Planregels
Wijzigingsplan
Hoofddorp Oost 1e wijziging
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 Begripsbepalingen
plan: (digitaal)
het wijzigingsplan 'Hoofddorp Oost 1e wijziging' van de gemeente Haarlemmermeer.
wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand ('NL.IMRO.0394.WPGhfdoost1ewijz-C001') met de bijbehorende regels
bestemmingsplan:
het door de raad van de gemeente Haarlemmermeer op 24 mei 2012 vastgestelde bestemmingsplan Hoofddorp Oost
Voor de overige begrippen is artikel 1 van het bestemmingsplan 'Hoofddorp Oost' van toepassing.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
ARTIKEL 2 Groen
2.1 Bestemmingsomschrijving
2.1.1 De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groen;
b. wandel- en fietspaden;
c. speelvoorzieningen;
d. bergbezinkbassins;
e. nutsvoorzieningen;
f. watergangen;
g. waterhuishoudkundige voorzieningen
met daaraan ondergeschikt:
h. kunstobjecten.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
b. de hoogte mag niet meer zijn dan 4 meter;
c. de oppervlakte mag niet meer zijn dan 10 m².
2.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter.
ARTIKEL 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen
met daarbij behorend(e):
opritten, terreinverhardingen en paden;
bouwwerken, met uitzondering van carports.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
toegestaan zijn erkers;
de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelsgrens niet minder dan 1 meter is;
de breedte van erkers mag niet meer dan 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;
de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon' zijn balkons toegestaan ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen - Gestapeld' met een diepte van maximaal 2,50 meter, waarbij een vrije doorgang in stand moet worden gelaten tussen maaiveld en de onderkant van een balkon van minimaal 2,80 meter.
3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
ARTIKEL 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden;
b. parkeren;
c. groen;
d. water;
e. speelvoorzieningen;
f. bergbezinkbassins;
g. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;
h. civiele kunstwerken;
i. nutsvoorzieningen
met daarbij behorend(e):
j. verhardingen;
k. paden;
l. bermen;
m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
met daaraan ondergeschikt:
n. kunstobjecten;
o. reclame-uitingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen, verkeersafwikkeling en nutsvoorzieningen;
b. de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;
c. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m²;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon' zijn balkons toegestaan ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen - Gestapeld' met een diepte van maximaal 2,50 meter, waarbij een vrije doorgang in stand moet worden gelaten tussen maaiveld en de onderkant van een balkon van minimaal 2,80 meter.
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 10 meter.
ARTIKEL 5 Wonen
5.1 bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
aan huis verbonden beroepsuitoefening;
ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel' maximaal één detailhandelsvestiging, op de begane grond met een maximum bruto vloeroppervlak van 120 m2
met daarbij behorend(e):
tuinen;
terreinverhardingen;
erven.
5.2 bouwregels
5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. per bouwperceel is één woning toegestaan;
b. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
c. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
e. de bouwhoogte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;
f. de diepte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de achterste bebouwingsgrens van het hoofdgebouw dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan;
g. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
h. op de gronden buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden tot een maximum van 60 m², dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw.
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
5.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter;
b. voor ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat de ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.
5.3 afwijken van de bouwregels
5.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub e. en toestaan dat de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast;
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.
5.3.2 Voor de in lid 3.1 genoemde afwijkingen kan slechts vergunning worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. de woonsituatie;
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 specifieke gebruiksregels
5.4.1 Het gebruik van een woning en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m².
5.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
c. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij het bestemmingsplan ‘Hoofddorp Oost’ behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunning- of meldingplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;
d. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
e. het buiten de gronden met de aanduiding ‘detailhandel’ gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van webwinkels aan huis wanneer deze voldoen aan de bepalingen van lid 4.1.
ARTIKEL 6 Wonen - Gestapeld
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woongebouwen;
aan huis verbonden beroepsuitoefening
met daarbij behorend(e):
tuinen
terreinverhardingen;
erven;
bergingen
parkeervoorzieningen.
6.2 bouwregels
6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon' zijn balkons toegestaan met een diepte van maximaal 2,50 meter, waarbij een vrije doorgang in stand moet worden gelaten tussen maaiveld en de onderkant van een balkon van minimaal 2,80 meter.
6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter;
6.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
ondergrondse gebouwen mogen ook worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw;
b. de ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter.
6.3 specifieke gebruiksregels
6.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m².
6.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bergingen;
het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij het bestemmingsplan ‘Hoofddorp Oost’ behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunning- of meldingplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;
het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
het gebruiken van het hoofdgebouw ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van webwinkels aan huis wanneer deze voldoen aan de bepalingen van lid 3.1.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
ARTIKEL 7 Van toepassing verklaring
Op dit wijzigingsplan zijn de artikelen 2 en 35 tot en met 38 van het bestemmingsplan 'Hoofddorp Oost' van toepassing, evenals de bij dat plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL
ARTIKEL 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
regels van het wijzigingsplan ‘Hoofddorp Oost 1e wijziging’ van de gemeente Haarlemmermeer.