Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “wonen” tevens wonen is toegestaan in de tweede bouwlaag en hoger;
in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.a is ter plaatse van de aanduiding “opslag” uitsluitend stalling van voertuigen en opslag van goederen toegestaan;
in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.a is ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” uitsluitend een nutsvoorziening toegestaan;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;
bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1.f en 3.2.1.g geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 3.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden
in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:
de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;
de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;
goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
3.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
3.3 Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1.f en 3.2.2.d voor het plat afdekken van de gebouwen;
3.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bos en bebossing met landschappelijke waarde;
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
speelvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en met inachtneming van de keur van het waterschap.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
4.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 6 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
4.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen, draineren en ophogen van gronden;
het aanplanten en het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m²;
het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen van overige oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m²;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen, waterpartijen en overige wateren en het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
het veranderen van het grondwaterpeil.
4.3.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
4.3.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 5 Cultuur en Ontspanning
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor cultuur en ontspanning, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
goothoogte maximaal de op de ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte van toepassing;
5.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
Lichtmasten 6 m;
Vlaggenmasten 10 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detaihandel in de eerste bouwlaag;
wonen in de tweede bouwlaag en hoger;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1.c en 6.2.1.d geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
6.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
6.3 Afwijking van de bouwregels
6.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.1c voor het plat afdekken van de gebouwen;
6.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 6.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Dienstverlening aangewezen gronden zijn bestemd voor dienstverlening, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;
bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1.e en 7.2.1.f geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
7.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
7.3 Afwijking van de bouwregels
7.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.1e voor het plat afdekken van de gebouwen;
7.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 7.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ateliers,
detailhandel,
dienstverlening,
kantoor,
kunstgalerijen,
maatschappelijk,
horeca in de horecacategorie 1 t/m 3 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 3;
wonen, met inbegrip van beroep aan huis met een maximum van 30 m2;
in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1h is wonen niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding “wonen uitgesloten”;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.1.e en 8.2.1.f geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 8.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden
in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:
de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;
de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;
goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º.
In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2.d en 8.2.2.e, mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de dakhelling niet minder zijn dan 20º en niet meer dan 60º;
8.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
8.3 Afwijking van de bouwregels
8.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.1e en 8.2.2d voor het plat afdekken van de gebouwen;
8.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 8.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding “wonen uitgesloten”, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid voor de woningen;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 9 Gemengd - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
kantoren
wonen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan.
9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:
40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;
60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;
70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;
met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden;
de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 5 m;
de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m
goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.
9.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 10 Gemengd - 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoor of maximaal 3 wooneenheden met inbegrip van beroep aan huis met een maximum van 30 m2 per wooneenheid, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;
bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.1.e en 10.2.1.f geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
10.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
10.3 Afwijking van de bouwregels
10.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.1.e voor het plat afdekken van de gebouwen;
10.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 10.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 11 Groen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, verhardingen, ontsluitingswegen en in- en uitritten;
vestingwerken, alsmede het gebruik van de vestingwerken voor maatschappelijke doeleinden en bergingen voor woningen;
museum ter plaatse van de aanduiding “museum”;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, speelvoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bestaande vestingwerken voor maatschappelijke doeleinden en bergingen buiten bouwvlakken zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
11.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 6 m;
vlaggenmasten 6,5 m;
speeltoestellen 5 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;
Artikel 12 Horeca
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca in de horecacategorie 1 t/m 2 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 2”;
horeca in de horecacategorie 1 t/m 4 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 4”;
wonen in de tweede bouwlaag en hoger;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;
bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1.e en 12.2.1.f geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 12.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden;
in afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:
de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;
de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;
goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º.
In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2.d en 12.2.2.e, mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de dakhelling niet minder zijn dan 20º en niet meer dan 60º;
12.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
12.3 Afwijking van de bouwregels
12.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.1e en 12.2.2d voor het plat afdekken van de gebouwen;
12.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 12.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 13 Kantoor
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;
bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.1.e en 13.2.1.f geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
13.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
13.3 Afwijking van de bouwregels
13.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2.1e voor het plat afdekken van de gebouwen;
13.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 13.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
14.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 6 m;
vlaggenmasten 6,5 m;
speeltoestellen 5 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
14.3 Afwijking van de bouwregels
14.3.1 Afwijking bouwen buiten bouwvlak
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2.1a voor het bouwen buiten het bouwvlak, mits:
de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3,5 m bedraagt;
het bebouwingspercentage van de in artikel 14.1 bedoelde gronden gelegen buiten het bouwvlak niet meer dan 25% bedraagt;
14.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 14.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 15 Maatschappelijk - Begraafplaats
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor begraafplaats met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 75 m2;
de goothoogte bedraagt maximaal 5 m;
15.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
lichtmasten 6 m;
vlaggenmasten 6,5 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
Artikel 16 Recreatie - Jachthaven
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Jachthaven aangewezen gronden zijn bestemd voor:
jachthavens met bijbehorende bedrijf- en kantoorruimten;
horeca in de horecacategorie 1 t/m 2 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 2”;
woonschepen ter plaatse van de aanduiding “woonschepenligplaats”, met dien verstande dat:
het aantal woonschepen niet meer mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is aangegeven;
beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2 zijn toegestaan;
de hoogte van de woonschepen of woonarken niet meer mag zijn dan 4 meter gemeten ten opzichte van de waterlijn;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
16.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
vlaggenmasten 10 m;
hijskraan: 6 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m;
Artikel 17 Tuin
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, in- en uitritten.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “bijgebouw”, met dien verstande dat het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd met bijgebouwen behorende bij de aangrenzend gelegen bestemming;
17.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 18 Tuin - 1
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij woonschepen of woonarken, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
per woonschip of woonark is één bijgebouw toegestaan;
de oppervlakte van het bijgebouw bij het woonschip of woonark bedraagt maximaal 6 m2;
de bouwhoogte van het bijgebouw bij het woonschip of woonark bedraagt maximaal 2,5 m;
18.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen 1 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 19 Verkeer
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
ambulante handel ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - ambulante handel”;
gebouwde parkeervoorzieningen en bergingen ter plaatse van de aanduiding “garage”;
een volière ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van cultuur en ontspanning - volière”;
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
19.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
bouwwerken voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer 6 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor
wateraanvoer en waterafvoer,
waterberging,
woonschepen of woonarken ter plaatse van de aanduiding “woonschepenligplaats”, met dien verstande dat:
het aantal woonschepen en woonarken, gezamenlijk niet meer mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is aangegeven;
beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2 zijn toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding “kantoor” het woonschip of woonark tevens gebruikt mag worden als kantoorruimte;
de hoogte van de woonschepen of woonarken niet meer mag zijn dan 4 meter, dan wel de bestaande hoogte, gemeten ten opzichte van de waterlijn;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder duikers, bruggen, sluizen en dammen.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, sluizen en bruggen worden gebouwd.
20.3 Afwijking van de bouwregels
20.3.1 Afwijking bouwwerken geen gebouw zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het oprichten van bouwwerken geen gebouw zijnde, noodzakelijk voor het afmeren van schepen;
20.3.2 Vereisten Afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 20.3.1 kan slechts worden verleend, mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
Artikel 21 Wonen
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het bestaande aantal woningen;
beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
21.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, zwembaden
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:
40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;
60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;
70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;
met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden en, in afwijking hiervan, de gronden ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” voor 100% mogen worden bebouwd;
de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 5 m;
de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m;
goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.
21.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 22 Wonen - Beschermd stadsgezicht
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het bestaande aantal woningen;
in afwijking van het bepaalde in artikel 22.1.a is ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” ten hoogste het als maximum aantal aangeduide nieuwe woningen toegestaan;
beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;
bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.1 onder e en f geldt:
voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;
22.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en zwembaden
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 22.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden;
in afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:
de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;
de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;
goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º.
In afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.2.d en 22.2.2.e, mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de dakhelling niet minder zijn dan 20º en niet meer dan 60º;
22.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.
22.3 Afwijking van de bouwregels
22.3.1 Afwijking minimale dakhelling
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2.1e en 22.2.2d voor het plat afdekken van de gebouwen;
22.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 22.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 23 Waarde - Archeologie
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden;
23.2 Bouwregels
23.2.1 Eisen bij omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit
In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, betreffende de gronden als bedoeld in artikel 23.1, kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate zijn vastgesteld.
23.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning
Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 23.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen in ieder geval voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning, inhoudende een verplichting:
tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
tot het doen van opgravingen; of;
de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
23.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde – Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is;
Artikel 24 Waarde - Archeologische verwachting
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
24.2 Bouwregels
Op de in artikel 24.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 of de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden vergroot met een oppervlakte van meer dan 100 m2, indien de gronden op de plankaart nader zijn aangeduid als "Waarde - Archeologische verwachting".
24.3 Afwijking van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
24.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden
24.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 24.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
het scheuren van grasland.
24.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
24.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
andere-werken als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 500 m2;
andere-werken waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
het toevoegen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 25 Waarde - Beschermd stadsgezicht
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde, zoals nader omschreven in de toelichting bij beschermd stadsgezicht Muiden.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 22) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
25.2.2 Gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
indien gevelwanden van gebouwen zijn ingetekend op de gevelschema-tekeningen mogen gevelwanden uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op deze kaart voor zover het betreft:
de minimale en maximale goothoogte;
de bindend voorgeschreven goothoogte;
de minimale en maximale perceelbreedte;
de voorgevelbreedte van gezamenlijke gebouwen;
indien kappen van gebouwen zijn ingetekend op de kappenkaart mogen kappen uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op deze kaart voor zover het betreft:
de nokrichting;
de kapvorm;
indien voor gebouwen op kappenkaart geen aanduidingen als bedoeld onder b zijn aangegeven, geldt voor die gebouwen dat zij uitsluitend met een schilddak, een afgeplat schilddak, een zadeldak, of een mansardedak en de daarvan afgeleide kapvormen mogen worden afgedekt;
25.3 Afwijking van de bouwregels
25.3.1 Afwijking goothoogte en kapvorm
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
het bepaalde in artikel 25.2.2.a voor het overschrijden van de goothoogte met ten hoogste 10% van de voorgeschreven goothoogte, indien dit noodzakelijk is vanwege de constructie of indeling;
het bepaalde in artikel 25.2.2.b ten behoeve van het veranderen van de kapvorm in een kapvorm zoals aangegeven in artikel 25.2.2.c, met dien verstande dat de nokrichting niet verandert mag worden;
het bepaalde in artikel 25.2.2.c voor het gedeeltelijk plat afdekken van gebouwen voorzover dit niet van de openbare weg waaraan is gebouwd zichtbaar is en met dien verstande dat deze bevoegdheid niet geldt voor een gebouw waarvoor reeds een afwijking als bedoeld onder b is verleend.
25.3.2 Vereisten afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 25.3.1 kan slechts worden verleend mits de stedenbouwkundige waarden van het plangebied niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
25.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden
25.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 25.1 bedoelde gronden, de volgende andere-werken, uit te voeren:
Het wijzigen van verhardingen;
Het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 20 m2 op gronden met de bestemming Tuin en Tuin - 1;
25.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
25.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uit-voering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
25.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
25.5.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 25.1 bedoelde gronden te slopen.
25.5.2 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.
25.6 Specifieke procedureregels
Bij de beoordeling van aanvragen voor het verlenen van afwijkingen en vergunningen dient advies bij de monumentencommissie ingewonnen te worden.
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de cultuurhistorische waarden.
26.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 22) mag niet worden gebouwd.
26.3 Afwijking van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits:
dat niet leidt tot een aantasting van de cultuurhistorische waarden, en/of
strikte toepassing daarvan zou leiden tot een onevenredig grote beperking van het op de bestemming gerichte gebruik.
26.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden
26.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 26.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
26.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
26.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Waterstaat - Waterkering” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 22) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
27.2.2 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
27.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2,5 m.
27.3 Afwijking van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 27.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
27.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden
27.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 27.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
27.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
27.4.3 Advies beheerder waterkering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.4.1 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
27.4.4 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
|