gemeente: Muiden   status: Vastgesteld
plannaam: Stad Muiden   datum: 16-12-2010
 

Artikel 13 Kantoor

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.1.e en 13.2.1.f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

13.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

13.3 Afwijking van de bouwregels

 

13.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2.1e voor het plat afdekken van de gebouwen;

13.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 13.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.