Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27 Algemene bouwregels
27.1 Dakkapellen en dakopbouwen
In aanvulling op de bouwregels behorende bij de bestemmingen waarin (vrijstaande bedrijfs)woningen zijn toegestaan gelden voor dakkapellen bij de volgende aanvullend bouwregels:
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het achterdakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 0,5 m bedragen, dan wel de bestaande afstand inden deze minder is. Voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd.
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het zijdakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van de dakkapel tot de voorgevel en tot de achtergevel van het dakvlak mag niet minder dan 1 m bedragen.
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het voordakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is. Voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd.
In aanvulling op de bouwregels behorende bij de bestemmingen waarin (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen zijn toegestaan en in uitzondering op het gestelde onder a, b en c gelden voor dakkapellen aan Het Mat en De Wup de volgende aanvullend bouwregels:
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het achterdakvlak van (vrijstaande bedrijfs)woningen aan Het Mat en De Wup gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
een dakkapel wordt geplaatst ter hoogte van de zolderverdiepeing, waarbij qua positionering wordt aangesloten bij de reeds bestaande situatie aan Het Mat en De Wup;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag minder dan 0,5 m bedragen bij plaatsing op het korte dakvlak van een woning. De afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag meer dan 1 m bedragen bij plaatsing op het lange dakvlak van een woning;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet meer dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 0,5 m bedragen, dan wel de bestaande afstand inden deze minder is. Voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd.
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het zijdakvlak van (vrijstaande bedrijfs)woningen aan Het Mat en De Wup geldt de volgende regel:
-
er mogen geen dakkapellen op het zijdakvlak worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het voordakvlak van (vrijstaande bedrijfs)woningen aan Het Mat en De Wup gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
-
een dakkapel wordt geplaatst ter hoogte van de zolderverdiepeing, waarbij qua positionering wordt aangesloten bij de reeds bestaande situatie aan Het Mat en De Wup;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag minder dan 0,5 m bedragen bij plaatsing op het korte dakvlak van een woning. De afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag meer dan 1 m bedragen bij plaatsing op het lange dakvlak van een woning;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet meer dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand inden deze minder is. Voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd.
In aanvulling op de bouwregels behorende bij de bestemmingen waarin (vrijstaande bedrijfs)woningen zijn toegestaan gelden voor dakopbouwen bij de volgende aanvullend bouwregels:
-
Voor het bouwen van dakopbouwen aan de achterzijde van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een vrijstaande (bedrijfs- en/of dienst)woning voorzien van een dakopbouw mag niet meer dan 8,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een dubbele of rij- (bedrijfs- en/of dienst)wo-ning voorzien van een dakopbouw mag niet meer dan 10,5 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakopbouw en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de zijkanten van een dakopbouw en de zijkanten van de buiten- en/of tussenmuur dient mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de dakhelling van een dakopbouw en een (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woning dient hetzelfde aantal graden te bedragen;
-
voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakopbouw op de tussenmuur mag worden geplaatst, indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd.
Bovenstaande regeling voor dakkapellen en dakopbouwen is niet van toepassing op inpandige bedrijfswoningen.
27.2 Bestaande afmetingen
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
-
een grotere goothoogte;
-
een grotere bouwhoogte;
-
een grotere dakhelling;
-
een kleinere dakhelling,
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan zal:
-
de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte;
-
de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
-
de dakhelling ten hoogste de bestaande dakhelling;
-
de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling,
bedragen.
Artikel 28 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor ondergronds bouwen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 15, lid 15.2, sub b onder 3;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast, met uitzondering van de bestaande bed & breakfast en ter plaatse van de aanduiding “bed & breakfast”.
Artikel 29 Algemene afwijkingsregels
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie;
-
het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere gezamenlijke oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat:
-
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend betrekking heeft op bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming;
-
bij vervanging van de bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming, mag de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met ten hoogste 50 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
-
bij gedeeltelijke vervanging van de bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming wordt de regel onder b naar evenredigheid toegepast (evenredige verlaging van het bepaalde onder b);
-
in afwijking van het bepaalde onder b mag bij de vervanging van een karakteristieke aan- of uitbouwen en bijgebouwen de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met 100 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
-
bij toepassing van het bovenstaande mogen geen kassen worden teruggebouwd;
-
het bepaalde onder a t/m e is tevens van toepassing op aan- of uitbouwen en bijgebouwen waarvan redelijkerwijs kan worden gesteld dat ze bij een eerstvolgende planherziening onder het overgangsrecht worden geplaatst;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en openbare lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15 m mag bedragen;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 30 m² bedraagt;
-
de bouwhoogte per gebouwtje niet meer dan 3 m bedraagt.
-
De onder a bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut mag worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
HAVENPLEIN 9 EN 10 BROEK OP LANGEDIJK
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 1” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’, met dien verstande dat:
-
het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 2, zodat 1 geschakelde woning kan worden gebouwd bestaande uit 2 woningen;
-
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
-
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn.
EILANDPAD 6 BROEK OP LANGEDIJK
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 2” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’, met dien verstande dat:
-
het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1;
-
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
-
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn.
GRONDEN TEGENOVER EILANDPAD 6 BROEK OP LANGEDIJK
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 3” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’, met dien verstande dat:
-
het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 2;
-
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
-
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn.
DORPSSTRAAT 99, 101 EN 105 BROEK OP LANGEDIJK
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 4” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming ‘Wonen – Woon-gebouw’, met dien verstande dat:
-
de wijziging plaatsvindt in de bestaande bebouwing aan de Dorpsstraat 99 en 101, met dien verstande dat:
-
de bestaande woning gehandhaafd dient te blijven;
-
voor het overige de bestaande bebouwing mag worden voorzien van een platte afdekking tot een bouwhoogte van niet meer dan 9,5 m, gemeten vanaf het maaiveld;
-
de bouwhoogte van balkons aan de eerste bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
-
het aantal woningen in het woongebouw niet meer mag bedragen dan 9;
-
op de begane grond detailhandel is toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 200 m²;
-
het parkeren ten behoeve van het woongebouw en de detailhandel wordt gerealiseerd op het eigen terrein, met dien verstande dat ten minste 18 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarbij het perceel Dorpsstraat 105 wordt ingericht ten behoeve van het parkeren;
-
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemming ‘Wonen – Woongebouw’ van overeenkomstige toepassing zijn.
BROECKERHOEK TEGENOVER 2A BROEK OP LANGEDIJK
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 5” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’, met dien verstande dat:
-
het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1;
-
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
-
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn.
PERCEEL TEN NOORDEN VAN DWARSPAD 17 BROEK OP LANGEDIJK
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 6” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’, met dien verstande dat:
-
het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1;
-
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
-
de afstand van een bouwvlak tot de omliggende bebouwing aan het Oudepad minimaal 10 m dient te bedragen;
-
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de afmeting (vergroten) en/of de situering (verplaatsen) van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd, met dien verstande dat:
-
de zijwaartse verbreding van een bouwvlak ten hoogste 3 m mag bedragen;
-
het bouwvlak op ten minste 1 m uit de zijdelingse perceelgrens blijft;
-
de diepte van het bouwvlak niet meer dan de bestaande diepte mag bedragen;
-
de bouwregels van de betreffende bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
de wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is op bouwvlakken die betrekking hebben op hoofdgebouwen die zijn bestemd voor ‘Waarde – Karakteristieke en beeldbepalende panden’;
-
de afstand van een bouwvlak tot de grens van de bestemmingen ‘Groen’, ‘Verkeer’ en ‘Water’ ten minste 1,5 m bedraagt.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden gelegen binnen Het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’ kunnen worden gewijzigd ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat:
-
bij wijziging de regels van de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn.
-
De onder a t/m i bedoelde wijzigingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verschijningsvorm van karakteristieke panden;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 31 Overige regels
31.1 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op de specifieke gebruiksregels behorende bij de bestemmingen gelegen in het lint zoals weergegeven in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’ behorende bij deze regels, gelden de volgende aanvullende specifieke gebruiksregels:
Tot een strijdig gebruik, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor het wonen in de tweede lijn;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte kamerverhuur;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor het splitsen van bouwwerken;
het gebruik van gronden en bouwwerken als recreatiewoning en bed & breakfast.
31.2 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 31.1 voor het gebruiken van karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van het wonen in de tweede lijn, met dien verstande dat:
-
wonen in de tweede lijn uitsluitend is toegestaan in Het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’;
-
wonen in de tweede lijn uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen;
-
wonen in de tweede lijn niet mag leiden tot meer dan 1 hoofdgebouw per bouwperceel;
-
de bouwregels van de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
-
geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan;
-
het parkeren ten behoeve van het wonen in de tweede lijn gerealiseerd dient te worden op het eigen terrein.
-
voor het gebruiken van hoofdgebouwen en karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van ondergeschikte kamerverhuur, met dien verstande dat:
-
de verhuur van kamers in hoofdgebouwen uitsluitend is toegestaan binnen de bestemmingen ‘Wonen – Dubbel’, ‘Wonen – Rij’ en ‘Wonen – Vrijstaand’;
-
de verhuur van kamers in bijgebouwen uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen;
-
de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Rij’ niet meer mag bedragen dan 30 m²;
-
de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Dubbel’ niet meer mag bedragen dan 40 m²;
-
de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Vrijstaand’ niet meer mag bedragen dan 50 m²;
-
de te verhuren kamer(s) uitsluitend gebruik mogen maken van gedeelde voorzieningen als keuken, douche etc.;
-
de te verhuren kamer(s) geen eigen opgang mogen hebben;
-
geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
-
geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan;
-
het parkeren ten behoeve van de kamerverhuur gerealiseerd dient te worden op het eigen terrein.
-
lid 31.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen voor splitsing, met dien verstande dat:
-
uitsluitend een hoofdgebouw in de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ mag worden gesplitst in niet meer dan twee woningen;
-
na splitsing van een hoofdgebouw mag bestaan uit een bovenwoning en een benedenwoning, horizontale splitsing;
-
indien sprake is van een stolp mag na splitsing het hoofdgebouw tevens bestaan uit een linkerwoning en een rechterwoning, verticale splitsing;
-
het splitsen van een hoofdgebouw in twee woningen niet leidt tot extra bouwrechten ten opzichte van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
-
geen sprake mag zijn van aantasting van het bestaande straat- en bebouwingsbeeld;
-
geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan;
-
het parkeren ten behoeve van het splitsen van een hoofdgebouw in twee woningen gerealiseerd dient te worden op het eigen terrein.
-
lid 31.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen en karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van een recreatiewoning en/of bed & breakfast, met dien verstande dat:
-
het gebruik als recreatiewoning en/of bed & breakfast uitsluitend is toegestaan in Het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’;
-
een recreatiewoning en/of bed & breakfast in hoofdgebouwen uitsluitend is toegestaan binnen de bestemmingen ‘Gemengd’, ‘Wonen – Dubbel’, ‘Wonen – Rij’ en ‘Wonen – Vrijstaand’;
-
een recreatiewoning en/of bed & breakfast in bijgebouwen uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen;
-
de bouwregels van de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of bed & breakfast per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Rij’ niet meer mag bedragen dan 30 m²;
-
de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of bed & breakfast per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Dubbel’ niet meer mag bedragen dan 40 m²;
-
de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of bed & breakfast per bouwperceel bestemd voor ‘Gemengd’ of ‘Wonen – Vrijstaand’ niet meer mag bedragen dan 50 m²;
-
geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
-
geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan.