REGELS
Artikel 4 De relatie tot onderliggende
bestemmingsplannen
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels
Plan:
het bestemmingsplan ‘Aanvullende voorschriften parkeren’
van de gemeente Heemstede;
Bestemmingsplan:
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0397.BPparkeren-0201.GML
met de bijbehorende regels;
een aaneengesloten stuk
grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
Bouwwerk:
elke constructie van enige
omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond;
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het
toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 3 Algemene
bouwregels
3.1 Bij de oprichting van een
nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in
functie op het bijbehorende bouwperceel:
3.2 Het bevoegd gezag kan doormiddel van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in 3.1 indien kan worden aangetoond door de
initiatiefnemer dat in de directe omgeving voldoende parkeerplaatsen aanwezig
zijn en de openbare ruimte niet onevenredig belast wordt.
3.3 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten
aanzien van het aantal parkeerplaatsen en de
situering daarvan ten behoeve van een goede parkeerbalans, de verkeersituatie
en/of het stedenbouwkundig beeld.
Artikel 4 De relatie tot onderliggende
bestemmingsplannen
4.1
De overige bestemmingsregels uit de
onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen blijven onverkort van
toepassing.
Hoofdstuk 3 Overgangs-
en slotregels
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
5.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan
worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het
plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.1.2 Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
5.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag
worden voortgezet.
5.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik,
bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander
met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar
aard en omvang wordt verkleind.
5.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
5.2.4 Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in
strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
5. 3 Hardheidsclausule
5.3.1 Indien toepassing van het
overeenkomstig in artikel 5.2 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen
leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke
personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan
grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende
bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van
die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden
overgangsrecht opnemen.
Deze regels kunnen worden aangehaald als
“Bestemmingsplan aanvullende voorschriften parkeren”.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad op
_____________________,
De voorzitter, De
griffier,