gemeente: Muiden   status: Vastgesteld
plannaam: Muiderberg   datum: 16-12-2010
 

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. exploitatie van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf;

      2. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, parkeer-, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Hoofdgebouwen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;

      2. goothoogte is:

        1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;

        2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m;

      3. bouwhoogte is:

        1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;

        2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. erf- en terreinafscheidingen 1,5 m;

      4. hoogte silo’s 7 m;

      5. hoogte hooitoren 7 m;

      6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;

      7. kassen, warenhuizen, stookhuizen en dergelijke glasopstallen mogen niet worden gebouwd.

 

Artikel 4 Bedrijf

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

      2. in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.a is ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf” tevens een gemeentewerf (categorie 3.1) toegestaan;

      3. in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.a is ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” uitsluitend een nutsvoorziening toegestaan;

      4. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. bedrijfsinstallaties 3 m;

      4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

      1. Bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

      2. Vuurwerkbedrijven;

      3. Inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

Artikel 5 Bos

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bos en bebossing met landschappelijke waarde;

      2. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

      3. kampeerterrein voor maximaal 15 kampeermiddelen, alsmede één bestaande recreatiewoning;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en met inachtneming van de keur van het waterschap.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Met uitzondering van een bestaande recreatiewoning, mogen gebouwen niet worden gebouwd.

 

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

5.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

5.3.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

      1. het ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen, draineren en ophogen van gronden;

      2. het aanplanten en het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m²;

      3. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen van overige oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m²;

      4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen, waterpartijen en overige wateren en het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;

      5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;

      6. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

      7. het veranderen van het grondwaterpeil.

5.3.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

5.3.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 6 Centrum

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

6.1.1 Algemeen

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

      2. detailhandel;

      3. dienstverlening;

      4. horeca in de horecacategorie 1;

      5. horeca in de horecacategorie 1 t/m 4 ter plaatse van de aanduiding “horeca tot en met horecacategorie 4”;

      6. kantoren;

      7. maatschappelijke voorzieningen;

      8. wonen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

 

6.1.2 Strijdig gebruik

Als strijdig gebruik zoals bedoeld in Artikel 25 wordt aangemerkt het gebruik van voorerf ten behoeve van parkeren.

6.2 bouwregels

 

6.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

      5. in afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1.c is ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 3” een kap toegestaan met een helling van niet meer dan 55 graden en niet minder dan 25 graden.

 

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:

        1. 40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;

        2. 60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;

        3. 70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;

met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden;

      1. de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 3 m, dan wel de diepte van een bestaande aanbouw tot een maximum van 4 m;

      2. de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m

      3. goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.

 

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
        de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

6.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toevoegen van een aanduiding horeca tot en met horecacategorie 2 op de voor Centrum aangewezen gronden met uitzondering van Dorpstraat 17-19-21, mits:

      1. het aantal aanduidingen van horeca tot en met horecacategorie 2 op de voor Centrum aangewezen gronden, na wijziging, niet meer is dan één;

      2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 7 Gemengd

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

7.1.1 Algemeen

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. ateliers;

      2. detailhandel;

      3. dienstverlening;

      4. horeca in de horecacategorie 1;

      5. kantoor;

      6. kunstgalerijen;

      7. het bestaande aantal woningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

 

7.1.2 Afwijkende bepaling

In afwijking van het bepaalde in artikel 7.1.1 is horeca niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding “horeca uitgesloten”.

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:

        1. 40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 7.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;

        2. 60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 7.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;

        3. 70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 7.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;

met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 7.1.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden;

      1. de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 3 m, dan wel de diepte van een bestaande aanbouw tot een maximum van 4 m;

      2. de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m

      3. goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.

 

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 8 Groen

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

      2. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

      3. parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en verhardingen;

      4. kinderboerderij;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, muziektent en speelvoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. speeltoestellen 5 m;

      4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;

 

Artikel 9 Maatschappelijk

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

 

9.1.1 Algemeen

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor

      1. maatschappelijke voorzieningen;

      2. ter plaatse van de aanduiding “dagrecreatie” is tevens dagrecreatie met ondersteunende horeca toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

 

9.1.2 Dienstwoningen

Dienstwoningen zijn niet toegestaan.

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;

      3. bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;

      4. indien op de plankaart een bebouwingspercentage is aangegeven, geldt dat bebouwingspercentage als maximum.

 

9.2.2 Afwijkende bepaling

In afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – 1”, buiten het bouwvlak gebouwen toegestaan met de volgende kenmerken:

      1. maximaal 1 gebouw met een goothoogte van maximaal 3,5 m en een oppervlakte van maximaal 150 m2

      2. maximaal 1 gebouw met een goothoogte van maximaal 3 m en een oppervlakte van maximaal 80 m2;

      3. maximaal 1 gebouw met een goothoogte van maximaal 3 m en een oppervlakte van maximaal 56 m2;

      4. bouwhoogte maximaal de goothoogte vermeerderd met de hoogte van een denkbeeldige dakvlak met maximale dakhelling van 55 graden, bepaald vanuit beide langsgevels van het gebouw.

 

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. speeltoestellen 5 m;

      4. klokkentoren 6 m;

      5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

 

Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatie met ondersteunende horeca en bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. maximaal 2 gebouwen zijn toegestaan;

      2. het gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 100 m2;

      3. de goothoogte bedraagt maximaal 2,5 m;

      4. bouwhoogte bedraagt maximaal de goothoogte vermeerderd met de hoogte van een denkbeeldige dakvlak met maximale dakhelling van 55 graden, bepaald vanuit beide langsgevels van het gebouw;

 

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. speeltoestellen 5 m;

      4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

 

Artikel 11 Recreatie - Jachthaven

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Jachthaven aangewezen gronden zijn bestemd voor een jachthaven met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

11.2.2 Afwijkende bepaling

In afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.1 zijn steigers buiten het bouwvlak toegestaan;

 

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. vlaggenmasten, 10 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;

 

Artikel 12 Recreatie - Strand

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie-strand aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. strand;

      2. dagrecreatie;

      3. watersport;

      4. horeca in de horecacategorie 1 t/m 2;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Gebouwen

Toegestaan zijn gebouwen met de volgende kenmerken:

      1. het gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 100 m2;

      2. goothoogte bedraagt maximaal 3 m;

      3. bouwhoogte bedraagt maximaal de goothoogte vermeerderd met de hoogte van een denkbeeldige dakvlak met maximale dakhelling van 55 graden, bepaald vanuit beide langsgevels van het gebouw;

      4. steigers zijn niet toegestaan;

 

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. vlaggenmasten, 6,5 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;

 

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie-verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 49 zomerwoningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Gebouwen

Toegestaan zijn gebouwen met de volgende kenmerken:

      1. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      1. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      2. de oppervlakte van een zomerwoning, inclusief berging, bedraagt maximaal 21 m2, danwel de bestaande oppervlakte;

      3. uitsluitend vrijstaande zomerwoningen;

      4. de afstand tussen twee zomerhuizen is minimaal 0,5 m;

      5. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. lichtmasten 6 m;

      2. vlaggenmasten 6,5 m;

      3. speeltoestellen 5 m;

      4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

 

Artikel 14 Tuin

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

 

14.1.1 Algemeen

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor

      1. tuinen,

      2. carports ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – 2”

      3. met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

14.1.2 Strijdig gebruik

      1. Als strijdig gebruik zoals bedoeld in Artikel 25 wordt aangemerkt het gebruik van de op de plankaart met de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – 2” opgenomen bouwwerken op een dusdanige wijze, waardoor het stallen van personenauto’s in deze bouwwerken onmogelijk wordt gemaakt.

      2. Als strijdig gebruik zoals bedoeld in Artikel 25 wordt aangemerkt het gebruik van voortuinen ten behoeve van parkeren, tenzij het parkeren op een bestaande oprit voor een bestaande garage of carport betreft.

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Toegestane bouwwerken

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

 

14.2.2 Afwijkende bepaling

In afwijking van het bepaalde in 14.2.1 zijn carports toegestaan indien nader aangeduid met “specifieke bouwaanduiding – 2”, met dien verstande dat:

      1. de bouwhoogte maximaal 2,75 meter bedraagt;

      2. de oppervlakte maximaal 15 m2 bedraagt, dan wel het bestaande oppervlak indien deze meer is.

 

14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

14.3 Afwijking van de bouwregels

 

14.3.1 Erkers

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

      1. artikel 14.2.1 voor het toestaan van uitbouwen in de vorm van erkers of uitbouw bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:

        1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;

        2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

        3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;

        4. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.

14.3.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 14.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;

      3. parkeerplaatsen op eigen terrein, danwel het gebruik hiervan, hiermee niet komen te vervallen.

Artikel 15 Tuin - 1

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

 

15.1.1 Algemeen

De voor “Tuin - 1” aangewezen gronden zijn bestemd voor

      1. tuinen,

      2. carports ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 2”

      3. met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.1.2 Strijdig gebruik

      1. Als strijdig gebruik zoals bedoeld in Artikel 25 wordt aangemerkt het gebruik van de op de plankaart met de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 2” opgenomen bouwwerken op een dusdanige wijze, waardoor het stallen van personenauto’s in deze bouwwerken onmogelijk wordt gemaakt.

      2. Als strijdig gebruik zoals bedoeld in Artikel 25 wordt aangemerkt het gebruik van voortuinen ten behoeve van parkeren, tenzij het parkeren op een bestaande oprit voor een bestaande garage of carport betreft.

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Toegestane bouwwerken

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd met uitzondering van erkers of uitbouw, met dien verstande dat:

      1. de horizontale diepte van de erker of uitbouw maximaal 1,5 m bedraagt;

      2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

      3. voor zover de erker of uitbouw wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;

      4. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.

 

15.2.2 Bijzondere bepaling

In afwijking van het bepaalde in 15.2.1 zijn carports toegestaan indien nader aangeduid met “specifieke bouwaanduiding-2”, met dien verstande dat:

      1. de bouwhoogte maximaal 2,75 meter bedraagt;

      2. de oppervlakte maximaal 15 m2 bedraagt, dan wel het bestaande oppervlak indien deze meer is.

 

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 16 Verkeer

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

      2. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;

      3. gebouwde parkeervoorzieningen en bergingen ter plaatse van de aanduiding “garage”;

      4. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. bouwwerken voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer 6 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

Artikel 17 Water

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor wateraanvoer en waterafvoer, waterberging, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder duikers, bruggen en dammen.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers en bruggen worden gebouwd.

Artikel 18 Wonen

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. het bestaande aantal woningen;

      2. een nieuwe vrijstaande woning ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;

      3. onderdoorgang voor verkeer ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”;

      4. beroepen aan huis met een maximum vloeroppervlak van 30 m2;

      5. een kantoor, woning of gemengde kantoor- en woonfunctie, ter plaatse van de aanduiding “kantoor”;

      6. een maatschappelijke voorziening, woning of gemengde maatschappelijke en woonfunctie ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

      5. in afwijking van het bepaalde in artikel 18.2.1.c is ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 3” een kap toegestaan met een helling van niet meer dan 55 graden en niet minder dan 25 graden.

 

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzover het zwembaden en open bakconstructies betreft, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:

        1. 40 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 18.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, kleiner is dan 100 m2;

        2. 60 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 18.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 100 m2 en kleiner is dan 200 m2;

        3. 70 m² indien het oppervlak van het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 18.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, groter is dan 200 m2;

met dien verstande dat het gedeelte van het bouwperceel binnen de in artikel 18.1 bedoelde gronden en buiten het bouwvlak, niet meer dan voor 45% bebouwd mag worden en, in afwijking hiervan, de gronden ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” voor 100% mogen worden bebouwd;

      1. de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 5 m;

      2. de breedte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, mag niet meer bedragen dan 3 m;

      3. goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;

      4. bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw – 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter.

 

18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;

      3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

      1. een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding hoogspanningsverbinding

      2. het beheer en onderhoud van de verbinding;

      3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

19.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. hoogspanningsmasten 40 m;

      2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

19.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

19.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

 

19.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 19.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

      4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden.

19.4.2 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

19.4.3 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

      2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

Artikel 20 Waarde - Archeologie

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Op de in artikel 20.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 of de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden vergroot met een oppervlakte van meer dan 100 m2, indien de gronden op de plankaart nader zijn aangeduid als "Waarde - Archeologie".

20.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

20.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

 

20.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;

      4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
        apparatuur;

      5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

      6. het scheuren van grasland.

 

20.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

 

20.4.3 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

      3. andere-werken als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 500 m2;

      4. andere-werken waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

      1. het toevoegen van de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit
        archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;

      2. het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

 

Artikel 21 Waterstaat - Waterkering

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waterstaat – Waterkering” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

21.2 Bouwregels

 

21.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

21.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m.

21.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

21.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

 

21.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel artikel 21.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

      4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

      5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

21.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

21.4.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

21.4.4 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

      2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.