3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
reële en volwaardige grondgebonden agrarische bedrijven;
-
grasland;
-
akkerbouw- en tuinbouwgronden;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water en oeverstroken.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
binnen één bouwvlak is slechts bebouwing toegestaan voor 1 agrarisch bedrijf;
-
de oppervlakte ondersteunend glas mag niet meer dan 2.000 m2 bedragen;
-
de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van een veredelingstak mag niet meer dan 250 m2 bedragen;
-
de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de dakhelling van bedrijfsgebouwen dient ten minste 15° te bedragen, met uitzondering van aan- of uitbouwen bij bedrijfsgebouwen tot een oppervlakte van 100 m2;
-
de goothoogte van kassen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer dan 7 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één bedragen, dan wel het bestaande aantal per agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
-
van vrijstaande of aangebouwde bedrijfswoningen:
-
de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte niet meer dan 8,5 m mag bedragen;
-
de dakhelling tenminste 30° en ten hoogste 60° dient te bedragen;
-
de inhoud niet meer dan 750 m3 mag bedragen;
-
van aan- of uitbouwen en bijgebouwen:
-
de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
-
de oppervlakte niet meer dan 50 m2 per bedrijfswoning mag bedragen;
-
de gebouwen of onderdelen van gebouwen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning dienen te worden gebouwd;
-
bedrijfsgebouwen en kassen dienen op een afstand van ten minste 10 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
-
in afwijking van het gestelde onder lid 3.2 sub a onder 1 zijn ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en de waterhuishouding gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarvan:
-
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
-
de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3;
-
buiten het bouwvlak mogen geen tijdelijke boog- en gaaskassen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte binnen het bouwvlak mag voor:
-
silo’s niet meer dan 15 m bedragen;
-
mestsilo’s niet meer dan 4 m (exclusief afdekking) bedragen;
-
sleufsilo’s niet meer dan 3 m bedragen;
-
erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;
-
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte mag buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedragen;
-
mest- en sleufsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 11 voor een afwijkende situering van bedrijfsgebouwen ten opzichte van de bedrijfswoning;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 1a ten behoeve van de bouw van silo's tot een bouwhoogte van niet meer dan 25 m;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 3 voor de bouw van mestsilo's buiten het bouwvlak, tot een bouwhoogte van niet meer dan 4 m (exclusief afdekking) en tot een inhoud van niet meer dan 3.000 m3 per bedrijf;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 3 voor de bouw van sleufsilo's buiten het bouwvlak, met een oppervlak van niet meer dan 750 m2, mits de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedrijfswoningen;
-
het gebruiken en/of inrichten voor de exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek);
-
het gebruiken van gronden voor bodembewerkingen in de vorm van bezanden, omzetten en omspuiten.