Gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop”
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Vrijwaringszone - molenbiotoop” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
19.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels bij de andere in het plan opgenomen bestemmingen gelden de volgende regels:
-
binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
-
binnen de zone van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van de onderstaande formule wordt bepaald:
H = X/n + c*z
waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen).
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen.
N = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:
-
140 voor open gebied;
-
75 voor een ruw gebied;
-
50 voor een gesloten gebied.
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%).
z = de askophoogte van de molen: Waarlands Molen : 13 m.
-
Bestaande bouwwerken waarvan de hoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub a zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub a.
-
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
19.3.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
19.3.2 Een vergunning als bedoeld in lid 19.3.1, wordt uitsluitend verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
19.3.3 Een vergunning als bedoeld in lid 19.3.1, is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
-
lager zijn dan de hoogte die door middel van de onderstaande formule wordt bepaald:
H = X/n + c*z
waarin:
H = de toelaatbare hoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen).
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen.
N = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:
-
140 voor open gebied;
-
75 voor een ruw gebied;
-
50 voor een gesloten gebied.
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%).
z = de askophoogte van de molen: Waarlands Molen : 13 m..