9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer-Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeer en vervoer per rail;
spoorwegovergangen en -onderdoorgangen en overige voorzieningen voor het verkeer en vervoer per rail;
bermen en bermsloten;
geluidwerende voorzieningen.
Het aantal spoorbanen en spoorwegovergangen mag niet worden vergroot.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden geldt dat uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd zoals bedoeld in artikel 43 van de Woningwet.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen bedraagt ten hoogste 2 m ten opzichte van de hoogte van de spoorbaan;
de bouwhoogte van bouwwerken voor de verkeerstechnische uitrusting bedraagt voor het overige maximaal 15 m;
voor het overige bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 2 m.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en bebouwingsbeeld;
de beleving van groen en water;
de verkeersveiligheid en toegankelijkheid;
parkeerruimte op eigen erf;
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.