bedoelde gronden gewassen te telen.
13.3.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3 is niet vereist, indien het telen van gewassen reeds wordt uitgevoerd krachtens een verleende vergunning op het tijdstip van het ter inzage legging van dit plan.
13.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3 wordt uitsluitend verleend indien kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:
het betrokken belang dat met het telen van gewassen is gediend;
de belangen van de natuur, landschap en cultuurhistorie;
het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op waterhuishoudkundige doelstellingen.
Artikel 14 Recreatie
14.1 bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatie, met bijbehorende gebouwen, onder andere ten behoeve van centrale voorzieningen voor de volkstuinen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
alsmede voor:
volkstuinen ter plaatse van de aanduiding volkstuin;
een evenemententerrein en/of schaatsbaan ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings- en parkeervoorzieningen.
14.2 bouwregels
14.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
Ter plaatse van de aanduiding volkstuin mag per volkstuin, mits de minimale oppervlakte van de volkstuin 175 m² bedraagt, één tuinhuis worden gebouwd dat voldoet aan de volgende kenmerken:
goothoogte maximaal 2,5 m;
bouwhoogte maximaal 4 m;
oppervlakte maximaal 40 m²;
voorzien van een kap;
onderlinge afstand tussen tuinhuizen niet minder dan 5 meter;
Ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein mogen ten behoeve van evenementen en een schaatsbaan bouwwerken worden gebouwd die voldoen aan de volgende kenmerken:
maximale bouwhoogte bouwwerken ten behoeve van evenementen 20 m;
maximale bouwhoogte bouwwerken ten behoeve een schaatsbaan 4 m.
14.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder d mogen ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 3 twee tuinhuizen worden gebouwd die voldoen aan de volgende kenmerken:
goothoogte maximaal 2,5 m;
bouwhoogte maximaal 4 m;
gezamenlijke oppervlakte maximaal 60 m²;
voorzien van kappen;
onderlinge afstand met tuinhuizen van naastgelegen volkstuinen niet minder dan 5 meter.
14.2.3 Bijgebouwen volkstuin
Ter plaatse van de aanduiding volkstuin mogen bijgebouwen, waaronder een hobbykas, bij de tuinhuizen worden gerealiseerd die voldoen aan de volgende kenmerken:
maximale bouwhoogte 3 m;
gezamenlijk oppervlakte maximaal 10 m²;
onderlinge afstand tussen tuinhuis en bijgebouw minimaal 1 m;
gebouwd achter de van de weg afgekeerde gevel van het tuinhuis of het verlengde hiervan.
14.2.4 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.3 onder b mag de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 3 maximaal 12 m² bedragen.
14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet bedoeld voor evenementen en/of een schaatsbaan, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw 2 m;
speelvoorzieningen 5 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
14.2.6 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.5 mogen ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein vlaggenmasten en lichtmasten worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 8 m.
14.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan:
een gebruik van tuinhuizen als hoofdverblijf ten behoeve van permanente bewoning;
een gebruik van tuinhuizen ten behoeve van een recreatief nachtverblijf gedurende de periode van 15 oktober tot 15 maart van elk jaar;
een gebruik van de gronden ten behoeve van het plaatsen van kampeermiddelen.
een gebruik van de gronden ten behoeve van lawaaiige evenementen, zoals het beproeven van voertuigen, het beoefenen van de auto- en motorsport, modelvliegtuigsport en het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, brom- en motorfietsen en modelvliegtuigen, kermissen en openlucht muziekconcerten ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein.
Artikel 15 Sport
15.1 bestemmingsomschrijving
15.1.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sport- en ontspanningsactiviteiten (zoals bijvoorbeeld een golfafslagbaan, sportvelden, sporthal, sportschool, squashcentrum, sauna, honk- en softbal, hockey, snookercentrum en tennisbaan);
horeca ten behoeve van de sportvoorzieningen ter plaatse van de aanduidingen horeca van categorie I: horeca tot categorie I van de Staat van horeca-activiteiten;
een discotheek ter plaatse van de aanduiding discotheek;
detailhandel in aanverwante sportartikelen;
met bijbehorende gebouwen, zoals kantines, club- en kleedgebouwen, tribunes, golfafslaggebouw, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding. 15.1.2 Bedrijfsvloeroppervlak
Voor de in artikel 15.1.1 onder d genoemde detailhandel geldt, dat het bedrijfsvloeroppervlak maximaal 50 m2 bedraagt.
15.1.3 Dienstwoningen
Dienstwoningen zijn niet toegestaan.
15.2 bouwregels
15.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak met dien verstande dat buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud zijn toegestaan met een
gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
15.2.2 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage, op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers 15 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 10 m.
15.3 afwijking van de bouwregels
15.3.1 afwijking bouwhoogte lichtmasten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2.3 onder a voor het vergroten van de bouwhoogte van lichtmasten tot maximaal 22,5 m;
15.3.2 vereisten afwijking
15.3.3 Afwijking als bedoeld in artikel 15.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
de haalbaarheid is aangetoond op het gebied van lichtuitstraling op basis van een lichtplan;
de haalbaarheid is aangetoond op het gebied van flora en fauna op basis van onderzoek.
15.4 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan:
een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een hotel.
Artikel 16 Tuin
16.1 bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuinen;
garages ter plaatse van de aanduiding garage;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 bouwregels
16.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
16.2.2 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde in 16.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding garage, garages worden gerealiseerd die voldoen aan de volgende kenmerken:
maximale bouwhoogte 5 m;
maximale goothoogte 2,5 m;
dakhelling minimaal 15º en maximaal 45º.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
vlaggenmasten 6 m.
16.3 afwijking bouwregels
16.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.2.2 onder c voor het plat afdekken van de garages.
16.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 16.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 17 Verkeer
17.1 bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
garages ter plaatse van de aanduiding garage;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van garageboxen met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,5 m.
17.3 afwijking van de bouwregels
17.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.2 voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogte van 10 m.
17.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 17.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 18 Water
18.1 bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waterhuishoudkundige doeleinden;
waterberging;
waterlopen;
verkeer in en over het water;
bootbergingen;
steigers;
natuurwaarden;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder oeverbeschoeiing, bruggen, dammen en/of duikers.
18.2 bouwregels
18.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
18.2.2 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.1 mogen bootbergingen worden gerealiseerd, uitsluitend bij woningen waarvan het achtererf grenst aan het water, die voldoen aan de volgende kenmerken:
maximale bouwhoogte 0,75 m boven peil;
maximale breedte 20 % van de breedte van het water waarin de bootberging wordt gebouwd met een maximum van 1,2 m;
dakhelling plat of licht hellend.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd:
bruggen en viaducten;
steigers;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2.4 Hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m.
18.2.5 Kenmerken bruggen en viaducten
In afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.4 voldoen bruggen en viaducten aan de volgende kenmerken:
minimale bouwhoogte bruggen en viaducten 1 m;
maximale bouwhoogte bruggen en viaducten 6 m.
18.2.6 Kenmerken steigers
In afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.4 voldoen steigers aan de volgende kenmerken:
situering uitsluitend aan het achtererf bij woningen waarvan het achtererf direct grenst aan het water;
maximale diepte steigers per oeverzijde bedraagt maximaal 20 % van de breedte van het water waarin de steiger wordt gebouwd met een maximum van 1,2 m;
maximale lengte steigers 15 m;
maximale bouwhoogte steigers 0,5 m boven peil;
maximale bouwhoogte hekwerk op steiger, gemeten vanaf de bovenzijde van de steiger 1 m;
18.2.7 Specifieke bouwregel
In afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.2 en 18.2.6 mogen geen steigers en bootbergingen worden gebouwd bij monumenten en in de Ringvaart.
Artikel 19 Wonen
19.1 bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemeen
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het bestaande aantal woningen;
detailhandel ter plaatse van de aanduiding detailhandel;
een tegelzettersbedrijf, behorend tot milieucategorie 1 of 2, ter plaatse van de aanduiding bedrijf;
aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
19.1.2 Aanvullende doeleinden
In aanvulling op artikel 19.1.1 onder d wordt het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen/bedrijven toegestaan voor zover:
het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven niet groter is dan 20% van het vloeroppervlak van de woning;
het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;
het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden beroep of aan huisverbonden bedrijf.
19.2 bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
indien sprake is van mansardekappen geldt een dakhelling voor het eerste dakvlak van 70º en voor het tweede vlak van 50º;
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 4 is een dakopbouw toegestaan met een maximale goot- en bouwhoogte van 5,6 m;
ter plaatse van de aanduiding karakteristiek dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te blijven, zoals deze ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan was.
19.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 50 m²; mits het bebouwde oppervlakte buiten het bouwvlak maximaal 50% van het zij- en achtererf bedraagt;
In afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder b mag ter plaatse van de aanduiding speciale bouwaanduiding 1 de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per woning voor zover gebouwd buiten het bouwvlak maximaal 150 m² bedragen, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
goothoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
bouwhoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder d en e bedraagt de bouw- en goothoogte ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 2 maximaal 6 m;
diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel is maximaal 3 m;
in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder g bedraagt de diepte van aan- en uitbouwen aan de achtergevel op de eerste verdieping ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 2 maximaal 1,8 m;
breedte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel is maximaal 3 m;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen de voorgevelrooilijn van haaks op de betreffende woning gelegen bouwblok niet overschrijden;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding bijgebouwen dienen plat afgedekt te worden, waarbij het dak niet als dakterras of balkon mag worden aangewend.
19.2.3 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage is, op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
privacyschermen op de bouwperceelsgrens tussen woningen op een dakterras 2 m;
balkonhek of balustrade op een dakterras 1 m;
overige bouwwerken, gebouwen zijnde 2 m.
19.3 afwijking van de bouwregels
19.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
artikel 19.2.4 onder e voor:
pergola’s tot een hoogte van 3 m;
vlaggenmasten tot een hoogte van 8 m;
antennes tot een hoogte van 15 m.
artikel 19.2.1 onder f voor het bouwen overeenkomstig hetgeen is bepaald voor het betrokken bouwwerk indien handhaving van het bepaalde niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk en door middel van financiële tegemoetkomingen of anderszins de onevenredig nadelige gevolgen voor de eigenaar en/of gebruiker niet opgeheven kunnen worden.
19.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 19.3.1 onder a kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
19.4 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken als opslag-, los of laadplaats voor handelsdoeleinden;
het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik;
het bedrijfsmatig voor derden vervaardigen of herstellen van goederen;
het gebruik of laten gebruiken van een woning voor een beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis, tenzij dit niet meer dan 20% van de vloeroppervlakte van een woning bedraagt, geen storende reclames worden aangebracht en het wonen en de woonomgeving niet worden geschaad;
het gebruik of laten gebruiken van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting;
overig gebruik tengevolge waarvan wonen niet langer als hoofdfunctie kan worden aangemerkt.
19.5 afwijking van de gebruiksregels
19.5.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.1.2 onder a en artikel 19.4 onder d jo. artikel 7.10 eerste lid Wro voor het toestaan van een aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijf, mits:
de oppervlakte maximaal 45% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt met een maximum van 25 m²;
het geen bedrijven betreft die zijn genoemd in het Inrichtingen- en Vergunningbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, nr. 50);
het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;
het gebruik geen nadelige invloeden heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
het gebruik geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden bedrijf;
het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving.
19.5.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 19.5.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
19.6 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
19.6.1 algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 19.2.1 onder f bedoelde gronden te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.
19.6.2 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
indien en voorzover sprake is van sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.
Artikel 20 Wonen - Rondom het fort
20.1 bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemeen
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het bestaande aantal woningen;
aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
20.1.2 Aanvullende doeleinden
In aanvulling op artikel 20.1.1 onder b wordt het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen/bedrijven toegestaan voor zover:
Het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven niet groter is dan 20% van het vloeroppervlak van de gebouwen;
het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;
het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden beroep of aan huisverbonden bedrijf.
20.2 bouwregels
20.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
oppervlakte per bouwperceel maximaal 70 m², met inachtneming van het bepaalde in artikel 20.2.2 onder b;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
dakhelling aan een zijde 20º en aan de andere zijde 70º, zodat een asymmetrisch dak wordt gerealiseerd;
dakkapellen zijn niet toegestaan.
20.2.2 Woninguitbreidingen
Woninguitbreidingen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de mogelijkheid om de maximale oppervlakte per woning te vergroten tot maximaal 70 m² mag uitsluitend worden aangewend ten behoeve van de realisatie van één woninguitbreiding;
woninguitbreidingen aan de korte zijde met de dakhelling van 20º mogen, in afwijking van het bepaalde in artikel 20.2.1 onder e, plat worden afgedekt, mits de hoogte van de uitbreiding de ter plaatse aanwezige goothoogte van de woning niet overschrijdt.
20.2.3 Bijgebouwen
Bijgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
maximaal 2 vrijstaande bijgebouwen;
vrijstaande bijgebouwen dienen te worden gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 2,5 m van het gebouw;
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m van de bestemming “Verkeer - verblijfsgebied”;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 8 m²;
goothoogte is maximaal 2,5 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;
bijgebouwen dienen plat te worden afgedekt of voorzien van een kap waarvan de dakhelling aan een zijde 20º bedraagt en aan de andere zijde 70º.
20.2.4 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage, op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
20.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
vlaggenmasten 8 m.
20.3 afwijking van de bouwregels
20.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
artikel 20.2.1 onder d voor het verhogen van de bouwhoogte tot maximaal 6,3 m, mits gerealiseerd over de volle breedte van de woning en met handhaving van de dakhellingen;
artikel 20.2.1 onder b voor het realiseren van een voorportaal c.q. entree aan een woning, met een maximale oppervlakte van 3 m² en een maximale bouwhoogte van 2,5 m;
20.3.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 20.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
20.4 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken als opslag-, los of laadplaats voor handelsdoeleinden;
het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik;
het bedrijfsmatig voor derden vervaardigen of herstellen van goederen;
het gebruik of laten gebruiken van een woning voor een beroepsuitoefening aan huis, tenzij dit niet meer dan 20% van de vloeroppervlakte van een woning bedraagt, geen reclames worden aangebracht en het wonen en de woonomgeving niet worden geschaad;
het gebruik of laten gebruiken van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting;
overig gebruik tengevolge waarvan wonen niet langer als hoofdfunctie kan worden aangemerkt.
20.5 afwijking van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.1.2 onder a en artikel 20.4 onder d voor het toestaan van een aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijf dat maximaal 45% van de oppervlakte van de gebouwen bedraagt met een maximum van 25 m², mits:
het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;
het gebruik geen nadelige invloeden heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
het gebruik geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden beroep;
het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
20.6 Bestaande en vervangende bebouwing
Afwijkende bebouwing, die bestaat op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, is toegestaan en mag worden gecontinueerd, met dien verstande dat deze bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid tenzij de uitbreiding niet gepaard gaat met een vergroting van de afwijking.
Artikel 21 Waarde - Archeologie
21.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende overige bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde voorkomende of te verwachten archeologische waarden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is primair ten opzichte van de daar voorkomende overige bestemmingen.
21.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 20) mogen geen nieuwe gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een oppervlak van meer dan 100 m² en/of bestaande gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden vergroot met een oppervlak van meer dan 100 m².
21.3 afwijking van de bouwregels
21.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
21.3.2 Voorwaarden bouwvergunning
Indien uit dit archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen Burgemeester en wethouders een of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
het doen van opgravingen;
begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
21.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
21.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 21.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken en werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
het scheuren van grasland.
21.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk of werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
22.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.
22.2 bouwregels
22.2.1 Uitzondering
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 20) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
22.2.2 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
22.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m.
22.3 afwijking van de bouwregels
22.3.1 Advies waterbeheerder
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
22.3.2 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2.3 ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogte van 6 m. |