Artikel 3 Bedrijf - Scheepswerf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Scheepswerf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
handel in schepen;
detailhandel in scheepsbenodigdheden met dien verstande dat de bruto verkoopvloeroppervlakte niet meer dan 300 m2 mag zijn;
vervaardiging, reparatie en onderhoud van schepen, met dien verstande dat dit uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf -1” is toegestaan;
een servicehaven ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - servicehaven”;
bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
3.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 6 m;
laggenmasten 6,5 m;
bedrijfsinstallaties 3 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
3.3 Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Afwijking bouwwerken, geen gebouw zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tot 10 m;
3.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 4 Gemengd - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een bestaande woning;
bovenwoningen;
ateliers, dienstverlening, kantoor, kunstgalerijen;
inpandige parkeergarage;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 20º;
de maximale dakhelling bedraagt 60;
in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1.e en 4.2.1.f geldt voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 4.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden
goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º.
4.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
4.3 Afwijking van de bouwregels
4.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.1e en 4.2.2c voor het plat afdekken van de gebouwen;
4.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 5 Gemengd - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ateliers, bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dienstverlening, kantoren, kunstgalerijen in de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
wonen, met inbegrip van beroep aan huis met een maximum van 30 m2, met dien verstande dat het aantal wooneenheden in de bestemmingen Gemengd - 2 en Wonen - 1, gezamenlijk niet meer mag zijn dan 58;
in afwijking van het bepaalde in artikel 5.1.b geldt voor het vloeroppervlak van beroep aan huis dat deze 110 m2 mag zijn indien het resterend vloeroppervlak aan woonruimte van een woning minimaal 120 m2 bedraagt;
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat uitsluitend geparkeerd mag worden in gebouwde parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, dan wel in de ondergrondse parkeergarage en ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein” van de bestemmingen Gemengd - 2 en Wonen - 1, waarbij voor het aantal te realiseren parkeerplaatsen een parkeernorm geldt van:
twee parkeerplaatsen per woning;
twee parkeerplaatsen per atelier, bedrijf, dienstverlener, kantoor, kunstgalerij;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte” is ten hoogste de aangegeven goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - kap 2” zijn uitsluitend gebouwen met hol- of bolgebogen dak, parabooldak, spitsboogdak, tondak, golvend dak, zaagtanddak, lessenaardak, verspringend lessenaarsdak, tentdak, afgeknot tentdak, zadeldak, afgeknot zadeldak, schilddak of mansardekap toegestaan en met dien verstande dat het oppervlakte van het platte deel van een afgeknot tentdak en afgeknot zadeldak niet meer mag zijn dan 65% van het bijbehorende aanduidingvlak;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - kap 3” zijn uitsluitend gebouwen met één of meer hellende dakvlakken toegestaan;
5.2.2 Ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”;
de verticale bouwdiepte van een ondergronds bouwwerk mag maximaal - 2 m ten opzichte van N.A.P bedragen.
5.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Binnen het bouwvlak:
ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
Buiten het bouwvlak:
tot maximaal 2,8 meter voorbij de bouwvlakgrens;
per bouwvlakzijde, bedraagt het gezamenlijke oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 40% van het geveloppervlak van het hoofdgebouw in het betreffende te onderscheiden bouwvlak;
5.2.4 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
5.2.5 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
5.3 Afwijking van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken buiten het aanduidingsvlak met de aanduiding “parkeergarage”, mits bij bouwen of het uitvoeren van andere-werken binnen het theoretische dijkprofiel, advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, verhardingen, ontsluitingswegen en in- en uitritten;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en met inachtneming van de keur van het waterschap.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn niet toegestaan;
6.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 6 m;
vlaggenmasten 6,5 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf;
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
bouwwerken voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer 6 m;
overige bouwwerken 5 m;
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wateraanvoer en waterafvoer;
waterberging;
jachthaven ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, afmeerpalen, bewegwijzering en duikers.
8.2 Bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, steigers, afmeerpalen en bewegwijzering ten behoeve van de jachthaven worden gebouwd.
Artikel 9 Wonen - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen, met inbegrip van beroep aan huis met een maximum van 30 m2 en met dien verstande dat:
het aantal wooneenheden in de bestemmingen Gemengd - 2 en Wonen - 1, gezamenlijk niet meer dan 58 mag zijn en hiervan maximaal 3 wooneenheden zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal woonheden”;
het totale aantal wooneenheden zowel grondgebonden woningen als appartementen betreft;
in afwijking van het bepaalde in artikel 9.1.a geldt voor het vloeroppervlak van beroep aan huis dat deze 110 m2 mag zijn indien het resterend vloeroppervlak aan woonruimte van een woning minimaal 120 m2 bedraagt;
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” parkeren is toegestaan in ongebouwde en gebouwde parkeervoorzieningen, waaronder een ondergrondse parkeervoorziening;
buiten het aanduidingvlak “maximum aantal wooneenheden” parkeren uitsluitend is toegestaan in een ondergronds gebouwde parkeervoorziening en ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein”, waarbij voor het aantal parkeerplaatsen een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen per woning;
water ten behoeve van een jachthaven;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen;
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat loopbruggen tussen gebouwen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte” is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - kap 1” zijn uitsluitend gebouwen met dwarskap toegestaan en met dien verstande dat uitsluitend zadeldak, schilddak of mansardekap is toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - kap 2” zijn uitsluitend gebouwen met hol- of bolgebogen dak, parabooldak, spitsboogdak, tondak, golvend dak, zaagtanddak, lessenaardak, verspringend lessenaarsdak, tentdak, afgeknot tentdak, zadeldak, afgeknot zadeldak, schilddak of mansardekap toegestaan en met dien verstande dat het oppervlakte van het platte deel van een afgeknot tentdak en afgeknot zadeldak niet meer mag zijn dan 65% van het bijbehorende aanduidingvlak;
9.2.2 Ondergrondse bouwwerken;
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”;
de verticale bouwdiepte van een ondergronds bouwwerk mag maximaal - 2 m ten opzichte van N.A.P bedragen.
9.2.3 Aan- en uitbouwen, balkons, bijgebouwen en overkappingen;
Aan- en uitbouwen, balkons, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Binnen het bouwvlak:
ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
Buiten het bouwvlak:
tot maximaal 2,8 meter voorbij de bouwvlakgrens;
per bouwvlakzijde, bedraagt het gezamenlijke oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 40% van het geveloppervlak van het hoofdgebouw in het betreffende te onderscheiden bouwvlak;
In afwijking van het bepaalde onder 9.2.3.b geldt het volgende:
ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1” mag tot maximaal 1,5 meter voorbij de bouwvlakgrens worden gebouwd en met dien verstande dat balkons niet zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” is één bijgebouw toegestaan van maximaal 10 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter;
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:
bouwhoogte muren en scheepskranen maximaal 5m;
vlaggenmasten maximaal 6 m;
kunstobjecten maximaal 8 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
9.3 Afwijking van de bouwregels
9.3.1 Ondergrondse bouwwerken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.2a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken buiten het aanduidingsvlak met de aanduiding “parkeergarage”, mits bij bouwen of het uitvoeren van andere-werken binnen het theoretische dijkprofiel, advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
9.3.2 Bijgebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.3b en 9.2.3c voor het realiseren van maximaal 2 vrijstaande bijge-bouwen op grotere afstand dan 2,8 m voorbij een bouwvlakgrens, met dien verstande dat het maximale oppervlakte niet meer mag zijn dan 10 m2 per bijgebouw en de maximale bouwhoogte niet meer mag zijn dan 3,5m;
Afwijking als bedoeld in artikel 9.3.2a kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straatbeeld, beeld vanaf het water en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 10 Waarde - Archeologie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden;
10.2 Bouwregels
10.2.1 Eisen bij omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit
In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, betreffende de gronden als bedoeld in artikel 10.1, kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate zijn vastgesteld.
10.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning
Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 10.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen in ieder geval voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning, inhoudende een verplichting:
tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
tot het doen van opgravingen; of;
de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
10.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde – Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is;
Artikel 11 Waarde - Archeologische verwachting
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Archeologische verwachting aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
Op de in artikel 11.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 of de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden vergroot met een oppervlakte van meer dan 100 m2, indien de gronden op de plankaart nader zijn aangeduid als "Waarde - Archeologische verwachting".
11.3 Afwijking van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
11.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden
11.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
het scheuren van grasland.
11.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
11.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
andere-werken als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 500 m2;
andere-werken waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
het toevoegen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
het verwijderen van de bestemming Waarde – Archeologische verwachting, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 12 Waarde - Beschermd stadsgezicht
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de met het beschermd dorpsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde, zoals nader omschreven in de toelichting bij beschermd stadsgezicht Muiden.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
12.2.2 Gebouwen
Indien kappen van gebouwen zijn ingetekend op de kappenkaart mogen kappen uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op deze kaart voor zover het betreft:
de nokrichting;
de kapvorm;
12.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
12.3.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 12.1 bedoelde gronden te slopen.
12.3.2 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.
12.4 Specifieke procedureregels
Bij de beoordeling van aanvragen voor het verlenen van afwijkingen en vergunningen dient advies bij de monumentencommissie ingewonnen te worden.
|