5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorzieningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
transformator- en verdeelstation;
-
rioolwaterzuiveringsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – rioolwaterzuiveringsinstallatie’. Uitsluitend binnen dit aanduidingsvlak zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen inbegrepen,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
waterlopen en -partijen.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
-
de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte;
-
er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.
-
In afwijking van het bepaalde in sub a gelden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuiveringsinstallatie’ de volgende regels:
-
het totale bebouwingspercentage mag niet meer dan 30% bedragen, met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van bouwwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m niet meer dan 24% mag bedragen;
-
het bebouwingspercentage van bouwwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 7 m mag niet meer dan 4% bedragen;
-
het bebouwingspercentage van bouwwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 15 m mag niet meer dan 2% bedragen;
-
er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2, sub b ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, mits de oppervlakte van de bouwwerken, verdeeld naar de in lid 5.2, sub b onder 1 genoemde bouwhoogten niet meer dan bedraagt dan 5% van de in lid 5.2, sub b onder 1 genoemde percentages.
De genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
het uitzicht van woningen;
-
de verkeersveiligheid.