gemeente: Muiden   status: Vastgesteld
plannaam: Stad Muiden   datum: 16-12-2010
 

Regels

 

1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 plan

het bestemmingsplan Stad Muiden van de gemeente Muiden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0424.BP0200STADMUID2009-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanbouw en uitbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte danwel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar inge-volge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebou-wen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtererf

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het (hoofd)gebouw is gelegen;

1.8 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke or-dening;

1.9 ambulante handel

markthandel, straathandel aan de openbare weg of het water, vanaf een staanplaats of een ligplaats, alsmede het venten;

1.10 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.11 archeologische deskundige

professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma’s van Eisen op te stellen en te toetsen;

1.12 archeologisch onderzoek

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;

1.13 archeologisch rapport

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.14 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

1.15 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.16 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.17 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.18 beroep aan huis

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, alternatief geneeskundig, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied, niet zijnde horeca- en/of detailhandelsactiviteiten, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.19 bedrijf aan huis

een (ambachtelijk) productiebedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, dat niet krachtens een milieuwet vergunning of meldingsplichtig is, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.20 bestaand

      1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

      2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.25 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel;

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.31 carport

een overdekte stallingsruimte voor een voertuig op meer dan twee wielen, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;

1.32 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;

1.33 dagrecreatie

vormen van recreatie die niet gericht zijn op het verstrekken van een nachtverblijf;

1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.35 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.36 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.37 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.38 erker

een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt;

1.39 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.40 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, niet zijnde een overkapping;

1.41 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.42 geometrische plaatsbepaling

locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;

1.43 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.44 horeca

een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:

      1. dranken, maaltijden of logies worden verstrekt en;

      2. gelegenheid wordt geboden voor het gebruik van de producten ter plaatse en;

      3. sprake is van een zekere dienstverlening, zoals het serveren en/of verstrekken van servies en bestek;

met een in principe open karakter (voor een ieder toegankelijk).

In het kader van het bestemmingsplan worden hierbij onderscheiden:

        1. categorie 1: spijsverstrekkers, zoals ijssalons, lunchrooms, croissanterieën, koffie-/theehuizen, waarbij geen alcoholische dranken worden geschonken;

        2. categorie 2: maaltijdverstrekkers, zoals restaurants, bistro’s, eetcafes, cafetaria’s/snackbars, fastfood restaurants, creperies, grillrooms, shoarma/pizzabedrijven;

        3. categorie 3: drankverstrekkers, zoals cafés/bars;

        4. categorie 4: logiesverstrekkers, zoals hotels, pensions en motels;

        5. categorie 5: nachtclubs, dancings, disco’s en partycentra.

1.45 ondersteunende horeca

het verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse op een perceel dat geen horecabestemming heeft en ondergeschikt en ondersteunend is aan die bestemming;

1.46 hoofdwoonverblijf

de plaats waar men werkelijk verblijft, waar men zijn zaken behartigt, zijn post ontvangt, zijn eigendommen beheert, kortom de plaats die als “thuis” fungeert en die bij familie en vrienden bekend is als woonplaats. Het hoofdwoonverblijf bestaat minimaal uit een woon- en slaapgelegenheid, keuken, toilet en badkamer.

1.47 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.48 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.49 nokrichting

de richting van de snijlijnen van de dakvlakken van gebouwen, met dien verstande dat bij één gebouw de grootst voorkomende lengte daarvan als maatgevend wordt aangehouden;

1.50 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.51 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde, en werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.52 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.53 oorspronkelijk gevel

een gevel zoals deze is weergegeven in de bouwvergunning voor de oprichting van het hoofdgebouw;

1.54 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot/gebruiksgenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.55 peil

      1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

      2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

      3. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.56 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.57 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.58 slopen

het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;

1.59 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.60 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.61 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een (hoofd)gebouw of, indien het een (hoofd)gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.62 voorerf

gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het (hoofd)gebouw is gelegen;

1.63 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke orde-ning;

1.64 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.65 woonschepen ligplaats

de ruimte welke door een woonschip of woonark, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt ingegomen;

1.66 woonschip of woonark

een zich in het water bevinden, als dan niet onmiddellijk voor varen of drijven geschikt object, dat uitsluitend of hoofdzakelijk kan dienen voor bewoning;

1.67 zijerf

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het (hoofd)gebouw is gelegen;

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
 

2.1.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 

2.1.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 

2.1.5 de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
 

2.1.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 

2.1.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 

2.1.8 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
 

2.1.9 verticale diepte van een ondergronds bouwwerk

van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de wijze van meten en het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “wonen” tevens wonen is toegestaan in de tweede bouwlaag en hoger;

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.a is ter plaatse van de aanduiding “opslag” uitsluitend stalling van voertuigen en opslag van goederen toegestaan;

      3. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.a is ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” uitsluitend een nutsvoorziening toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

      6. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      7. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      8. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1.f en 3.2.1.g geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 3.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:

        1. de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;

        2. de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;

      3. goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      5. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

 

3.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

3.3 Afwijking van de bouwregels

 

3.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1.f en 3.2.2.d voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

3.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 4 Bos

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bos en bebossing met landschappelijke waarde;

      2. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

      3. speelvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en met inachtneming van de keur van het waterschap.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

 

4.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

4.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

4.3.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

      1. het ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen, draineren en ophogen van gronden;

      2. het aanplanten en het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m²;

      3. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen van overige oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m²;

      4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen, waterpartijen en overige wateren en het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;

      5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;

      6. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

      7. het veranderen van het grondwaterpeil.

 

4.3.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

4.3.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 5 Cultuur en Ontspanning

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor cultuur en ontspanning, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. goothoogte maximaal de op de ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte van toepassing;

5.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. Lichtmasten 6 m;

      2. Vlaggenmasten 10 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

Artikel 6 Detailhandel

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. detaihandel in de eerste bouwlaag;

      2. wonen in de tweede bouwlaag en hoger;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      4. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      5. in afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1.c en 6.2.1.d geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

6.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

6.3 Afwijking van de bouwregels

 

6.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.1c voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

6.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 6.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 7 Dienstverlening

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Dienstverlening aangewezen gronden zijn bestemd voor dienstverlening, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1.e en 7.2.1.f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

7.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

7.3 Afwijking van de bouwregels

 

7.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.1e voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

7.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 7.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Gemengd

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. ateliers,

      2. detailhandel,

      3. dienstverlening,

      4. kantoor,

      5. kunstgalerijen,

      6. maatschappelijk,

      7. horeca in de horecacategorie 1 t/m 3 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 3;

      8. wonen, met inbegrip van beroep aan huis met een maximum van 30 m2;

      9. in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1h is wonen niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding “wonen uitgesloten”;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.1.e en 8.2.1.f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 8.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:

        1. de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;

        2. de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;

      3. goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      5. de maximale dakhelling bedraagt 60º.

      6. In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2.d en 8.2.2.e, mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de dakhelling niet minder zijn dan 20º en niet meer dan 60º;

 

8.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

8.3 Afwijking van de bouwregels

 

8.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.1e en 8.2.2d voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

8.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 8.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding “wonen uitgesloten”, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

      1. voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid voor de woningen;

      2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;

      3. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 9 Gemengd - 1

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

      2. kantoren

      3. wonen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:

        1. 40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;

        2. 60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;

        3. 70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;

met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 9.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden;

      1. de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 5 m;

      2. de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m

      3. goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.

 

9.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 10 Gemengd - 2

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoor of maximaal 3 wooneenheden met inbegrip van beroep aan huis met een maximum van 30 m2 per wooneenheid, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.1.e en 10.2.1.f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

10.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

10.3 Afwijking van de bouwregels

 

10.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.1.e voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

10.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 10.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 11 Groen

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

      2. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

      3. parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, verhardingen, ontsluitingswegen en in- en uitritten;

      4. vestingwerken, alsmede het gebruik van de vestingwerken voor maatschappelijke doeleinden en bergingen voor woningen;

      5. museum ter plaatse van de aanduiding “museum”;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, speelvoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bestaande vestingwerken voor maatschappelijke doeleinden en bergingen buiten bouwvlakken zijn toegestaan;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

11.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. speeltoestellen 5 m;

      4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;

Artikel 12 Horeca

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. horeca in de horecacategorie 1 t/m 2 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 2”;

      2. horeca in de horecacategorie 1 t/m 4 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 4”;

      3. wonen in de tweede bouwlaag en hoger;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1.e en 12.2.1.f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 12.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden;

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:

        1. de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;

        2. de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;

      3. goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      5. de maximale dakhelling bedraagt 60º.

      6. In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2.d en 12.2.2.e, mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de dakhelling niet minder zijn dan 20º en niet meer dan 60º;

 

12.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

12.3 Afwijking van de bouwregels

 

12.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.1e en 12.2.2d voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

12.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 12.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 13 Kantoor

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere gebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.1.e en 13.2.1.f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        1. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

13.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

13.3 Afwijking van de bouwregels

 

13.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2.1e voor het plat afdekken van de gebouwen;

13.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 13.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 14 Maatschappelijk

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

 

14.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. speeltoestellen 5 m;

      4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

14.3 Afwijking van de bouwregels

 

14.3.1 Afwijking bouwen buiten bouwvlak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2.1a voor het bouwen buiten het bouwvlak, mits:

      1. de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3,5 m bedraagt;

      2. het bebouwingspercentage van de in artikel 14.1 bedoelde gronden gelegen buiten het bouwvlak niet meer dan 25% bedraagt;

 

14.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 14.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 15 Maatschappelijk - Begraafplaats

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor begraafplaats met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 75 m2;

      2. de goothoogte bedraagt maximaal 5 m;

 

15.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

Artikel 16 Recreatie - Jachthaven

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Jachthaven aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. jachthavens met bijbehorende bedrijf- en kantoorruimten;

      2. horeca in de horecacategorie 1 t/m 2 ter plaatse van de aanduiding “horeca ten hoogste tot en met horecacategorie 2”;

      3. woonschepen ter plaatse van de aanduiding “woonschepenligplaats”, met dien verstande dat:

        1. het aantal woonschepen niet meer mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is aangegeven;

        2. beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2 zijn toegestaan;

        3. de hoogte van de woonschepen of woonarken niet meer mag zijn dan 4 meter gemeten ten opzichte van de waterlijn;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

16.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. vlaggenmasten 10 m;

      2. hijskraan: 6 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m;

Artikel 17 Tuin

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, in- en uitritten.

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “bijgebouw”, met dien verstande dat het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd met bijgebouwen behorende bij de aangrenzend gelegen bestemming;

 

17.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 18 Tuin - 1

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij woonschepen of woonarken, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. per woonschip of woonark is één bijgebouw toegestaan;

      2. de oppervlakte van het bijgebouw bij het woonschip of woonark bedraagt maximaal 6 m2;

      3. de bouwhoogte van het bijgebouw bij het woonschip of woonark bedraagt maximaal 2,5 m;

 

18.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen 1 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 19 Verkeer

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

      2. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;

      3. ambulante handel ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - ambulante handel”;

      4. gebouwde parkeervoorzieningen en bergingen ter plaatse van de aanduiding “garage”;

      5. een volière ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van cultuur en ontspanning - volière”;

      6. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

19.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. bouwwerken voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer 6 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

Artikel 20 Water

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor

      1. wateraanvoer en waterafvoer,

      2. waterberging,

      3. woonschepen of woonarken ter plaatse van de aanduiding “woonschepenligplaats”, met dien verstande dat:

        1. het aantal woonschepen en woonarken, gezamenlijk niet meer mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is aangegeven;

        2. beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2 zijn toegestaan;

        3. ter plaatse van de aanduiding “kantoor” het woonschip of woonark tevens gebruikt mag worden als kantoorruimte;

        4. de hoogte van de woonschepen of woonarken niet meer mag zijn dan 4 meter, dan wel de bestaande hoogte, gemeten ten opzichte van de waterlijn;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder duikers, bruggen, sluizen en dammen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, sluizen en bruggen worden gebouwd.

20.3 Afwijking van de bouwregels

 

20.3.1 Afwijking bouwwerken geen gebouw zijnde

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het oprichten van bouwwerken geen gebouw zijnde, noodzakelijk voor het afmeren van schepen;

 

20.3.2 Vereisten Afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 20.3.1 kan slechts worden verleend, mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

Artikel 21 Wonen

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. het bestaande aantal woningen;

      2. beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

21.2 Bouwregels

 

21.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

21.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, zwembaden

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:

        1. 40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;

        2. 60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;

        3. 70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;

met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden en, in afwijking hiervan, de gronden ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” voor 100% mogen worden bebouwd;

      1. de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 5 m;

      2. de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m;

      3. goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.

 

21.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 22 Wonen - Beschermd stadsgezicht

 

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. het bestaande aantal woningen;

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 22.1.a is ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” ten hoogste het als maximum aantal aangeduide nieuwe woningen toegestaan;

      3. beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

22.2 Bouwregels

 

22.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. de voorgevel dient geheel in de naar de weg toegekeerde bouwvlakgrens te worden gebouwd;

      3. bij meerdere hoofdgebouwen binnen een bouwvlak, dienen de belendende voorgevels binnen het bouwvlak aaneen te worden gebouwd;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      5. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      6. de maximale dakhelling bedraagt 60º;

      7. in afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.1 onder e en f geldt:

        1. voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;

        2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte de ten hoogste aangegeven maximale bouwhoogte;

 

22.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en zwembaden

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal 30 m2, met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 22.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 30% bebouwd mag worden;

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.2.a mogen de gronden ter plaatse van:

        1. de aanduiding “bijgebouw” voor 100% worden bebouwd;

        2. de aanduiding “bebouwingspercentage terrein”, maximaal voor het aangegeven percentage worden bebouwd;

      3. goothoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. de minimale dakhelling bedraagt 45º;

      5. de maximale dakhelling bedraagt 60º.

      6. In afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.2.d en 22.2.2.e, mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de dakhelling niet minder zijn dan 20º en niet meer dan 60º;

 

22.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m.

22.3 Afwijking van de bouwregels

 

22.3.1 Afwijking minimale dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2.1e en 22.2.2d voor het plat afdekken van de gebouwen;

 

22.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 22.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

 

Artikel 23 Waarde - Archeologie

 

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden;

23.2 Bouwregels

 

23.2.1 Eisen bij omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, betreffende de gronden als bedoeld in artikel 23.1, kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate zijn vastgesteld.

 

23.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 23.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen in ieder geval voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning, inhoudende een verplichting:

      1. tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

      2. tot het doen van opgravingen; of;

      3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.

23.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde – Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is;

Artikel 24 Waarde - Archeologische verwachting

 

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op de in artikel 24.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 of de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden vergroot met een oppervlakte van meer dan 100 m2, indien de gronden op de plankaart nader zijn aangeduid als "Waarde - Archeologische verwachting".

24.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

24.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

24.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 24.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;

      4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
        apparatuur;

      5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

      6. het scheuren van grasland.

 

24.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

 

24.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

      1. andere-werken als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 500 m2;

      2. andere-werken waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

      1. het toevoegen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;

      2. het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

 

Artikel 25 Waarde - Beschermd stadsgezicht

 

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde, zoals nader omschreven in de toelichting bij beschermd stadsgezicht Muiden.

25.2 Bouwregels

 

25.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 22) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

25.2.2 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. indien gevelwanden van gebouwen zijn ingetekend op de gevelschema-tekeningen mogen gevelwanden uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op deze kaart voor zover het betreft:

        1. de minimale en maximale goothoogte;

        2. de bindend voorgeschreven goothoogte;

        3. de minimale en maximale perceelbreedte;

        4. de voorgevelbreedte van gezamenlijke gebouwen;

      2. indien kappen van gebouwen zijn ingetekend op de kappenkaart mogen kappen uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op deze kaart voor zover het betreft:

        1. de nokrichting;

        2. de kapvorm;

      3. indien voor gebouwen op kappenkaart geen aanduidingen als bedoeld onder b zijn aangegeven, geldt voor die gebouwen dat zij uitsluitend met een schilddak, een afgeplat schilddak, een zadeldak, of een mansardedak en de daarvan afgeleide kapvormen mogen worden afgedekt;

25.3 Afwijking van de bouwregels

 

25.3.1 Afwijking goothoogte en kapvorm

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

      1. het bepaalde in artikel 25.2.2.a voor het overschrijden van de goothoogte met ten hoogste 10% van de voorgeschreven goothoogte, indien dit noodzakelijk is vanwege de constructie of indeling;

      2. het bepaalde in artikel 25.2.2.b ten behoeve van het veranderen van de kapvorm in een kapvorm zoals aangegeven in artikel 25.2.2.c, met dien verstande dat de nokrichting niet verandert mag worden;

      3. het bepaalde in artikel 25.2.2.c voor het gedeeltelijk plat afdekken van gebouwen voorzover dit niet van de openbare weg waaraan is gebouwd zichtbaar is en met dien verstande dat deze bevoegdheid niet geldt voor een gebouw waarvoor reeds een afwijking als bedoeld onder b is verleend.

 

25.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 25.3.1 kan slechts worden verleend mits de stedenbouwkundige waarden van het plangebied niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;

25.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

25.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 25.1 bedoelde gronden, de volgende andere-werken, uit te voeren:

      1. Het wijzigen van verhardingen;

      2. Het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 20 m2 op gronden met de bestemming Tuin en Tuin - 1;

 

25.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;

 

25.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uit-voering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

25.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken

 

25.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 25.1 bedoelde gronden te slopen.

 

25.5.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is vereist voor:

      1. het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;

      2. sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

      3. sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.

25.6 Specifieke procedureregels

Bij de beoordeling van aanvragen voor het verlenen van afwijkingen en vergunningen dient advies bij de monumentencommissie ingewonnen te worden.

Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie

 

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de cultuurhistorische waarden.

26.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 22) mag niet worden gebouwd.

26.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits:

      1. dat niet leidt tot een aantasting van de cultuurhistorische waarden, en/of

      2. strikte toepassing daarvan zou leiden tot een onevenredig grote beperking van het op de bestemming gerichte gebruik.

26.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

26.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 26.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

      4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

      5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

26.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

26.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 27 Waterstaat - Waterkering

 

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waterstaat - Waterkering” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

27.2 Bouwregels

 

27.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 22) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

 

27.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

 

27.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2,5 m.

27.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 27.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

27.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

27.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 27.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

      4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

      5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

 

27.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

27.4.3 Advies beheerder waterkering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.4.1 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

 

27.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

3 Algemene regels

 

Artikel 28 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 29 Algemene bouwregels

 

29.1 Bestaande maatvoering, afstanden en bebouwingspercentage

 

29.1.1 Bestaande maatvoering

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

29.1.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

29.1.3 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

29.2 Ondergronds bouwen

 

29.2.1 Bouwregels

Bestaande ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan, alsmede een nieuwe kelder met een oppervlakte van maximaal 100 m2 en een diepte van maximaal 3,5 m uitsluitend ter plaatse van Amsterdamsestraat 26;

29.2.2 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.2.1 voor de realisatie van nieuwe ondergrondse bouwwerken, met dien verstande dat:

      1. het bepaalde in deze regels omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergronds bouwen,

      2. de verticale bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m.

      3. vooraf een advies wordt gevraagd aan de waterbeheerder.

29.3 Karakteristieke bouwwerken

 

29.3.1 Bouwregels

In afwijking van de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mogen bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", slechts gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd, mits:

      1. het uitwendig karakter van het bouwwerk niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling alsmede de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;

      2. overigens voldaan wordt aan het bepaalde in de bouwregels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming.

29.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 29.3.1 onder a en b is niet van toepassing indien een vernieuwing en/of verandering plaatsvindt in overeenstemming met een krachtens de Monumentenwet 1988 verleende bouwvergunning.

29.3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en maatvoering van bouwwerken indien en voor zover dat noodzakelijk is om de karakteristieke waarden van een op hetzelfde bouwterrein gesitueerd en van een aanduiding "karakteristiek" voorzien bouwwerk te beschermen.

29.3.4 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.3.1, mits:

      1. de karakteristieke waarden van het bouwwerk niet in onevenredige mate worden aangetast;

      2. vooraf een advies is gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie.

29.3.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken

Het is verboden om bouwwerken ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te slopen.

      1. Geen omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen is vereist voor:

        1. het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;

        2. sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

        3. indien en voor zover sprake is van sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.

Artikel 30 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

      1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

      2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

      3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels

 

31.1 Afwijking bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

      1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;

      2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

      3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;

      4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.

31.2 Voorwaarde

Afwijking als bedoeld in artikel 31.1 is slechts toegestaan, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 32 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet
        onevenredig worden geschaad.

Artikel 33 Algemene procedureregels

 

33.1 Nadere eis

Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:

      1. een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;

      2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;

      3. de bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;

      4. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.

33.2 Wijzigingsprocedure

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid ingevolge dit plan is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht van toepassing.

Artikel 34 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

      1. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

      2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

      3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

      4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

      5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

      6. de ruimte tussen bouwwerken.

4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 35 Overgangsrecht

 

35.1 Overgangsrecht bouwwerken

 

35.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

      1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

      2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

35.1.2 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 35.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 35.1.1 met maximaal 10%.

35.1.3 Uitzondering

Artikel 35.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

35.2 Overgangsrecht gebruik

 

35.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

35.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 35.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

35.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 35.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

35.2.4 Uitzondering

Artikel 35.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stad Muiden

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 december 2010