Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik als opslag-, stort- of bewaarplaats al dan niet ter verkoop van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke functie onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht beheer van de gronden, dan wel past binnen de toegelaten bedrijfsvoering;
-
het plaatsen en/of het gebruik van stacaravans en zeecontainers.
Artikel 28 Algemene aanduidingsregels
28.1 geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’ gelden ten behoeve van het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door de rioolwaterzuiveringsinstallatie, de volgende aanvullende regels:
-
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen geluidgevoelige objecten worden gebouwd.
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat geluidsgevoelige objecten worden gebouwd, mits:
-
de geluidruimte, die via deze bestemming voor de rioolwaterzuiveringinstallatie is gereserveerd, niet onevenredig wordt beperkt;
-
de geluidsbelasting op de gevels van deze geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door de rioolwaterzuiveringinstallatie, niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde of een verkregen hogere waarde.
28.2 veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ gelden ten behoeve van het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten de volgende aanvullende regels:
-
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
-
met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
het groepsrisico wordt afgewogen.
-
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ ter plaatse wordt verwijderd indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd.
28.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
-
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
-
binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen in afwijking van het bepaalde in de bouwregels bij de overige geldende bestemmingen de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
-
binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:
H = X/n + c·z
waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen).
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen.
n = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:
-
140 voor open gebied;
-
75 voor een ruw gebied;
-
50 voor een gesloten gebied.
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%).
z = de askophoogte van de molen. Deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Plaats |
Askophoogte |
Molenweg 1 |
Schoorldam |
8,3 m |
Groenveldsdijk 12 |
Groenveld/Sint Maarten |
10,7 m |
Slootgaardweg 10a |
Waarland |
12,8 m |
-
Bestaande bouwwerken waarvan de hoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub a zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub a.
-
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
-
Werken en werkzaamheden als bedoeld in sub d, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de windvang van de molen en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element ontstaat of kan ontstaan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder d is niet van toepassing op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden die:
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
28.4 zaadveredelingsconcentratiegebied
Ter plaatse van de aanduiding ‘zaadveredelingsconcentratiegebied’ gelden ten behoeve van agrarische bedrijven binnen het bouwvlak de volgende aanvullende regels:
-
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zaadveredelingsconcentratiegebied’ mag geen nieuwvestiging van zaadveredelingsbedrijven plaatsvinden. Bestaande zaadveredelingsbedrijven zijn toegestaan.
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat nieuwe zaadveredelingsbedrijven worden gevestigd, mits de zaadveredelingsbedrijven worden gevestigd in bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak.
Artikel 29 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de op de verbeelding aangeduide en/of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages (met uitzondering van oppervlakte van gebouwen, bebouwing en bestemmingsvlakken) tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen en rotondes of de aansluiting van wegen onderling of het beloop van vaarwegen in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 15 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten ten behoeve van telecommunicatiedoeleinden worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 40 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwtjes, en naar de aard daaraan gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 15 m bedraagt.
De onder a tot en met f genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
het uitzicht van woningen;
-
de verkeersveiligheid.
Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen:
-
ten behoeve van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen en bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m;
-
in die zin dat de in het bestemmingsplan opgenomen verwijzingen naar wetten, verordeningen, circulaires, publicaties, instanties en dergelijke wordt geactualiseerd; de wijziging wordt uitsluitend toegepast indien het handhaven van de in de regels opgenomen redactie tot onduidelijkheden en/of onjuistheden leidt; een eventueel bij de actualisering op te nemen verwijzing naar de aangepaste wetten, verordeningen, circulaires, publicaties en instanties wordt alleen opgenomen indien deze aanpassingen geen inhoudelijke beleidswijzigingen betreffen;
-
ten behoeve van de vestiging van een seksinrichting binnen een bestaand hoofdgebouw binnen de bestemmingen ‘Agrarisch met waarden’, ‘Bedrijf’, ‘Maatschappelijk’ en ‘Horeca’, mits:
-
er niet eerder een verzoek is gehonoreerd;
-
de afstand tussen de seksinrichting en de dichtstbijzijnde woning van derde meer dan 25 m bedraagt;
-
voor de bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein/erf behorende tot de seksinrichting aanwezig is;
-
de seksinrichting aan de buitenzijde niet is/wordt uitgerust met opvallende (verlichte) reclameborden en –aanduidingen, die uit een oogpunt van landschapsschoon niet aanvaardbaar zijn;
-
de seksinrichting niet wordt uitgeoefend in de vorm van een raamprostitutiebedrijf;
-
de wegen die naar de locatie van de seksinrichting leiden, geschikt zijn voor het verwerken van het verkeer van en naar de seksinrichting;
-
de afstand tussen de seksinrichting en godshuizen en scholen meer dan 500 m bedraagt;
-
de afstand tussen de seksinrichtingen en de grens van de bebouwde kom, als bedoeld in artikel 48 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, meer dan 500 m bedraagt;
-
ten behoeve van een zaadveredelingsbedrijf, met dien verstande dat:
-
de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast voor zover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘zaadveredelingsconcentratiegebied’;
-
voldaan wordt aan de bouwregels welke zijn opgenomen in artikel 3 (‘Agrarisch met waarden’) lid 3.2;
-
ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen ter compensatie van storende bebouwing of functies (ruimte voor ruimte regeling), met dien verstande dat:
-
het bebouwd oppervlak van het betreffende perceel moet verminderen door een netto afname van de bebouwing;
-
de herstructurering van de te saneren locatie, inclusief de sloop van de bebouwing als genoemd in sub 1, zeker moeten zijn gesteld;
-
er niet meer woningen mogen worden gebouwd dan noodzakelijk is om de sloop van de in sub 1 bedoelde bebouwing of functies, te realiseren;
-
na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de bestemmingsregels van artikel 13 (‘Tuin’), artikel 14 (‘Verkeer’) en artikel 17 (‘Wonen’) van overeenkomstige toepassing zijn;
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
het uitzicht van woningen;
-
de verkeersveiligheid;
-
ten behoeve van de nieuwvestiging van zaadveredelingsbedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone-wijzigingsgebied”, met dien verstande dat:
-
aan de gronden een bouwvlak wordt toegekend;
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
het uitzicht van woningen;
-
de verkeersveiligheid.