16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding, met een belemmeringsstrook van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – gas”.
Indien de belangen van deze dubbelbestemming in strijd zijn met de belangen van een samenvallende andere dubbelbestemming dan geldt de volgende prioriteitsvolgorde:
-
Leiding - Gas (artikel 16);
-
Waarde - Archeologie 5 (artikel 21);
-
Waarde - Archeologie 6 (artikel 22);
-
Leiding - Hoogspanningsverbinding (artikel 17).
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 16.1 bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerken voor de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’;
-
er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2 m zijn.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 16.2 sub a en sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
-
vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen worden;
-
met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
het groepsrisico wordt afgewogen;
-
het bepaalde in lid 16.2 sub a en sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht genomen worden;
-
met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
het groepsrisico wordt afgewogen.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het planten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het diepploegen;
-
het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
beplantingen of bomen;
-
het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijven van voorwerpen;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen.
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de gasleiding of die nodig zijn voor het in stand houden van de gasleiding;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als:
-
geen schade ontstaat aan de gasleiding en/of het doelmatige functioneren van de gasleiding niet in gevaar wordt gebracht;
-
de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
-
hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ op te nemen of te verwijderen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
de aanleg van een nieuwe gasleiding of het verleggen van de gasleiding is in verband met de gasvoorziening nodig;
-
een (her)inrichting van (delen van) het gebied, waardoor de leiding loopt maakt dit wenselijk of nodig;
-
hierover is advies gevraagd aan de gasleidingbeheerder.