gemeente: Amsterdam   status: onherroepelijk
plannaam: Tuindorp Frankendael   datum: 28-11-2012
 

Regels

 

1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het bestemmingsplan Tuindorp Frankendael van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.U0906BPSTD-OH01;

1.2 de verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan Tuindorp Frankendael;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanlegvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.6 ambulante handel

markthandel, straathandel aan de openbare weg of het water, vanaf een staanplaats of een ligplaats, alsmede het venten;

1.7 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.8 automatenhal

iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.11 bedrijfsvaartuig

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.13 bedrijven

bedrijven zoals bedoeld in artikel 24 van deze regels;

1.14 bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.17 beperkt kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.18 bestaand

  1. bij bebouwing: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat en is gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de planregels anders is bepaald;

  2. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.19 bestaande ambulante handel

ambulante handel zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel en gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwhoogtescheidingslijn

een op de plankaart aangegeven lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bouwvlak waarop verschillende hoogten zijn toegelaten;

1.22 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten, tenzij in de regels anders bepaald;

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in en/of op de grond;

1.25 bijzondere bouwlaag

kelders, (half) verdiepte parkeergarages, souterrains, dakopbouwen;

1.26 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals bijvoorbeeld een atelier, attractiepark, bioscoop, bordeel, bowlingbaan, casino, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, dierentuin, evenementterrein, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin en theater, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.27 dagelijks bestuur

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost, gemeente Amsterdam;

1.28 dakopbouw

een dakopbouw is een bijzondere bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, ter vergroting van de woonruimte;

1.29 dakterras

een buitenruimte op het platte dak van een hoofdgebouw, aanbouw of aangebouwd bijgebouw aan een hoofdgebouw met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 dienstverlening

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van economische diensten aan consumenten met rechtstreeks contact met het publiek (baliefunctie), waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, schoenmakers, fietsenmakers en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, niet zijnde garagebedrijven, kantoren, seksinrichtingen, raamprostitutie, automatenhallen, telefooninrichtingen of geldwisselkantoren. Onder te verdelen in:

  1. consument verzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, zoals kapperszaken, schoonheidsinstituten en consultatiebureaus;

  2. zakelijke dienstverlening, zoals fotostudio’s, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, schoenmakers, fietsenmakers;

1.32 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.33 evenement

het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water, met uitzondering van:

  1. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;

  2. een optocht;

  3. het organiseren van een voetbalwedstrijd van het betaald voetbal;

  4. markten als bedoeld in de Gemeentewet;

1.34 functiescheidingslijn

een op de plankaart aangegeven lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop door middel van een nadere aanduiding een bepaalde afwijking van de bestemming is toegelaten;

1.35 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 geldwisselkantoor

een kantoor of gelegenheid waarvan één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren;

1.37 geluidsgevoelige bestemmingen

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;

1.38 hoofdgebouw

een gebouw dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de

bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een perceel kan worden aangemerkt;

1.39 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

  1. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van kleine eetwaren, snacks en/of ter plaatse opgewarmde etenswaren al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank (cafetaria’s, snackbars, shoarmazaken, thee- en koffiehuizen, lunchrooms, broodjeszaken en ijssalons);

  2. horeca-inrichtingen die uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging (sociëteiten), en/of het verhuren van zalen aan gezelschappen al dan niet in combinatie met het verstrekken van eten en drinken (zalen verhuurbedrijf);

  3. horeca-inrichtingen voor het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende of -vrije drank en kleine etenswaren (dancings, discotheek);

  4. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse (cafés, bars, pubs);

  5. horeca-inrichtingen voor het zowel bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse bereide maaltijden als alcoholhoudende of -vrije drank al dan niet in combinatie met etenswaren (restaurants, eetcafés, café-restaurants, grand-cafés);

  6. horeca-inrichtingen waar de gelegenheid wordt geboden voor overnachting (hotels, pensions);

1.40 huis gebonden beroep of bedrijf

  1. aan huis gebonden beroep
    beroep dat met overwegend behoud van de woonfunctie door de gebruik(st)er wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2 van een woning voor een beroep wordt gebruikt;

  2. aan huis gebonden bedrijf
    bedrijfsactiviteit die gezien de aard en omvang geen afbreuk doet en ondergeschikt is aan het woongebruik, door de gebruik(st)er wordt uitgeoefend in of bij een woning en geen hinder oplevert voor de woonsituatie (maximaal categorie I Staat van Inrichtingen zoals in artikel 24 bepaald) en waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2 van een woning voor een aan huisgebonden bedrijf wordt gebruikt. Hiermee wordt wel een Bed & Breakfast bedoeld, maar geen detailhandel of horeca;

1.41 internetcafé

een voor publiek toegankelijke ruimte waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites);

1.42 kantoor

gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden;

1.43 kelder

bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.44 kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.45 ligplaats

de ruimte welke door een woonboot en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen;

1.46 maatschappelijke voorzieningen

overheids-, sociaal-culturele, medische, onderwijs-, religieuze, recreatieve en sportvoorzieningen, kinderdagverblijven en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen;

1.47 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.48 ondersteunende horeca

een horeca-activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdactiviteit en waarvan de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en er een, al dan niet vrij-toegankelijke, sanitaire ruimte aanwezig is;

1.49 ontheffing

een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.50 oorspronkelijke bouwhoogte

een bouwhoogte zoals deze is weergegeven in de bouwvergunning voor de oprichting van het gebouw;

1.51 oorspronkelijke gevel

een gevel zoals deze is weergegeven in de bouwvergunning voor de oprichting van het gebouw;

1.52 passagiersvaartuig

een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:

  1. vervoer van personen;

  2. om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;

1.53 peil

  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;

  2. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;

  3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.54 pleziervaartuig

een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;

1.55 prostitutiebedrijf

een bedrijf waar prostitutie de activiteit is;

1.56 schijnkap

kap waarvan de goothoogte aan de straatzijde lager is gelegen dan de goothoogte aan de niet-straatzijde;

1.57 seksinrichting

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, - automatenhal en -winkel;

1.58 short stay

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden;

1.59 stationerend vaartuig

  1. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere categorie behoort;

  2. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig of passagiersvaartuig;

1.60 souterrain

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.61 telefoneerinrichting of belhuis

een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet;

1.62 tramvoorzieningen

tramrails, bovenleidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het tramverkeer;

1.63 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdbouw;

1.64 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.65 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.66 waterkering

een strook grond die het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie;

1.67 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot, of vanuit het hart van, een lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

2.1 straatnamen en huisnummers

Voor zover in deze planregels straatnamen en huisnummers worden vermeld, gelden de straatnamen en huisnummers zoals aangegeven in de ondergrond van de plankaart.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij ondergeschikte bouwdelen waaronder in ieder geval dakkapellen niet worden meegerekend.

2.4 de horizontale diepte van een aan- of uitbouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd (vertikaal) op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk

De bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten als het product van de

afstand tussen de buitenzijde van de gevelvlakken en de afstand hart op het hart van de scheidende bouwmuren.

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

 

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een nutsvoorziening en/of –nutsbedrijf

  2. met de daarbij bijbehorende

  3. gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  4. wegen en paden;

  5. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. gebouwd binnen het bouwvlak;

  2. bouwhoogte maximaal 5 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 4 Cultuur en ontspanning

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. cultuur en ontspanning;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare ruimte.

4.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 5 Gemengd - 1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, consument verzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening en bedrijven met inachtname van artikel 24, in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. bergingen en andere nevenruimten;

  4. groenvoorzieningen;

  5. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  6. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. horeca in de categorie 4 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 4”;

  2. kantoren in de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding “kantoor”.

5.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  5. het maximum brutovloeroppervlakte bedraagt per vestiging voor:

  6. detailhandel: 300 m²;

  7. dienstverlening: 150 m²;

  8. horeca: 150 m²;

  9. uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan;

5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

5.3 Ontheffing van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van:

  1. het bepaalde in artikel 5.2.1.f voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van hoofdgebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen;

  1. het bepaalde in artikel 5.2.1e voor het toestaan van een groter brutovloeroppervlak, met dien verstande dat het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen aan de omvang en de situering van het grotere brutovloeroppervlak met als doel nadelige gevolgen voor privacy, bezonning en daglichttoetreding te beperken.

5.4 Ontheffing van de gebruiksregels

 

5.4.1 Ontheffing andere horecacategorie

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 5.1.i voor het toestaan van een andere horecacategorie, mits geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving van het gemengde gebied.

5.4.2 Ontheffing ondersteunende horeca

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen voor ondersteunende horeca, met dien verstande dat:

  1. voor ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat:

  1. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verplaatst op de in artikel 5.1 genoemde gronden;

  2. een aanduiding ten behoeve van horeca van categorie 1 of 4 op de in artikel 5.1 genoemde gronden kan worden toegevoegd;

  3. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verwijderd;

  4. een aanduiding ten behoeve van wonen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder kan worden toegevoegd.

Artikel 6 Gemengd - 2

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. detailhandel in de eerste bouwlaag;

  3. horeca van categorie 1 en 4 in de eerste bouwlaag;

  4. consument verzorgende dienstverlening, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag en hoger;

  5. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag;

  6. kantoren en bedrijven met inachtname van het bepaalde in artikel 24 in de eerste bouwlaag;

  7. wonen met inbegrip aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. in- en uitritten;

  4. bergingen en andere nevenruimten;

  5. groenvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  4. het maximum brutovloeroppervlakte van horeca bedraagt 300m2;

  5. het percentage van het brutovloeroppervlak van het totaal aan detailhandel, kantoren en bedrijven bedraagt maximaal 24%;

  6. het percentage van het brutovloeroppervlak van het totaal aan dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen bedraagt maximaal 70%;

  7. het brutovloeroppervlak van een kantoor- en bedrijfsvestiging bedraagt maximaal 150 m2;

  8. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal 6.

6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

6.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen voor ondersteunende horeca, met dien verstande dat:

  1. voor ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

Artikel 7 Groen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. plantsoenen;

  2. parken;

  3. groenvoorzieningen;

  4. extensief dagrecreatief gebruik;

  5. evenementen;

  6. waterlopen en waterpartijen;

  7. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;

  8. speelvoorzieningen;

  9. in- en uitritten;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. voet- en fietspaden;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. water, duikers en oevervoorzieningen;

alsmede voor:

  1. bestaande ambulante handel;

  2. schoolpleinen en recreatieve voorzieningen voor sport en spel ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”.

7.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

  4. in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1.a, 7.2.1.b en 7.2.1.c is buiten een bouwvlak maximaal 1 kiosk toegestaan ten behoeve van bestaande ambulante handel met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 30 m2;

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

Artikel 8 Horeca

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horeca in de categorie 2a ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 2a”;

  2. met de daarbij behorende:

  3. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  4. tuinen en erven;

  5. bergingen en andere nevenruimten;

  6. groenvoorzieningen;

  7. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  8. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

8.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 8.1 voor het toestaan van een andere horecacategorie, mits geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving van het gemengde gebied;

Artikel 9 Maatschappelijk

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare ruimte;

  5. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

alsmede voor:

  1. een dienstwoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

9.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

9.2.2 Aan-, uit- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:

  1. toegestaan buiten het bouwvlak;

  2. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;

  3. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 20% van de in artikel 9.1 genoemde gronden en voor zover gelegen buiten het bouwvlak.

9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

9.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen voor het toestaan van ondersteunende horeca, met dien verstande dat de oppervlakte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 10% van het vloeroppervlak mag bedragen.

Artikel 10 Tuin

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. voetpaden;

  4. in- en uitritten;

alsmede voor:

  1. aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen welke uitsluitend mogen worden gebruikt ten dienste van het toegestane gebruik van het direct aangrenzende hoofdgebouw;

  2. parkeergarages ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”, alsmede binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;

  3. overkappingen ter plaatse van de aanduidingen “specifieke bouwaanduiding - 1” en “specifieke bouwaanduiding - 2”;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ongebouwde parkeervoorzieningen voor de voorgevel alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein”.

met de daarbij behorende

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend ten behoeve van de daar genoemde bestemmingen worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen

  1. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:

  1. gebouwd op achter- en zijerf en ten minste één meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het direct aangrenzende hoofdgebouw;

  2. maximale bouwhoogte: de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter, met een maximum van 4 meter;

  3. de maximale horizontale diepte bedraagt 3 meter, met dien verstande dat de tuin niet meer dan voor 50% bebouwd mag worden;

  4. in afwijking van het bepaalde onder artikel 10.2.1.a.1, 10.2.1.a.2 en 10.2.1.a.3 mag op de in artikel 10.1.f en 10.1.g bedoelde gronden geheel worden gebouwd met in achtneming van de ter plaatse aangegeven maximale goot- en bouwhoogte met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” een maximale bouwhoogte van 1,5 meter voor een halfverdiepte parkeergarage geldt;

  2. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1” een maximale bouwhoogte van 24 m voor een overkapping geldt;

  3. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 2” een maximale bouwhoogte van 13,5 m voor een overkapping geldt;

  4. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen gelden de volgende regels:

  1. gebouwd achter de achtergevel van het direct aangrenzende hoofdgebouw;

  2. maximaal 1 vrijstaand bijgebouw per woning, winkel, kantoor, bedrijf of horecavestiging;

  3. maximale bouwhoogte: 3 meter;

  4. de maximale oppervlakte bedraagt 15 m2, met dien verstande dat de tuin niet meer dan voor 50% bebouwd mag worden;

  1. uitsluitend bestaande dakterrassen zijn toegestaan.

10.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

  1. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 1,10 meter;

  2. In afwijking van artikel 10.2.2.a geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter (het verlengde van) de voorgevel.

10.3 Ontheffing van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 10.2 voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte gebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding ten behoeve van “kinderdagopvang” kan worden toegevoegd op de in artikel 10.1 bedoelde gronden ten behoeve van medegebruik voor een kinderdagverblijf met inachtneming van de voorwaarde dat aanvrager van de wijziging een akoestisch onderzoek overlegt waaruit blijkt dat geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

Artikel 11 Tuin - 2

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. voetpaden;

  4. in- en uitritten.

met de daarbij behorende

  1. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

Voor bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen gelden de volgende regels:

  1. voor erfafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 1,10 meter;

  2. overige gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding ten behoeve van “kinderdagopvang” kan worden toegevoegd op de in artikel 11.1 bedoelde gronden ten behoeve van medegebruik voor een kinderdagverblijf met inachtneming van de voorwaarde dat aanvrager van de wijziging een akoestisch onderzoek overlegt waaruit blijkt dat geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

Artikel 12 Verkeer

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. rijwegen;

  2. fiets- en voetpaden;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  4. bermen;

alsmede voor:

  1. openbare ruimte;

  2. evenementen;

  3. maximaal twee kiosken ten behoeve van ambulante handel;

  4. groenvoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. water, duikers en oevervoorzieningen;

  7. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;

  8. horecaterrassen direct aansluitend aan een horeca-inrichting.

met de daarbij behorende

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

12.2.1 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  4. in afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1.a, 12.2.1.b en 12.2.1.c zijn buiten een bouwvlak maximaal 2 kiosken toegestaan ten behoeve van ambulante handel met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 30 m2.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

Artikel 13 Water

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterwegen;

  2. watergangen en waterlopen, waterpartijen, zoals sloten en beken;

  3. waterkering;

  4. waterberging;

  5. afwateringskanalen;

  6. waterhuishouding;

  7. waterstaatkundige werken;

  8. vijvers;

met de daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bruggen, dammen en/of duikers;

  3. nutsvoorzieningen.

  4. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 13.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

13.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter.

13.3 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 20 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  1. ligplaatsen voor woonboten, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen;

  2. het dempen van water.

Artikel 14 Wonen

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van huisgebonden beroep en bedrijf;

  3. short stay;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. bergingen en andere nevenruimten;

  4. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. een prostitutiebedrijf ter plaatse van de aanduiding “prostitutie”.

14.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 14.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen

  1. Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximaal bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan;

  1. Uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan.

14.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

14.3 Ontheffing van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 14.2.1b voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van het gebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen.

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding ten behoeve van “kinderdagopvang” kan worden toegevoegd op de in artikel 14.1 bedoelde gronden ten behoeve van medegebruik voor een kinderdagverblijf met inachtneming van de voorwaarde dat aanvrager van de wijziging een akoestisch onderzoek overlegt waaruit blijkt dat geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

Artikel 15 Leiding - Gas

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Gas aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor:

  1. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn Leiding - gas;

  2. het beheer en onderhoud van de leiding;

  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

  4. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 5 tot en met Artikel 14) zijn voor Leiding – Gas aangewezen gronden geen nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

15.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 5 tot en met Artikel 14) mogen binnen de in artikel 15.1 bedoelde gronden geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

15.3 Ontheffing van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.2 voor het toestaan van de in artikel 15.1 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  1. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;

  2. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

15.4 Aanlegvergunning

 

15.4.1 aanlegvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van het dagelijks bestuur op de in artikel 15.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeer, voorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;

  5. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

15.4.2 weigering

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

15.4.3 verlening

Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

15.4.4 uitzondering

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 1

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Eisen bij reguliere bouwvergunning

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, betreffende:

  1. de gronden als bedoeld in artikel 16.1 en

  2. waarbij ter realisering, bodemroerende werkzaamheden noodzakelijk zijn met een oppervlakte van meer dan 50 m2 en die dieper gaan dan 2 meter,

kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate zijn vastgesteld.

16.2.2 Voorwaarden bouwvergunning

Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 16.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kan het Dagelijks Bestuur een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:

  1. het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. het doen van opgravingen; of;

  3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

16.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur kan het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie-1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Eisen bij reguliere bouwvergunning

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, betreffende:

  1. de gronden als bedoeld in artikel 17.1 en

  2. waarbij ter realisering, bodemroerende werkzaamheden noodzakelijk zijn met een oppervlakte van meer dan 10.000 m2 en die dieper gaan dan 2 meter,

kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate zijn vastgesteld.

17.2.2 Voorwaarden bouwvergunning

Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 17.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kan het Dagelijks Bestuur een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:

  1. het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. het doen van opgravingen; of;

  3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

17.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur kan het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie-2, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

3 Algemene regels

 

Artikel 18 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene bouwregels

 

19.1 Ondergronds bouwen

  1. het bepaalde in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels omtrent de situering en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is van overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;

  2. Voor de verticale bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. maximaal één bijzondere bouwlaag voor zover de ondergrondse bouwwerken kelders of souterrains betreft;

  2. maximaal 6 m voor zover het ondergrondse bouwwerken ten behoeve rioolstelsels betreft.

19.2 Sloop panden

 

19.2.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een sloopvergunning van het Dagelijks Bestuur als bedoeld in artikel 3.3 Wet ruimtelijke ordening één of meer gebouwen te slopen.

19.2.2 Weigeringsgrond sloopvergunning

De sloopvergunning kan worden geweigerd indien:

  1. door de sloop het stedenbouwkundig belang onevenredig wordt geschaad;

  2. er geen bouwvergunning is verleend ten behoeve van ter plaatse geprojecteerde nieuwbouw

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

  1. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt in elk geval verstaan:

  1. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder art. 2.4 van het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" (Stb.'93, nr.50, laatstelijk gewijzigd 7-2-’97, Stb. ’97, nr. 74);

  2. ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, prostitutiebedrijven, telefooninrichtingen, internetcafés en geldwisselkantoren;

  3. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;

  4. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;

  5. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.

  1. Het Dagelijks Bestuur verleent ontheffing van het in dit artikel bepaalde, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.

Artikel 21 Algemene ontheffingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels ontheffing kan worden verleend, is het Dagelijks Bestuur bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende regels van het plan zodat:

  1. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:

  1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m2, met dien verstande dat slechts mag worden gebouwd in de openbare ruimte indien is aangetoond dat situering van nutsvoorzieningen in bestaande bebouwing niet mogelijk is, alsmede

  2. gebouwen ten behoeve van tramvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 5 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m2, alsmede

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, erfafscheidingen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies;

  1. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;

  2. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten in geringe mate worden overschreden, doch de betrokken bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;

  3. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en technische ruimten, zoals centrale verwarminginstallaties of koelinstallaties, en ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes en windmolens;

  4. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 1,5 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 22 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige regels;

  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Artikel 23 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen en bouwhoogten te overschrijden:

  1. tot ten hoogste 1,5 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen zoals balkons, loggia’s, technische ruimten voor centrale verwarminginstallaties of koelinstallaties, liften, liftinstallaties, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;

  2. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;

  3. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, reclameborden, lichtbakken, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit fiets- of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 24 Toegelaten bedrijven

  1. Voor zover de gronden binnen dit plan mogen worden bebouwd en gebruikt voor bedrijven zijn slechts bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Inrichtingen vallen onder de categorieën I en II, dan wel hoger indien nader op de plankaart aangeduid.

  2. Voor zover de gronden binnen dit plan mogen worden bebouwd en gebruikt voor huisgebonden beroepen of bedrijven, zijn slechts bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Inrichtingen vallen onder categorie I.

  3. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder a met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:

  1. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;

  2. in de Staat van Inrichtingen voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;

  3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën meer milieuhinder veroorzaakt.

4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 25 Overgangsrecht

 

25.1 Overgangsregels voor bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het Dagelijks Bestuur kan eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in 25.1.a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 25.1.a met maximaal 10%.

  2. Artikel 25.1.a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

25.2 Overgangsregels voor gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 25.2.a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 25.2.a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Artikel 25.2.a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 26 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Tuindorp Frankendael van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 juli 2012.