HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

2.1 BESTEMMINGEN

 

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

3.1.1 De voor 'Bedrijf'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan (bijlage 1);

  2. tevens een transportbedrijf, zijnde een categorie 3.1 bedrijf, ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf'';

  3. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  4. een nutsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf';

  5. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met daarbij behorend(e):

  1. Kantoren

  2. verhardingen, in- en uitritten;

  3. fiets- en voetpaden;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. parkeervoorzieningen

met dien verstande dat:

  1. garagebedrijven niet zijn toegestaan;

  2. geluidzoneringplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;

  3. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit niet zijn toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot- en bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

  5. de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2.

 

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a met dien verstande dat:

- de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m2;

- de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter;

  1. het bepaalde in lid 3.2.1 sub b van dit artikel en toestaan dat de maximum bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 5 meter;

  2. het bepaalde in lid 3.2.1 onder c en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter;

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven als bedoeld in artikel 3.1.1 ;

  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in artikel 3.1.1;

  3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;

  4. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;

  5. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 3.1.1 en 3.4.1. onder a voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  1. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;

  2. het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.

 

 

Artikel 4 Bedrijf - Garage

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

4.1.1 De voor "Bedrijf - Garage'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijfsactiviteiten ten behoeve van een garagebedrijf, waaronder begrepen wasinstallaties;

  2. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, (opslag hieronder begrepen);

  3. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';

  4. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  1. kantoren

  2. verhardingen;

  3. parkeren;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd,

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

  3. de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

 

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1, sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1.1 sub b voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en/of voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Lijst van Bedrijfstypen, met dien verstande dat:

  1. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;

  2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) betreft.

 

 

Artikel 5 Detailhandel

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

5.1.1 De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, met uitzondering van verkooppunt van motorbrandstoffen;

  2. ondersteunende horeca en dienstverlening;

  3. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. parkeren;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot- en bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan.

 

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1, sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter respectievelijk 5

meter.

 

5.4. Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca of dienstverlening;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 6 Dienstverlening

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

6.1.1 De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. dienstverlening;

  2. ondersteunende horeca, detailhandel en dienstverlening;

  3. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. parkeren;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1, sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

 

6.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 7 Gemengd - 1

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

7.1.1 De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sport;

  2. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat uitsluitend voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg en dagopvang en/ of buitenschoolse opvang van kinderen zijn toegestaan;

  3. voorzieningen gericht op ontspanning, met dien verstande dat een sauna en een binnenspeeltuin en soortgelijke voorzieningen voor binnenspelactiviteiten zijn toegestaan;

  4. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

met daarbij behorende:

  1. wegen;

  2. verhardingen;

  3. parkeren;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. gebouwen behorende bij een bedrijfswoning mogen buiten een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de totale oppervlakte van die gebouwen maximaal 30 m² bedraagt;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m² mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

7.4 Specifieke gebruiksregels

 

7.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit;

 

7.4.2 De oppervlakte van gebouwde voorzieningen ten behoeve van dagopvang en/ of buitenschoolse opvang van kinderen mag in totaal maximaal 1.500 m² bedragen.

 

 

Artikel 8 Gemengd - 2

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

 

8.1.1 De voor ''Gemengd - 2'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. zorgcentrum;

  3. voorzieningen gericht op dagopvang en/ of buitenschoolse opvang van kinderen;

  4. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  1. wegen;

  2. verhardingen;

  3. parkeren, zowel op maaiveld als inpandig;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte '' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

8.3 Afwijking van de bouwregels

 

8.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

8.4 Specifieke gebruiksregels

 

8.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 9 Gemengd - 3

 

9.1.1 De voor ‘Gemengd - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. kantoor;

 

met daarbij behorende:

  1. wegen;

  2. verhardingen;

  3. parkeren;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan;

 

9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

9.3 Afwijken van de bouwregels

 

9.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.1 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

9.4 Specifieke gebruiksregels

 

9.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m22 in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit;

 

 

Artikel 10 Gemengd - 4

 

10.1.1 De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. dienstverlening;

  2. kantoor;

  3. wonen;

  4. maatschappelijke voorzieningen;

  5. bedrijf met maximaal categorie 2 als opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met daarbij behorende:

  1. wegen;

  2. verhardingen;

  3. parkeren;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is een onderdoorgang toegestaan ten dienste van de ontsluiting van het achtergelegen terrein;

  4. vanaf de tweede bouwlaag (eerste verdieping) zijn uitsluitend woningen toegestaan;

  5. in de eerste bouwlaag (begane grond) zijn geen woningen toegestaan.

 

10.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

 

10.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.1 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

10.4 Specifieke gebruiksregels

 

10.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit;

 

 

 

Artikel 11 Gemengd - 5

 

11.1.1 De voor ‘Gemengd - 5’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijf met maximaal categorie 2 zoals opgenomen in de bij het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. cultuur en ontspanning, met dien verstande dat uitsluitend een snookercentrum is toegestaan;

  3. sport, met dien verstande dat uitsluitend een sportschool is toegestaan;

 
met daarbij behorend(e):

  1. kantoren;

  2. verhardingen, in- en uitritten;

  3. fiets- en voetpaden;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. parkeervoorzieningen;

 
met dien verstande dat:

  1. garagebedrijven niet zijn toegestaan;

  2. geluidzoneringplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;

  3. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit niet zijn toegestaan.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

  3. de oppervlakte van bijbehorende kantoren mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2.

 

11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.

 

11.3 Afwijken van de bouwregels

 

11.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in artikel 11.2.1 sub b en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw worden vergroot met niet meer dan 1 meter;

  2. het bepaalde in artikel 11.2.1 sub a, met dien verstande dat:

 

11.4 Specifieke gebruiksregels

 

11.4.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven als bedoeld in artikel 11.1.1 sub a;

  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in artikel 11.1.1;

  3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;

  4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.

 

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

11.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 11.1.1 en 11.4.1 sub a voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  1. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;

  2. het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.

 

 

Artikel 12 Groen

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

 

12.1.1 De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groen;

  2. wandel- en fietspaden;

  3. speelvoorzieningen;

  4. geluidwal ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';

  5. bergbezinkbassins;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. watergangen

  8. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten.

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;

  2. de hoogte mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte mag niet meer zijn dan 10 m2.

 

12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter.

 

 

 

Artikel 13 Horeca

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

 

13.1.1 De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. horeca met ten hoogste categorie 3a zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3a'

  2. nutsvoorzieningen;

  3. waterhuishoudkundige voorzieningen

met daarbij behorend(e):

  1. terrassen

  2. verhardingen;

  3. parkeren;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot- en bouwhoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan.

 

13.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

 

13.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.1 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

13.4. Afwijken van de gebruiksregels

 

13.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.1.1, teneinde horeca-activiteiten toe te laten die niet voorkomen in de Staat van Horeca-activiteiten of die voorkomen in categorie 3b als opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten, indien en voor zover de betreffende horeca-inrichting naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming.

 

 

 

Artikel 14 Kantoor

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

 

14.1.1 De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

  2. nutsvoorzieningen

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. (ondergronds) parkeren;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte '' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot- en bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.

 

14.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

14.3 Afwijken van de bouwregels

 

14.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 mû2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

14.4 Specifieke gebruiksregels

 

14.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat:

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van dienstverlening;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 15 Maatschappelijk

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

 

15.1.1 De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. heemtuin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - heemtuin';

  3. nutsvoorzieningen;

 

met daar bijbehorend(e):

  1. verhardingen;

  2. parkeren;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot- en bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan.

 

15.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

15.3 Afwijken van de bouwregels

 

15.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.1 sub a voor het boewen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

15.4 Specifieke gebruiksregels

 

15.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

 

Artikel 16 Recreatie - Volkstuin

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

 

16.1.1 De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. volkstuinen;

  2. gebouwen ten behoeve van de volkstuinvereniging;

  3. teeltondersteunende voorzieningen;

  4. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. parkeren;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

 

16.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van de terreinafscheiding die gelijk loopt aan de bestemmingsgrens mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;

  3. de hoogte van grondkassen en bergkisten mag niet meer zijn dan 0,8 meter.

 

16.3 Specifieke gebruiksregels

 

16.3.1 Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  1. verblijfsrecreatie;

  2. permanente bewoning;

  3. opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken;

  4. bedrijfsmatig opslaan, vervaardigen, verwerken, verhandelen of herstellen van goederen en materialen.

 

 

Artikel 17 Sport

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

 

17.1.1 De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sport;

  2. voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';

  3. voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg';

  4. skibaan ter plaatse van de aanduiding ''skibaan'';

  5. sporthal ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';

  6. horeca die vallen in ten hoogste categorie 3a van de Staat van Horeca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3a'

  7. een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘zend-/ontvangstinstallatie’;

  8. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  1. ondersteunende horeca;

  2. verhardingen;

  3. parkeren;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte '' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan.

 

17.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van tribunes mag niet meer bedragen dan 25 meter;

  3. de hoogte van ballenvangers mag niet meer zijn dan 10 meter;

  4. de hoogte van (licht)masten mag niet meer zijn dan 20 meter;

  5. de hoogte van de skibaan mag niet meer zijn dan 25 meter;

  6. de hoogte van de zend-/ontvangstinstallatie mag ter plaatse van de aanduiding ‘zend-/ontvangstinstallatie’ niet meer zijn dan 37 meter;

  7. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 20 meter.

 

17.3 Afwijken van de bouwregels

 

17.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.1 sub a buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m2 mag zijn;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter.

 

17.4 Specifieke gebruiksregels

 

17.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat :

  1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m2 in geval van detailhandel;

  2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.

 

17.4.2 Ter plaatse van de aanduiding ‘gezondheidszorg’ is medegebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van gezondheidszorg toegestaan.

 

17.4.3 Ter plaatse van de aanduiding ‘verenigingsleven’ is medegebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verenigingsleven toegestaan.

 

 

17.5. Afwijken van de gebruiksregels

 

17.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van het gebruik als jeugdopvang en/of kinderdagverblijf tot een oppervlakte van maximaal 500 m² en bijbehorende buitenruimte, onder de voorwaarden dat:

  1. er geen sprake is van zelfstandige bebouwing voor deze functie,

  2. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid,

  3. er voldoende parkeerplaatsen worden gecreëerd en

  4. de ontsluiting en de verkeersafwikkeling voldoende zijn gewaarborgd.

 

 

 

Artikel 18 Tuin

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

 

18.1.1 De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

  2. parkeren;

 
met (de) daarbij behorende:

  1. opritten, terreinverhardingen en paden;

  2. bouwwerken, met uitzondering van carports.

 

18.2 Bouwregels

 

18.2.1 Voor het bouwen van uitbouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. uitbouwen mogen worden geplaatst voor de naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw, waarbij de diepte niet meer mag zijn dan 1 meter, mits de afstand tussen de uitbouw en de voorste bestemmingsgrens minimaal 1 meter is;

  2. de uitbouw mag niet meer dan 65 % van de voorgevelbreedte van het betreffende hoofdgebouw beslaan;

  3. de goothoogte mag niet meer zijn dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waar tegen aan gebouwd wordt;

 

18.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

18.3 Specifieke gebruiksregels

 

18.3.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;

  2. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.

 

 

 

Artikel 19 Verkeer

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

 

19.1.1 De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden;

  2. parkeren;

  3. groen;

  4. water;

  5. speelvoorzieningen;

  6. bergbezinkbassins;

  7. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen;

  8. civiele kunstwerken;

  9. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen;

  2. paden;

  3. bermen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten;

  2. reclame-uitingen.

 

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen, verkeersafwikkeling en nutsvoorzieningen;

  2. de hoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer zijn dan 10 m2.

 

19.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken niet meer mag zijn dan 10 meter.

 

 

Artikel 20 Verkeer – Garagebox

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

 

20.1.1 De voor ''Verkeer -Garagebox'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. stallen van voertuigen;

  2. bergruimte;

en daarbij behorende:

  1. verhardingen.

 

20.2 Bouwregels

 

20.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte '' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

 

20.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

 

Artikel 21 Water

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

 

21.1.1 De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water;

  2. bruggen;

  3. behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer;

  4. nutsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  2. groen.

 

21.2 Bouwregels

 

21.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

21.2.2 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter

 

21.3. Specifieke gebruiksregels

 

21.3.1 Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  1. ligplaatsen voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden omgebouwd;

  2. opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.

 

 

Artikel 22 Wonen

 

22.1 Bestemmingsomschrijving

 

22.1.1 De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

met de daarbij behorende:

  1. terreinverhardingen;

  2. Erven;

Met daaraan ondergeschikt:

  1. aan huis verbonden beroepsuitoefening.

 

22.2 Bouwregels

 

22.2.1 Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

 

22.2.2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. per bouwperceel is één woning toegestaan;

  2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage toegestaan;

  6. aan- en uitbouwen, (aangebouwde) bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;

  7. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter;

  8. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter;

  9. op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 60 m²;

  10. in afwijking van het bepaalde in 22.2.2 sub i mag op het bouwperceel Kruisweg 879 de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden;

  11. ter plaatse van de aanduiding “tae” zijn uitsluitend twee-aan-één woningen toegestaan.

 

22.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

22.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter;

  2. voor de ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat de ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.

  3. onder de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 60 m².

 

22.3 Afwijken van de bouwregels

 

22.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.2.2 sub c en toestaan dat de maximale bouw- en goothoogte met niet meer dan 1 meter worden vergroot.

 

22.4 Specifieke gebruiksregels

 

22.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

22.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen;

  2. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  3. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  4. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

 

 

 

Artikel 23 Wonen - Gestapeld

 

23.1 Bestemmingsomschrijving

 

23.1.1 De voor 'Wonen- Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

  3. tijdelijke opvang uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - tijdelijke opvang’;

 
met de daarbij behorend(e):

  1. parkeren;

  2. terreinverhardingen;

  3. erven.

 

23.2 Bouwregels

 

23.2.1 Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van woningen en bij de woning behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

 

23.2.2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding ''maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage'' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

 

23.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.

 

23.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter;

  2. voor de ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat de ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.

 

23.3 Specifieke gebruiksregels

 

23.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m².

 

23.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  2. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

 

 

Artikel 24 Wonen - Woonwagenstandplaats

 

24.1 Bestemmingsomschrijving

 

24.1.1 De op de plankaart voor ‘Wonen - Woonwagenstandplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd

voor:

  1. woonwagens;

  2. wonen;

  3. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

 
met daaraan ondergeschikt:

  1. beroep en praktijk aan huis;

  2. bergingen.

 

24.2 Bouwregels

 

24.2.1 Voor het plaatsen van woonwagens en aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

  3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter;

  4. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is ten hoogste het aangegeven maximum aantal wooneenheden toegestaan;

  6. per woonwagen mag de gezamenlijke oppervlakte van de woonwagen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer zijn dan 100 m²;

  7. de afstand tussen woonwagens mag niet minder zijn dan 5 meter;

  8. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder zijn dan 1 meter;

  9. ondergronds bouwen is niet toegestaan.

 

24.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter zijn.

 

24.3 Specifieke gebruiksregels

 
24.3.1 Het gebruik van een woonwagen en/of aan- en uitbouwen ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlak van de woonwagen en aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m².

 

24.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijgebouwen;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

 

Artikel 25 geluidzone - industrie

 

25.1.1 Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone -industrie' mogen geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen/functies worden opgericht.

 

 

Artikel 26 wro-zone - wijzigingsgebied 1

 

26.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 1’, de bestemming 'Bedrijf – Garage' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', ‘Wonen – Gestapeld’, ‘Tuin’, ‘Verkeer’ en ‘Gemengd-4’ onder voorwaarde dat:

  1. er maximaal 55 woningen zijn toegestaan;

  2. de bebouwingswand aan de burgemeester Pabstlaan maximaal 15 tot 18 meter (5 a 6 bouwlagen) hoog mag zijn, met een accentpunt van maximaal 24 meter (8 bouwlagen) op de hoek burgemeester Pabstlaan en de Hoofdweg;

  3. de maximale bouwhoogte aan de zuidkant van het wijzigingsgebied 9 meter (3 bouwlagen) is;

  4. dienstverlening, kantoor, bedrijf met maximaal categorie 2 als opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten en maatschappelijke voorzieningen uitsluitend in de eerste bouwlaag (begane grond) zijn toegestaan;

  5. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied;

  6. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied niet onevenredig worden aangetast;

  7. er een positief wateradvies van de waterbeheerder verkregen is;

  8. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

  9. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid en geluid;

  10. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit;

  11. uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  12. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 Wro verzekerd is;

  13. geen detailhandel is toegestaan.

 

 

Artikel 27 wro-zone - wijzigingsgebied 2

 

27.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 2’, de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Tuin’, ‘Detailhandel’, ‘Groen’ en ‘Verkeer’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen – Gestapeld’, ‘Wonen’, ‘Tuin’, ‘Groen’ en ‘Verkeer’ onder voorwaarde dat:

  1. er maximaal 260 woningen zijn toegestaan;

  2. er minimaal voorzien wordt in 125 grondgebonden woningen;

  3. de hoogte van grondgebonden woningen maximaal 12 meter is;

  4. de hoogte van woonbebouwing grenzend aan de centraal in het wijzigingsgebied gelegen groenvoorziening maximaal 18 meter is;

  5. de hoogte van overige woonbebouwing maximaal 15 meter is;

  6. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied, waarbij geldt dat de parkeerplaatsen voor de bewoners in de bouwblokken geïntegreerd moeten worden;

  7. het gebied voor autoverkeer ontsloten wordt via de Leeghwaterstraat, Boslaan en/of Nieuweweg;

  8. de oppervlakte van de gronden met de bestemming “Groen’ gelegen aan de Kokstraat minimaal gelijk blijft, zijnde 4.750 m²;

  9. detailhandel uitsluitend in de eerste bouwlaag (begane grond) is toegestaan, waarbij de oppervlakte van de gronden met die functieaanduiding maximaal 120 m² mag bedragen;

  10. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied niet onevenredig worden aangetast;

  11. er een positief advies van de waterbeheerder verkregen is;

  12. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

  13. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  14. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit en geluid;

  15. uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  16. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 Wro verzekerd is.

 

 

Artikel 28 wro-zone - wijzigingsgebied 3

 

28.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 3’, de bestemmingen 'Bedrijf’ en ‘Gemengd-5’te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen – Gestapeld', ‘Wonen’, ‘Tuin’, ‘Verkeer’, ‘Sport’ en 'Gemengd-4' onder voorwaarde dat:

  1. er maximaal 80 woningen per hectare zijn toegestaan;

  2. de gesloten bebouwingswand langs de Boslaan maximaal 9 meter hoog mag zijn;

  3. de bebouwing op de hoek Boslaan met de bestemming Maatschappelijk maximaal 12 meter hoog mag zijn;

  4. overige bebouwing in het gebied maximaal 18 meter hoog mag zijn;

  5. maximaal 40 woningen mogen worden gerealiseerd met een bouwhoogte van 9 meter;

  6. de bebouwing aan de Boslaan een afstand van 6 meter moet aanhouden tot de grens van de bestemming verkeer;

  7. het gebied met 1 ontsluitingsweg wordt ontsloten. De ontsluiting vindt plaats op de Boslaan. Deze ontsluitingsweg dient gesitueerd te worden parallel aan het bestemmingsvlak ‘Maatschappelijk’ en voorzien te zijn van een fietspad dat aansluit op het fietspad langs de Kagertocht;

  8. binnen de bestemming ‘Sport’ uitsluitend een sportschool is toegestaan;

  9. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied;

  10. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied niet onevenredig worden aangetast;

  11. er een positief advies van de waterbeheerder verkregen is;

  12. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

  13. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  14. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit en geluid;

  15. uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  16. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 Wro verzekerd is;

  17. geen detailhandel is toegestaan.

 

Artikel 29 wro-zone - wijzigingsgebied 4

 

29.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 4’, de bestemming ‘Kantoor’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Wonen-gestapeld’, ‘Tuin’, ‘Groen’ en 'Verkeer' en ‘Gemengd-4’ onder voorwaarde dat:

  1. er maximaal 125 woningen zijn toegestaan;

  2. het bouwvlak aan de zijde van de Kruisweg in het verlengde dient te liggen van het bouwlak op Kruisweg 879;

  3. de bebouwing aan de Kruisweg maximaal 12 meter hoog mag zijn;

  4. aan de Kruisweg een accentpunt van maximaal 18 meter hoog mag worden gerealiseerd;

  5. de bebouwing langs de groenstrook die de grens vormt met de woonwijk Kalorama maximaal 9 meter hoog mag zijn;

  6. het gebied dient ontsloten te worden op de Kruisweg;

  7. in het gebied dient voorzien te worden in de aanleg van een oost-west gerichte langzaamverkeerroute;

  8. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3 – 1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied;

  9. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied niet onevenredig worden aangetast;

  10. de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;

  11. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

  12. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  13. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit en geluid;

  14. uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  15. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 Wro verzekerd is.

 

 

Artikel 30 wro-zone - wijzigingsgebied 5

30.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 5’, de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Wonen’ en ‘Tuin’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen – Gestapeld’, ‘Wonen’, ‘Tuin’ en ‘Verkeer’ onder voorwaarde dat:

  1. er maximaal 12 woningen zijn toegestaan, waarvan direct aan de Nieuweweg maximaal 2 woningen zijn toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter en daarachter maximaal 10 woningen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 meter;

  2. het gebied voor autoverkeer ontsloten wordt via de Nieuweweg;

  3. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied;

  4. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied niet onevenredig worden aangetast;

  5. de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;

  6. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

  7. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  8. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit en geluid;

  9. uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  10. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 Wro verzekerd is.

 

 

Artikel 31 wro-zone - wijzigingsgebied 6

31.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 6’, de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen – Gestapeld’ en ‘Verkeer’ onder voorwaarde dat:

  1. er maximaal 18 woningen zijn toegestaan;

  2. de hoogte van de woonbebouwing grenzend aan de percelen aan de Nijverheidsstraat 5-17 maximaal 13 meter is en de hoogte van de woonbebouwing grenzend aan de Nieuweweg maximaal 10 meter is, waarbij maximaal 60% van de te realiseren bebouwing een hoogte van 13 meter mag hebben en maximaal 40% van de te realiseren bebouwing een hoogte van 10 meter mag hebben;

  3. de bebouwing aan de zijde van de Nijverheidsstraat direct dient te grenzen aan de op de verbeelding bij het bestemmingsplan opgenomen bestemmingsvlak ‘Verkeer’;

  4. vanaf de tweede bouwlaag (eerste verdieping) uitsluitend woningen zijn toegestaan;

  5. in de eerste bouwlaag (begane grond) geen woningen, maar uitsluitend dienstverlening, kantoor, bedrijf met maximaal categorie 2 als opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten en maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan;

  6. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied;

  7. de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende gebied niet onevenredig worden aangetast;

  8. de waterhuishouding niet verstoord wordt en advies ingewonnen wordt bij de waterbeheerder;

  9. uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

  10. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid;

  11. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit en geluid;

  12. uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;

  13. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 Wro verzekerd is.

 

 

2.2 DUBBELBESTEMMINGEN

 

Artikel 32 Leiding - Hoogspanning

 

32.1 Bestemmingsomschrijving

 

32.1.1 De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor:

  1. een ondergrondse leiding voor het transport van elektriciteit met een vermogen van 50kVA met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

 
met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

32.2 Bouwregels

 

32.2.1 Voor het bouwen op gronden met de dubbelbestemming “Leiding-Hoogspanning’ gelden de volgende regels:

  1. ten behoeve van de dubbelbestemming ‘Leiding-Hoogspanning’ mogen op deze gronden bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter;

  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

32.3 Afwijken van de bouwregels

 

32.3.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen

overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

32.3.2 De in artikel 32.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits:

  1. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse leiding;

  2. de veiligheid van mens, dier en goederen niet in gevaar wordt gebracht;

  3. vooraf advies is ingewonnen van de betrokken leidingexploitant.

 

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden

 

32.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding- Hoogspanning’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

  5. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  7. het permanent opslaan van goederen.

 

32.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

32.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden

niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

 

 

Artikel 33 Leiding – Riool

 

33.1 Bestemmingsomschrijving

 

33.1.1 De als ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het riool

met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

33.2. Bouwregels

 

33.2.1 Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. ten behoeve van de dubbelbestemming ‘Leiding-Riool’ mogen op deze gronden bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter;

  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

33.3 Afwijken van de bouwregels

 

33.3.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen

overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden

 

33.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding- Riool’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende

werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

  5. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  7. het permanent opslaan van goederen.

 

33.4.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

33.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden

niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

 

Artikel 34 Leiding – Water

 

34.1 Bestemmingsomschrijving

 

34.1.1 De als ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van water

met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

 

34.2. Bouwregels

 

34.2.1 Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. ten behoeve van de dubbelbestemming ‘Leiding-Water’ mogen op deze gronden bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter;

  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

34.3 Afwijken van de bouwregels

 

34.3.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen

overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van

de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de

betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien

geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden

 

34.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding- Water’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende

werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,

  5. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  7. het permanent opslaan van goederen.

 

34.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse

netten vormen.

 

34.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of

van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden

niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.