Artikel 14 van het Uitwerkingsplan Westerdel, dat is vastgesteld op 1 mei 2012 door het college van burgemeester en wethouders, komt te vervallen en wordt vervangen door navolgend artikel.
Artikel 14
Algemene aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding “oever” gelden de volgende regels:
Gebruiksbepaling
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding “oever” voor het realiseren van een talud met een helling steiler dan de verhouding 1:2.
Bouwregel
In afwijking van de bouwregels die gelden voor de bestemming die aan gronden is toegekend, mogen op gronden ter plaatse van de aanduiding “oever” geen bouwwerken worden gebouwd.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Ter plaatse van de aanduiding “oever” is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:
-
het wijzigen en/of dempen van waterlopen;
-
het wijzigen of plaatsen van oorspronkelijke reeds bij de aanleg gerealiseerde beschoeiingen;
-
het opwerpen van grond.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
-
het normale beheer en onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld als bedoeld in het Beeldkwaliteitsplan vastgesteld op 12-07-2011.