Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie, waaronder de akoestische aspecten;
-
de waterhuishouding;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving,
-
het plan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied” overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de bestemmingen ‘Wonen’ en Tuin’ kunnen worden gewijzigd in die zin dat aan de gronden een bouwvlakken worden toegekend ten behoeve van de bouw van woningen met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 4 woningen mogen worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van woningen niet meer dan respectievelijk 6 m en 10,5 m mag bedragen;
-
de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° mag bedragen;
-
de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai op de gevel(s) van woningen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
-
na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor het overige artikel 4 ‘Tuin’ en artikel 6 ‘Wonen’ van overeenkomstige toepassing zijn.
-
-
het plan wijzigen ten behoeve van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
-
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.