Planregels

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

 

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen

 

plan: (digitaal)

het bestemmingsplan Rozenburg Schiphol Logistics Park van de gemeente Haarlemmermeer.

 

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand 'NL.IMRO.0394.BPGrozslp-C001' met de bijbehorende regels

 

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

 

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

 

aan huis verbonden beroepsuitoefening:

het in of aan huis uitoefenen van (vrije) beroepen en/of het in of aan huis ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten door de bewoner van dat huis en maximaal één werknemer

 

agrarische bedrijfsactiviteiten:

bedrijfsactiviteiten die zijn gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

 

archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en waarde studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden

 

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

bebouwingspercentage:

een percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd

 

bed & breakfast:

een vorm van aan huis verbonden beroepsuitoefening, bestaande uit het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt in de woning en/of bijbehorende gebouwen bij particulieren thuis. Kortdurend is een verblijf van maximaal twee weken. Een bed & breakfast mag bestaan uit maximaal vier van elkaar afgescheiden ruimten met maximaal acht slaapplaatsen.

 

bedrijf:

een onderneming die tot doel heeft het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en/of verhandelen van goederen, evenals diverse vormen van opslag.

 

bedrijfsgebouw:

een gebouw dat blijkens aard en indeling bruikbaar en noodzakelijk is voor de uitoefening van een bedrijf, met uitzondering van (bedrijfs)woningen.

 

bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die daar in gebruik is in verband met het uitvoeren van de bestemming van het gebouw of het terrein.

 

 

beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen een grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden

 

bergbezinkbassin:

een ten behoeve van de waterhuishouding vuilreducerende voorziening in de riolering met zowel een

bergings- als een bezinkfunctie in de vorm van een bak

 

bestaand bouwwerk:

het op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaande bouwwerk, evenals een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voor deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen omgevingsvergunning

 

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak

 

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

 

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

 

bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder

 

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

 

bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel

 

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

 

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

 

bruto bedrijfsvloeroppervlak:

het totale bedrijfsvloeroppervlak; hieronder wordt verstaan het verkoopvloeroppervlak, de productieruimte, de administratieve ruimte, de verkeersruimte (gangen), de opslagruimte (magazijn, kelder), plus alle overige voor bedrijfsuitoefening benodigde ruimte (sanitaire ruimte, garagebox voor bedrijfsauto).

 

bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

 

cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt

 

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

 

dienstverlening:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudios en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen.

 

ecologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarde als leefgebied voor één of meerdere al dan niet met een wettelijk beschermde status soorten flora en fauna

 

erker:

een aan een voorgevel of zijgevel van een hoofdgebouw uitgebouwd deel

 

erotisch getinte horeca:

een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en (kleine) etenswaren.

 

extensieve recreatie:

vormen van openluchtrecreatie, zoals wandelen en fietsen, waarbij vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan worden beleefd en waarbij relatief weinig recreanten aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid

 

garagebedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het te koop aanbieden van, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen

 

garagebox:

gebouw ten behoeve van het stallen van voertuigen

 

gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

 

geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone (50 dB(A)) moet worden vastgesteld

 

glastuinbouwbedrijf:
een agrarisch bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het in kassen telen, kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of veredelen van gewassen of uitgangsmateriaal daarvoor; dat met inbegrip van aanverwante activiteiten om het teeltproduct een meerwaarde te geven, met daarbij behorende/benodigde bedrijfsprocessen, en voorzieningen en/of installaties op bedrijfsniveau;

 

hal-activiteiten

logistieke activiteiten en opslag van goederen

 

 

hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken

 

horeca:

a. horeca categorie 1: zelfstandige horeca-inrichtingen, hoofdzakelijk gericht op spijsverstrekking en het verstrekken van alcoholvrije dranken aan bezoekers en werknemers van winkelgebieden,

kantoor- en bedrijventerreinen, toeristisch-recreatieve gebieden e.d. Daaronder worden begrepen een ijssalon, lunchroom, snackbar, koffie/theehuis en andere naar aard en invloed op de

omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven.

b. horecacategorie 2: zelfstandige horeca-inrichtingen, hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van

alcoholhoudende dranken, maaltijden en het bieden van gelegenheid om te luisteren naar

(mechanische) muziek. Daaronder worden begrepen een bar, restaurant en andere naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven.

c. horeca categorie 3: zelfstandige, grootschalige horeca-inrichtingen (1.000 m2 bvo of meer), hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken in combinatie met het geven van gelegenheid tot het luisteren naar (live) muziek, het kunnen dansen en/of het bieden van ander vermaak en zelfstandige, grootschalige fastfoodvestigingen (1.000 m2 bvo of meer) Daaronder worden begrepen: partycentrum, discotheek, grootschalige fastfood en andere naar

aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven.

 

kampeermiddel

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

Enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf

 

kantoor:

een (deel van een) gebouw waarin directie en/of administratie van een (dienstverlenend) bedrijf zijn gevestigd

 

kas:

een gebouw waarvan de wanden en het dak bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen

 

kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat strekt tot het tot uitdrukking brengen van een kunstzinnig idee, door het op creatieve wijze vorm geven aan materiaal of materialen, zoals steen, hout, brons, glas en dergelijke

 

kunstwerk:

een civiel bouwwerk, waaronder zijn begrepen aquaducten, bruggen, sluizen, tunnels en viaducten, alsook daarmee gelijk te stellen bouwwerken.

 

kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen een grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden

 

maaiveld:

de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht

 

mantelzorg

de langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een aantaoonbare hulpbehoevende (zoals op fysiek en/of plychisch en/of psycho-sociaal vlak) door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgvelening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.

 

natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomend in dat gebied

 

normaal onderhoud:

werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden

 

nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen, brandblustanks, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen voor warmte- en koudeopslag en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval

 

ondergronds bouwen:

het bouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het maaiveld, zoals kelders en parkeergarages

 

ondersteunende horeca / dienstverlening / detailhandel:

activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit op een perceel

 

planverbeelding:
de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan

 

productieagebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie

 

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen vergoeding

 

recreatie:

vrijetijdsbesteding gericht op ontspanning

 

recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan

 

risicovolle inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. de risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten

 

seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte of locatie waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

stille opslag

het voor langere tijd uitsluitend bewaren van goederen, zonder dat die opslag gepaard gat met bedrijvigheid ter plaatse

 

stedenbouwkundige waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de ligging van de bouwwerken in dat gebied

 

vallue added logistics (VAL)

toegevoegde waarde activiteiten, zoals het op maat maken van generieke producten, kwaliteitscontrole en testen van producten, assemblage, reparatie, retourstromen en installatie en instructietrainingen van producten aan de uiteindelijke klant

 

volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of –omvang heeft van ten minste een volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieu hygiënisch verantwoorde wijze

 

voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt

 

voorkeursgrenswaarde:

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen

 

woning:

een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden

 

zend-/ ontvanginstallatie:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct met de grond is verbonden (vrijstaand) of indirect met de grond is verbonden (niet-vrijstaand), gericht op het gebruik voor (mobiele) telecommunicatie

 

 

ARTIKEL 2 Wijze van meten

 

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinste is.

 

(bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

 

Bruto bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n) binnen een functie, die wordt (worden) gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

 

dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

 

goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de goothoogte van dakkapellen, topgevels, trappenhuizen, liftkokers, schoorstenen en andere gelijksoortige ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten.

 

hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine

 

hoogte van een zend-/ ontvangstinstallatie:

de hoogte gemeten tussen de onderkant van de voet en het hoogste punt van de antenne-installatie, bliksemafleiders en dergelijke niet meegerekend

 

inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

 

lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren)

 

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

 

peil:

 

 

 

 

 

 

verticale diepte:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de beganegrondvloer tot het laagste punt van het gebouw, danwel wanneer geen sprake is van een bovenliggende beganegrondvloer, gemeten van het peil tot het laagste punt van het gebouw

 

 

 

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen c.q. bestemmingsgrenzen (dus niet goot- en bouwhoogten) niet meer dan 1 meter bedraagt.

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

2.1 Bestemmingen

 

ARTIKEL 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische bedrijfsactiviteiten met een, in hoofdzaak, grondgebonden bedrijfsvoering, met uitzondering van glastuinbouw, intensieve veehouderij, paardenfokkerij en paardenhouderij;

  2. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning uitgesloten” is geen bedrijfswoning toegestaan;

c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - voorzieningen luchtverkeer" zijn tevens voorzieningen ten behoeve van het luchtverkeer toegestaan;

 

met daarbij behorend(e):

d. verharde en onverharde paden;

e. groen;

f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

g. nutsvoorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Voor het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd

b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goothoogte, bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

 

3.2.2 Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

 

3.2.3 Voor het bouwen van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

 

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden tevens de volgende bepalingen:

a. buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van opslag van agrarische producten

b. het gebruik van gronden voor bedrijfsdoeleinden anders dan agrarische bedrijfsdoeleinden is niet toegestaan;

 

 

 

 

ARTIKEL 4 Agrarisch - Tuinbouw

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. vollegronds tuinbouwbedrijven;

b. ter plaatse van de aanduiding “glastuinbouw' is tevens een glastuinbouwbedrijf toegestaan;

c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' is tevens cultuur en ontspanning toegestaan, waaronder zalenverhuur ten behoeve van recepties, feesten en dergelijke, alsmede plantgerelateerde detailhandel tot een oppervlakte van 900 m2 en horeca categorie 2 tot een oppervlakte van 450 m2;

c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' is tevens een bedrijf toegestaan met bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 en 2, zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

d. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is tevens een bedrijfswoning toegestaan;

e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke aanduiding - schoorsteen' is tevens een schoorsteen toegestaan;

 

met daaraan ondergeschikt(e):

f. aan huis verbonden beroepsuitoefening en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;

g. bed & breakfast

h. kleinschalig kamperen;

 

met daarbij behorend(e):

i nutsvoorzieningen;

j. ondersteunende detailhandel;

k. parkeren;

l. groen;

m. verharde en onverharde paden

n. water en waerhuishoudkundige voorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’;

  2. de maximale oppervlakte van bedrijfsgebouwen per bouwperceel mag niet meer zijn dan 30% van de aanwezige of te realiseren kassen;

 

4.2.2. Voor het bouwen van kassen gelden de volgende bepalingen:

  1. kassen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’;

  2. de bouwhoogte van kassen mag niet meer zijn dan 12 meter;

  3. in afwijking van het bepaalde in 4.2.2 onder a en b mogen bestaande kassen gehandhaafd blijven.

 

4.2.3. Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één agrarische bedrijfswoning toegestaan;

 

b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte' zijn de aangegeven maximale goothoogte en bouwhoogte toegestaan;

c. de inhoud van de agrarische bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 1.000 m³;

d. de oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 75 m²;

  1. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd binnen een zone van 20 meter, gemeten vanaf (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning;

  2. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd op een afstand van ten minste 4 meter van de voorgevel van de bedrijfswoning c.q. de voorgevelrooilijn;

  3. het bouwen van bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevel van de bedrijfswoning is niet toegestaan, met uitzondering van een erker;

  4. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelgrens niet minder dan 1 meter is;

  5. de breedte van erkers mag niet meer zijn dan 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;

  6. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;

  7. de goothoogte van overige bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter;

  8. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 5 meter.

 

4.2.4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag zijn dan 1 meter;

  2. gietwaterbassins en opslagtanks mogen alleen achter de voorgevel van de bedrijfswoning opgericht worden, met uitzondering van bestaande bouwwerken;

  3. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer zijn dan 3 meter en de oppervlakte van overkappingen buiten de aanduiding 'glastuinbouw' mag niet meer zijn dan 20 m²;

  4. de bouwhoogte van gietwaterbassins mag niet meer zijn dan 3,5 meter;

  5. de bouwhoogte van opslagtanks mag niet meer zijn dan 15 meter;

  6. de bouwhoogte van de schoorsteen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' mag niet meer zijn dan 30 m;

  7. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1. Oppervlakte bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder b en toestaan dat een groter oppervlak aan bedrijfsgebouwen wordt gerealiseerd, onder voorwaarde dat:

  1. de vergroting noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, aangetoond door middel van een bedrijfsplan;

  2. sprake is van een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare inpassing op het bouwperceel;

  3. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a. Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;

c. gebruik van gronden voor de voorgevel van een woning voor gietwaterberging is niet toegestaan, tenzij het gaat om bestaand gebruik; de gietwaterberging wordt afgeschermd van de openbare weg door middel van een houtwal.

  1. buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van opslag niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

  2. het gebruik van bedrijfsgebouwen en/of kassen ten behoeve van inpandige stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen en het opslaan van goederen en/of materialen van niet-agrarische herkomst in vrijkomende of vrij gekomen agrarische bedrijfsgebouwen en/of kassen is toegestaan, onder voorwaarde dat:

  1. met de bestaande bedrijfsgebouwen en/of kassen is geen volwaardige bedrijfsuitoefening meer mogelijk;

  2. de opstallen dienen te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;

  3. het gebruik doet geen afbreuk aan het straatbeeld en de ruimtelijke inrichting ter plaatse;

  4. het gebruik leidt niet tot onaanvaardbare overlast voor omwonenden;

  5. het gebruik leidt niet tot een verstoring van de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende percelen;

  6. het gebruik leidt niet tot een onevenredige toename van verkeersbewegingen en milieuhinder;

  7. het gebruik betreft enkel stille opslag: Schipholparkeren, onderhoud, verkoop van onderdelen en reparatie zijn niet toegestaan;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' geldt dat:

1. de ontsluiting van het terrein uitsluitend mag plaatsvinden vanaf de Pudongweg op het bedrijventerrein Schiphol Logistics Park;

2. de oppervlakte van de showkas niet uitgebreid mag worden;

3. de activiteiten 'horeca' en 'detailhandel', als bedoeld in artikel 4.1 onder c, pas mogen worden toegevoegd als de ontsluiting via de Pudongweg plaatsvindt;

4. de openingstijden van de activiteiten 'horeca' en 'detailhandel' vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

5. verkoop van eigen- of streekproducten is toegestaan mits de verkoop hiervan binnen de kassen plaatsvindt en deze activiteit valt binnen de 900 m² aan detailhandel die binnen de kassen mag plaatsvinden;

g. het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen is toegestaan tot een maximum van 15 plaatsen, waarbij tevens gebruik van bestaande gebouwen voor aanvullende voorzieningen tot een maximum van 150 m² is toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 5 Bedrijventerrein

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a. bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 of 3.2 zijn toegestaan;

 

met daarbij behorende

b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen

c. (ontsluitings)wegen;

d. ondersteunende functies, zoals horeca en detailhandel;

e. verhardingen, in- en uitritten;

f. fiets- en voetpaden;

g. groen;

h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

i. nutsvoorzieningen;

j. (gebouwde) parkeervoorzieningen;

k. voorzieningen ten behoeve van warmte/koudeopslag, zoals leidingen en opslagtanks;

l. voorzieningen ten behoeve van duurzame energieopwekking, zoals biogas en zonne-energie

m. kantoren

n. kunstobjecten en reclame-uitingen

 

met dien verstande dat:

o. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;

p. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte' is uitsluitend bebouwing toegestaan met de aangegeven minimum goothoogte

c. ter plaatse van de aanduiding maximum bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage zijn de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan;

e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lib hoogtemaat' is de lib-hoogte toegestaan met een maximum van 11 meter NAP;

f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelzone' dient de voorgevel van de gebouwen binnen de voorgevelzone gebouwd te worden;

g. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen tot een verticale diepte 3 meter;

 

5.2.2. Voor het bouwen ten behoeve van voorzieningen voor warmte/koudeopslag en voorzieningen

ten behoeve van duurzame energieopwekking gelden aanvullend de volgende bepalingen:

a. de voorzieningen mogen (deels) ondergronds gebouwd mogen worden;

b. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 meter zijn;

c. de oppervlakte mag niet meer dan 400 m2 zijn;

 

5.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 3 meter;

b. de hoogte van lichtmasten mag niet meer zijn dan 10 meter;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in 5.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat:

  1. het bepaalde in 5.2.1 sub c en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter.

 

5.4 Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en detailhandel, dienende ter

functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat:

a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10%

van de bruto bedrijfsvloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in

geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel;

b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de

hoofdactiviteit;

c. de toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

5.4.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. buitenopslag

b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn bedoeld in 5.1 sub a;

c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca en detailhandel anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in 5.1;

d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren.

e. het gebruik van gronden ten behoeve van parkeerfaciliteiten ten behoeve van het parkeren van auto's van passagiers van de luchthaven Schiphol;

f. het storten van afval en het gebruik van onbebouwd blijvende grond voor de opslag van afval en materialen;

g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.

 

5.4.3 Kantorenaandeel

a. de omvang van het kantorendeel is maximaal 30% van de totale bedrijfsbebouwing (inclusief

kantoren) per bedrijf en/of omgevingsvergunning;

b. de totale hoeveelheid kantoor bedraagt maximaal 15% van het bouwperceel van de totale

ontwikkeling.

 

5.4.4 Parkeren, laden en lossen

a. alle parkeerplaatsen voor vrachtwagens en personenauto’s dienen op eigen terrein gerealiseerd te worden;

b. de parkeernorm voor personenauto’s is 1 parkeerplaats per 125 m2 b.v.o. value added logistics en cross dock activiteiten, 1 parkeerplaats per 425 m2 b.v.o. halactiviteiten en 1 parkeerplaats per 50 m2 b.v.o. kantoorruimte.

c. De onder b. genoemde parkeerplaatsen dienen in, op of onder een gebouwde voorziening gerealiseerd te worden. Uitzondering vormen de kavels in SLP West, die als gevolg van het LIB een aanzienlijk niet-bebouwbaar oppervlak hebben. De onder b. genoemde parkeerplaatsen mogen in dit geval ook op maaiveld binnen de niet-bebouwbare zone gerealiseerd worden, mits groen ingepast.

d. Naast de onder b. genoemde parkeerplaatsen zijn per 10.000m2 kaveloppervlak maximaal 10 parkeerplaatsen voor personenauto’s toegestaan buiten een gebouwde voorziening (op maaiveld) en buiten het bouwvlak.

e. Bij kavels waarbij er een voorgevelzone is vastgelegd zijn aanvullend op de onder d. genoemde parkeerplaatsen extra parkeerplaatsen mogelijk mits deze tussen de uitgiftegrens en voorgevel gerealiseerd worden en de bereikbaarheid voor hulpdiensten is gegarandeerd.

 

 

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

5.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel 5.1 als 5.4.2 sub b en toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden gevestigd, die één categorie hoger zijn ingeschaald of die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  1. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;

  2. het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Vuurwerkbesluit betreft.

 

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 6 Groen

 
6.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen;

b. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige boom 500 EL;

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - truckparkeren' is tevens een parkeerplaats voor trucks toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 22.4;

 

met daarbij behorend(e):

d. wandel- en fietspaden;

e. speelvoorzieningen

f. bergbezinkstations

g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

h. nutsvoorzieningen, waaronder brandblusvoorzieningen en kleine gemalen

i. kunstobjecten.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen;

b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;

c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2;

d. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

 

6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 6 meter.

 

ARTIKEL 7 Recreatie

 

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. recreatieve voorzieningen;

b. extensieve recreatie;

c bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;

 

met daarbij behorend(e):

d wandel- fiets en ruiterpaden;

f. bergbezinkstations

g. groen;

h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

i. nutsvoorzieningen, waaronder brandblusvoorzieningen en kleine gemalen;

j. parkeervoorzieningen.

 

7.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erf- en terrreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter

b. de hoogte van lichtmasten mag niet meer zijn dan 10 meter;

c. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer mag zijn dan 3 meter.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 8 Tuin

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen

 

met daarbij behorend(e):

  1. terreinverhardingen;

  2. bouwwerken;

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn erkers;

  2. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelsgrens niet minder dan 1 meter is;

  3. de breedte van erkers mag niet meer dan 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;

  4. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter.

 

8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage X genoemde situaties, dit toelaten;

b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

c. carports zijn niet toegestaan.

 

8.3 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;

  2. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.

 

 

ARTIKEL 9 Verkeer

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groen;

  4. bergbezinkbassins;

  5. kunstwerken

  6. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - voorzieningen luchtverkeer" zijn tevens voorzieningen ten behoeve van het luchtverkeer toegestaan;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - truckparkeren' is tevens een parkeerplaats voor trucks toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 22.4;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bovengrondse oversteekplaats langzaam verkeer' is tevens een bovengrondse oversteekplaats voor langzaam verkeer toegestaan;

 

met daarbij behorend(e):

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;

  3. nutsvoorzieningen, waaronder brandblusvoorzieningen;

  4. gemaal;

  5. speelvoorzieningen;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten;

  2. reclame-uitingen.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling;

  2. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2;

  4. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

  5. de inhoud van een gemaal mag niet meer zijn dan 100 m3.

 

9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.

 

 

 

ARTIKEL 10 Water

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water;

  2. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. bergbezinkbassins;

  4. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;

 

met daarbij behorend(e):

e. verhardingen;

f. groen;

g. nutsvoorzieningen

 

met daaraan ondergeschikt:

h. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn bergbezinkbassins;

  2. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

 

10.2.2 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

10.3 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  1. ligplaatsen voor woonschepen;

  2. opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.

 

 

ARTIKEL 11 Wonen

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

het bestaande aantal woningen binnen het bouwvlak, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen;

 

met (de) daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. parkeervoorzieningen.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd

b. per bouwperceel is één woning toegestaan;

c. ter plaatse van de aanduiding maximum goothoogte (m) en maximum bouwhoogte (m) zijn de aangegeven maximum goothoogte em maximum bouwhoogte toegestaan;

d. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

e. in het bebouwingsgebied zijn uitsluitend toegestaan bijbehorende bouwwerken, voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage genoemde situaties dit toelaten;

f. in afwijking van het bepaalde onder 11.2 sub d geldt, dat de maximum oppervlakte in het geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m² de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken 90 m² mag zijn, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m² tot een maximum van 250 m² aan bijbehorende bouwwerken;

g. in afwijking van het bepaalde onder de 11.2 sub d mag de oppervlakte van gebouwen gelijk zijn aan de oppervlakte van bestaande gebouwen met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw;

 

11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage genoemde situaties, dit toelaten.

 

11.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;

  2. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer zijn dan 3,5 meter.

 

 

11.3 Afwijken van de bouwregels

 

11.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 sub e en toestaan dat de goot- respectievelijk bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast;

  2. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.

 

11.3.2 De in 11.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. het stedenbouwkundige beeld, gelet op onder meer de onderlinge samenhang tussen de verschijningsvorm en situering van een bijbehorend bouwwerk enerzijds en die van het hoofdgebouw anderzijds;

b. de woonsituatie;

c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

11.4 Specifieke gebruiksregels

 

11.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

11.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

 

 

 

 

ARTIKEL 12 Wonen - Voormalig agrarisch bedrijf

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen – Voormalig agrarisch bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen

b. beroep en praktijk aan huis;

 

met de daarbij behorende voorzieningen als:

  1. tuinen en erven

  2. verhardingen

  3. parkeervoorzieningen.

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. per bouwvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd, behalve ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ waar het aangegeven aantal woningen is toegestaan;

  2. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  3. de inhoud van de woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 1.000 m3;

  4. de goot- en bouwhoogte van de woning mag niet meer zijn dan respectievelijk 6 en 10 meter;

  5. de omvang van de overige al dan niet aangebouwde gebouwen mag niet meer zijn dan de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw;

 

12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

12.3 Specifieke gebruiksregels

 

12.3.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

12.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

 

 

 

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

12.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.3.1 en toestaan dat vrijstaande bijbehorende gebouwen tijdelijk worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  1. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit oogpunt van mantelzorg;

  2. voor de beoordeling van de noodzaak tot mantelzorg een advies is verkregen van een door de gemeente aangewezen deskundige.

 

12.4.2. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.3.2 en toestaan dat de oorspronkelijke vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen worden gebruikt ten behoeve van stille opslag, opslag van caravans en andere kampeermiddelen, daaronder begrepen, met dien verstande dat:

  1. is aangetoond dat de gebouwen als agrarische bedrijfsgebouwen zijn gebouwd en gebruikt;

  2. buitenopslag niet is toegestaan;

  3. ingeval van opslag van caravans en andere kampeermiddelen verkoop en reparatie van caravans en andere kampeermiddelen niet is toegestaan;

  4. de opslag activiteiten geen onevenredig overlast mag veroorzaken voor naastgelegen percelen;

  5. geen onevenredige verkeershinder en milieuoverlast ontstaat;

 

 

 

 

ARTIKEL 13 Leiding - Brandstof

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), primair bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van brandstof met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

13.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

13.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-Brandstof zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

  5. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  7. het permanent opslaan van goederen.

 

13.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

13.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden

niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

13.4.4 Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of

werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke

voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder krijgt gedurende drie weken de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen.

 

ARTIKEL 14 Leiding - Gas

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) primair bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een druk van ten hoogste 40 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

14.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

14.3 Afwijken van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwenovereenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

14.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-Gas zonder of in afwijking

van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende

werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  1. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  2. het permanent opslaan van goederen.

 

14.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

14.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig

zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

14.4.4 Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders

schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of

werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke

voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder krijgt gedurende drie weken de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen.

 

 

ARTIKEL 15 Leiding - Riool

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

 

De als ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een ondergrondse leiding voor het riool

met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

15.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

  2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

15.3 Afwijken van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

15.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-Riool zonder of in afwijking

van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende

werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  1. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  2. het permanent opslaan van goederen.

 

15.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

15.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig

zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

15.4.4 Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders

schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of

werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke

voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder krijgt gedurende drie weken de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen.

 

ARTIKEL 16 Leiding - Water

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

 

De als ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van water

met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

16.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

  2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

16.3 Afwijken van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

16.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding- Water zonder of in afwijking

van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende

werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  1. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  2. het permanent opslaan van goederen.

 

16.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

16.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig

zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

16.4.4 Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders

schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of

werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke

voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder krijgt gedurende drie weken de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen.

 

 

ARTIKEL 17 Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en herstel van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden, welke met name bestaan uit:

 

wat betreft bebouwing en structureren in hun onderlinge samenhang:

  1. hoofdverdedigingslijn van dijken, kades en liniewallen met accesssen (en met bruggen) als de hoofdstructuurdrager;

  2. voorstellingen en voorposities met bijbehorende bouwwerken;

  3. kazematten, kruitmagazijnen, munitiedepots, genieloodsen, groepsschuilplaatsen en overige militaire bouwwerken;

  4. inundatiewerken, (dam)sluizen, duikers, hevels, kokers, peilschalen.

 

en wat betreft de openheid van het landschap:

  1. schootcirkels van forten en batterijen;

  2. voorstellingen;

  3. vrij zicht op aanvalszijde en verdedigingszijde van de hoofdverdedigingslinie van dijken, kades en liniewallen met accessen;

  4. vrij zicht in schootscirkels rond de forten en batterijen;

  5. delen van karakteristieke, nog open (inundatie)gebieden.

 

17.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden andere aangewezen bestemming, indien als gevolg daarvan onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de gronden.

 

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

17.3.1 Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  2. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;

  3. het aanbrengen van verhardingen;

  4. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;

  5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;

  6. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;

  7. het aanbrengen van drainage;

  8. het aanleggen van leidingen.

 

17.3.2 Het in 17.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

17.3.3 De in artikel 17.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.

 

 

 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

 

ARTIKEL 18 Anti-dubbeltelbepaling

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

ARTIKEL 19 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

 

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  2. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en

  3. de ruimte tussen bouwwerken.

 

 

ARTIKEL 20 Algemene afwijkingsregels

 

Burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:

  1. het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;

  2. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;

  4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

  5. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;

  6. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.

  7. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1d, ten aanzien van de maximale bouwhoogte met 5 meter voor het op stedenbouwkundig aanvaardbare wijze behuizen van de technische installaties, met dien verstande dat maximaal 25% van het dakvlak mag worden bebouwd.

  8. het bepaalde in lid 2.1. sub b van dit artikel en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter

ARTIKEL 21 Algemene wijzigingsregels

 

21.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

ARTIKEL 22 Algemene aanduidingsregels

 

 

22.1 Geluidzone - industrie

 

22.1.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn geen geluidgevoelige objecten toegestaan.

 

22.1.2 Bouw- en gebruiksregels

Een woning of gebouw als bedoeld in lid 1 is binnen deze geluidzone niet toegestaan, tenzij:

a. een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend;

b. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde

 

 

22.2 Luchtvaartverkeerzone - lib

 

22.2.1 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.1

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding luchtvaartverkeerzone-lib, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB art. 2.2.1, zoals aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage LIB 221, gelden de beperkingen met betrekking tot bebouwing en het gebruik daarvan, gesteld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.

 

22.2.2 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.2

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding luchtvaartverkeerzone-lib, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB art. 2.2.2, zoals aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage LIB 222, gelden de beperkingen met betrekking tot de hoogte van gebouwen, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en objecten, gesteld in artikel 2.2.2 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.

 

22.2.3 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.3

 

Voor zover de gronden, met de aanduiding Luchtvaartverkeerzone, zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB artikel 2.2.3, zoals aangegeven in bijlage LIB 223, gelden beperkingen met betrekking tot de vogelaantrekkende werking gesteld in artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.

 

 

22.3 Milieuzone - geurzone

 

22.3.1 Bouwregels

 

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

een op grond van de daar voorkomende bestemmingen toelaatbaar geurgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geurbelasting vanwege de rioolwaterzuivering van de geurgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarden.

 

22.3.2 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geurgevoelige objecten als geurgevoelig object.

 

 

 

22.4 Overige zone - toevoeging functies

 

Ter plaatse van de aanduiding 'toevoeging functies' geldt dat maximaal één parkeerterrein voor truckparkeren is toegestaan, hetzij in de bestemming 'Verkeer', hetzij in de bestemming 'Groen'.

 

 

 

22.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied

 

22.5.1 Wetgevingzone - wijziginggebied 1

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduding 'wetgevingzon-wijziginggebied 1' de bestemming 'Verkeer' wijzigen in de bestemming 'Groen' na aanleg van de Verlegde Incheonweg.

 

22.5.2 Wetgevingzone - wijziginggebied 2

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijziginggebied 2' de bestemming 'Agrarisch - Tuinbouw' wijzigen in 'Verkeer' ten behoeve van de aanleg van de verlegde Incheonweg.

 

22.5.3 Wetgevingzone - wijziginggebied 3

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijziginggebied 3' de bestemming 'Bedrijventerrein' wijzigen in 'Groen' en de bestemming 'Groen' wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' onder voorwaarde dat:

a. de totale hoeveelheid verharding gelijk blijft;

b. aan de noordwestzijdent een robuuste groene afscheiding wordt gerealiseerd met daarop de naam van het bedrijvenpark.

 

22.5.4 Wetgevingzone-wijziginggebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijziginggebied 4' de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in ‘Bedrijventerrein’, ‘Verkeer’, ‘Groen’ en ‘Recreatie, onder voorwaarde dat:

 

a. voorzien wordt in een duurzame ontsluiting van het bedrijventerrein;

b. de gronden van de Geniedijk recreatief groen worden ingericht;

c. het wijzigingsplan zoveel mogelijk overeenkomstig onderstaande afbeelding wordt opgesteld:

 

 [image]

 

 

22.5.5 Wetevingzone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijziginggebied 5' de bestemming 'Agrarisch - Tuinbouw' wijzigen in ''Bedrijventerrein' ten behoeve van de realisatie van logistieke bedrijven onder voorwaarde dat de ontsluiting plaatsvindt via de Pudongweg op het bedrijventerrein Schiphol Logistics Park.

 

 

 

 

22.5.6 Wetgevingzone-wijzigingsgebied 6

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 6’ binnen de bestemming 'Wonen' het aangegeven bouwvlak wijzigen en toestaan dat de voormalige boerderij wordt herbouwd onder voorwaarde dat de huidige noodwoning wordt gesloopt.

 

22.5.6.1 Bouwregels

 

22.5.6.1.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. binnen het wijzigingsgebied mag maximaal één woning worden gebouwd

b. de inhoud van de woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 700 m3;

c. op de gronden van het bouwperceel, buiten het bouwvlak, mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijk oppervlak van niet meer dan 300 m2 gerealiseerd worden.

 

22.5.6.1.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen een oppervlakte hebben van niet meer dan 25 m2 en een hoogte van niet meer dan 8 meter

 

22.5.6.2 Specifieke gebruiksregels

 

22.5.6.2.1 Het gebruik van de woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

22.5.6.2.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

c. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

d. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

e. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

 

22.5.6.3 Afwijken van de gebruiksregels

 

22.5.6.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.5.6.2.1 en toestaan dat vrijstaande bijbehorende gebouwen tijdelijk worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

a. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit oogpunt van mantelzorg;

b. voor de beoordeling van de noodzaak tot mantelzorg een advies is verkregen van een door de gemeente aangewezen deskundige.

 

22.5.6.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.5.6.2.1 en toestaan dat de bijgebouwen worden gebruikt ten behoeve van stille

opslag, opslag van caravans en andere kampeermiddelen, daaronder begrepen, met dien verstande dat:

a. buitenopslag niet is toegestaan;

b. ingeval van opslag van caravans en andere kampeermiddelen verkoop en reparatie van caravans en andere kampeermiddelen niet is toegestaan;

c. de opslagactiviteiten geen onevenredig overlast mogen veroorzaken voor naastgelegen percelen;

d. geen onevenredige verkeershinder en milieuoverlast ontstaat.

 

 

22.5.7 Wetgevingzone-wijzigingsgebied 7

 

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijziginggebied 7' de bestemming 'Agrarisch'' wijzigen in 'Bedrijventerrein', ‘Verkeer’ en ‘Groen’ voor de realisatie van logistieke bedrijven, onder voorwaarde dat:

a. aan de zuidwestzijde van de zone, in aansluiting op de reeds bestaande weg, een weg wordt aangelegd ter breedte van 30 meter ter ontsluiting van de gebieden SLP West II en SLP West III.

b. aan de noordwestzijde een robuuste groene afscheiding wordt gerealiseerd.

 

ARTIKEL 23 Parkeerregels

 

23.1 Bij een rechtstreekse bouwtitel

Indien in het kader van dit bestemmingsplan gebouwd kan worden dienen bij het verlenen van een daartoe benodigde omgevingsvergunning de parkeernormen in acht te worden genomen zoals deze zijn opgenomen in het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer (december 2013). De benodigde parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd .

 

23.2 Bij een afwijking van de bouwregels

Indien burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6.1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening afwijken van de bouwregels dienen bij het verlenen van de omgevingsvergunning de parkeernormen in acht te worden genomen zoals deze zijn opgenomen in het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer (december 2013).

 

23.3 Afwijking van de toepassingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 23.1, in die zin dat ontheffing kan worden verleend van de parkeernormering, indien op basis van gegronde redenen kan worden aangetoond dat het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. Een ontheffing wordt niet verleend als het bouwplan redelijkerwijs zodanig gewijzigd kan worden dat alsnog wordt voldaan aan de parkeernormen. Ontheffing kan worden verleend indien:

a. aanvrager kan aantonen dat het voldoen aan de parkeernormen feitelijk en/of economisch gezien redelijkerwijs onmogelijk is en het belang dat gediend is met het voldoen aan de parkeernormen niet onevenredig wordt aangetast; en

b. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien

 

23.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

 

23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat bij herziening van het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer (december 2013), de verwijzing in 23.1 en 23.2 naar de normering in dat Handboek, wordt vervangen door een verwijzing naar de vastgestelde gewijzigde normering.

 

 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL

 

ARTIKEL 24 Overgangsrecht

 

24.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

24.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

24.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

 

 

ARTIKEL 25 Slotregel

 

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels van het bestemmingsplan 'Rozenburg Schiphol Logistics Park' van de gemeente Haarlemmermeer: