|
Het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' (waarvan de vaststelling onherroepelijk is sinds 21 mei 2014) geeft invulling aan het ruimtelijk beleid op IJburg. Het bestemmingsplan had deels tot doel om uniforme bouw- en gebruiksregels te bieden voor de destijds reeds gerealiseerde delen van het plangebied. Het was daarmee in zoverre een zogenoemd beheerplan.
Ten tijde van het vaststellen van dat bestemmingsplan was er echter ook nog een aantal bouwblokken waarvoor de planvorming nog niet concreet was ingevuld. In het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' zijn deze blokken aangewezen met de bestemming 'Gemengd - 6' (en voor één blok de bestemming 'Wonen - 1'). Voor deze blokken gold het bestemmingsplan als ontwikkelingsplan met ruime bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Bij de realisatie van die bouwblokken zijn niet alle bouw- en gebruiksmogelijkheden uit het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' benut. Een deel van de bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn voor wat betreft deze bouwblokken inmiddels te ruim gebleken.
Het voorliggende bestemmingsplan herziet het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' voor wat betreft deze bouwblokken. De bestemmingsregeling daarvoor wordt door middel van het voorliggende bestemmingsplanherziening in overeenstemming gebracht met de gerealiseerde danwel vergunde situatie en met de bestemmingsplanregels die voor de overige bouwblokken van IJburg 1e fase van toepassing zijn. Daarbij wordt opgemerkt dat het algemene uitgangspunt voor IJburg 1e fase ook bij de voorliggende bestemmingsplanherziening gehandhaafd blijft, namelijk ook wanneer de bestaande situatie wordt vastgelegd er op enkele punten flexibiliteit wordt geboden c.q. behouden blijft.
Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld voor negen bouwblokken binnen het plangebied IJburg 1e fase: de bouwblokken 20, 26, 32, 50, 55B, 61C, 62B, 66 en 67. Zie de onderstaande afbeelding voor de situering van de genoemde bouwblokken.
de situering van de in de herziening begrepen blokken
In het plangebied van de voorliggende herziening was het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' van kracht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 25 juni 2013; de vaststelling is op 21 mei 2014 onherroepelijk geworden.
Op basis van bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' hadden de blokken waarop de herziening van toepassing is, in hun geheel de bestemming 'Gemengd - 6' (GD-6), met uitzondering van blok 62B dat de bestemming 'Wonen - 1' had.
Binnen de bestemming 'Gemengd - 6' waren diverse functies toegestaan, zoals bedrijven, consumentverzorgende en zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening, creatieve functies, detailhandel, horeca (I, III, IV en V), kantoren, wonen, aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven, short-stay en parkeren. Ook bijbehorende functies als tuinen en erven, verkeersvoorzieningen en groen waren toegestaan.
Blok 62B had volledig de bestemming 'Wonen - 1' waarbinnen wonen en aan huis verbonden beroep- en bedrijven en short-stay waren toegestaan.
Ter plekke van de gronden met de bestemming 'Gemengd - 6' was een maximale bouwhoogte van 16 meter aangegeven. Aangezien er geen maximum bebouwingspercentage was aangegeven konden de bouwvlakken volledig worden bebouwd met bebouwing van maximaal 16 meter hoog; deze maximale bouwhoogtes kon nog eens met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
Ter plekke van het gehele bouwblok met de bestemming 'Wonen - 1' gold ook één maximale bouwhoogte van 16 meter. Ook deze maximale hoogte kon nog eens met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
De 1e fase van IJburg bestaat uit drie hoofdeilanden: het Steigereiland, het Haveneiland en de Rieteilanden. De bouwblokken 20, 26, 32, 50, 55B, 61C, 62B, 66 en 67 waar de voorliggende bestemmingsplanherziening betrekking op heeft, zijn gelegen in het noordoostelijke en zuidoostelijke deel van het Haveneiland.
Het Haveneiland is het grootste en qua bouwhoogte meest gevarieerde eiland van IJburg. De bebouwing is gelegen rondom de as IJburglaan-Pampuslaan en de as Polygoongracht-Hollandiagracht. Op Haveneiland bevinden zich appartementsgebouwen en aan-een-gebouwde grondgebonden woningen. De aan-een-gebouwde grondgebonden woningen vormen soms met een appartementencomplex samen een bouwblok.
De hoogte van de bebouwing varieert. De hogere bebouwing is met name langs de as IJburglaan-Pampuslaan gerealiseerd, langs de westelijke en noordelijke rand (Cas Oorthuyskade en Bert Haanstrakade) en veelal op hoeken van de zijstraten van de IJburglaan. Op sommige binnenterreinen van blokken zijn aan-een-gebouwde en grondgebonden woningen in een hofje gebouwd. Deze woningen zijn lager dan de bebouwing in de randen van het desbetreffende blok. De binnenterreinen van de bouwblokken zijn veelal bereikbaar via overbouwde doorgangen. Een deel van de binnenterreinen is openbaar toegankelijk.
Parkeren vindt hoofdzakelijk plaats op de binnenterreinen van de blokken en/of in de tuinen.
Een aantal blokken op Haveneiland is nog niet (volledig) gerealiseerd, met name langs de Bert Haanstrakade, de Wim Noordhoekkade en de Nico Jessekade.
De in deze bestemmingsplanherziening betrokken bouwblokken hadden, met uitzondering van blok 62B, op basis van het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' de bestemming 'Gemengd - 6'. Blok 62B was aangewezen voor de bestemming 'Wonen - 1'.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt de daadwerkelijk vergunde en gebouwde situatie vastgelegd (met enige flexibiliteit qua bebouwing en gebruik). Alle bouwblokken hebben wonen als hoofdfunctie. De bouwblokken verschillen op enkele onderdelen maar kennen een groot aantal overeenkomsten. De belangrijkste overeenkomst is dat het - met uitzondering van het appartementengebouw in blok 20 - om grondgebonden woningen gaat. Veel van de bouwblokken hebben een centraal gelegen binnenstraat via welke de particuliere achtertuinen zijn ontsloten.
Hieronder volgt een korte beschrijving per bouwblok.
Bert Haanstrakade/Talbotstraat/Polygoongracht/Diemerparklaan
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Blok 20 bestaat uit een appartementengebouw met (deels sociale) huurappartementen en 50 grondgebonden woningen. Het appartementengebouw heeft tien woonlagen. De grondgebonden woningen hebben maximaal vier bouwlagen. Het binnenterrein is ingevuld met een centraal gelegen binnenstraat met parkeerplaatsen en particuliere tuinen.
Bert Haanstrakade/Diemerparklaan/Polygoongracht/Kiekstraat
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Blok 26 bestaat uit 42 zelfbouwkavels met een openbaar binnenterrein. De woningen langs de Bert Haanstrakade kennen verschillende bouwhoogtes en beukmaten, maar zijn allen aan-een gebouwd.
De hoeksituaties aan de uiteinden van het bouwblok hebben een grotere bouwdiepte waardoor het binnenterrein een besloten, semi openbaar karakter krijgt. Bij de hoeksituatie Bert Haanstrakade/Diemerparklaan wordt de bestaande nutsvoorziening betrokken in het bouwplan van de woning op de desbetreffende kavel.
De woningen in de tweede rij zijn langs de Polygoongracht gebouwd en zijn allen vrijstaand. Voor alle woningen in dit bouwblok geldt dat parkeren plaatsvindt op eigen terrein.
Bert Haanstrakade/Kiekstraat/Polygoongracht/Lumierestraat
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Blok 32 bestaat uit 42 koopwoningen in verschillende woonvormen: rijwoningen, patio-hoekwoningen en vrijstaande woningen.
De hoeksituaties aan de uiteinden van het bouwblok hebben een grotere bouwdiepte dan wel een tuinmuur, waardoor het binnenterrein een besloten, semi openbaar karakter krijgt. Parkeren heeft plaats op het binnenterrein. De bouwhoogtes variëren van 2, 2.5, 3 tot 3.5 bouwlagen.
Jan Vrijmanstraat/Loet C. Barnstijnstraat/Nico Jessekade/Jaap Speyerstraat
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Blok 50 bestaat uit 60 woningen waaronder 16 twee-onder-een-kap. De auto's worden geparkeerd op het binnenterrein of in de eigen voortuin.
Jan Vrijmanstraat/Jaap Speyerstraat/evenwijdig Nico Jessekade/Fritz Dietrich Kahlenbergstraat
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Blok 55B bestaat uit 52 grondgebonden woningen. De woningen hebben 2, 2,5 of 3 verdiepingen. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
Rini Ottenhof
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Het onderdeel van blok 61C waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, betreft het 'Rini Ottenhof' en bestaat uit negen rijwoningen aan de binnenzijde van het bouwblok en zes twee-onder-een-kap woningen en twee vrijstaande woningen aan de Hollandiagracht.
Ben van Meerendonkstraat/Fritz Dietrich Kahlenbergstraat/Hollandiagracht/Eva Besnyöstraat/Peter Martensstraat
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Blok 62 voor zover dat deel uitmaakt van het voorliggende bestemmingsplan, bestaat uit 70 woningen in diverse typologieën. Alle woningen zijn aan-een-gebouwd. De bouwhoogte varieert van twee tot maximaal vier bouwlagen, al dan niet met dakopbouw. Bij het ontwerp van deze woningen is gekozen voor een stedelijk ontwerp met veelal de balkons en tuinen op het zuiden en aan het water gesitueerd. Bijzonder zijn de grote tuinen en buitenruimte. Voor iedere woning is een ruimte in de parkeergarage gereserveerd. In totaal zijn er 144 parkeerplaatsen in de garage gelegen onder blok C (gelegen tussen Annie Boshof en de Peter Martensstraat).
blok Eva Besnyöstraat/Peter Martensstraat/Emmy Andriessestraat/Kees Schererhof
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Het deel van blok 66 waarop het voorliggend bestemmingsplan betrekking heeft, bestaat uit 12 twee-onder-een-kap en één vrijstaande woning op het binnenterrein van het bouwblok en 12 twee-onder-een-kap woningen langs het Kees Schererhof. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
Kees Schererhof/Peter Martensstraat/Eva Besnyöstraat
roodomlijnd het in de 2e herziening begrepen gebied
Bouwblok 67 bestaat geheel uit grondgebonden woningen. Op de kop van het bouwblok bevinden zich vier twee-onder-een-kap woningen. De overige 46 woningen zijn rijwoningen. Parkeren heeft plaats op eigen terrein aan de achterzijde van de woningen. Deze achterzijde is bereikbaar via een centraal ontsloten binnenterrein. Bij de vier twee-onder-een-kap woningen geschiedt het parkeren op eigen terrein.
De planregeling van de herziening is afgestemd op de op grond van het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' gerealiseerde danwel vergunde situatie en is tevens afgestemd op de bouw- en gebruiksmogelijkheden elders in IJburg 1e fase. De herziening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen.
In de toelichting bij het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' is uitgebreid ingegaan op de beleidskaders voor de verschillende beleidsterreinen op Europees niveau, rijksniveau, provinciaal niveau, regionaal niveau, gemeentelijk niveau en/of stadsdeelniveau. Voorzover er sprake is van beleidswijzigingen zijn deze niet dusdanig dat ze relevant zijn voor de voorliggende herziening.
Een uitzondering betreft het gemeentelijke beleid betreffende short-stay. Naar aanleiding van de evaluatie van het Shortstaybeleid in 2013 is de "Beleidsnotitie short stay 2014" vastgesteld. Op basis daarvan worden geen nieuwe vergunningen meer verleend. De voorliggende bestemmingsplanherziening voorziet dan ook niet meer in short-stay.
Mede gelet op de strekking van de herziening is er verder geen aanleiding in te gaan op de diverse beleidskaders.
Zoals reeds opgemerkt betreft de herziening de op grond van het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' gerealiseerde danwel vergunde situatie (met enige flexibiliteit qua bouwen en gebruik). Tevens is de herziening afgestemd op de bouw- en gebruiksmogelijkheden elders in IJburg 1e fase. In de toelichting bij het bestemmingsplan 'IJburg 1e fase' is uitvoerig ingegaan op de diverse milieuaspecten (milieuzonering, lucht, geluid, bodemkwaliteit en externe veiligheid) en de diverse omgevingsaspecten (water, archeologie en cultuurhistorie, duurzaamheid en flora/fauna/ecologie). Geen van de genoemde aspecten behoeft gelet op de strekking van de herziening in het kader van de herziening nog aandacht.
Er is slechts een uitzondering voor wat betreft het aspecten industrie- en wegverkeerlawaai, aangezien het plangebied (deels) is gelegen in de geluidzones van de energiecentrale Diemen en van verschillende wegen.
industrielawaai
De bouwblokken 66 en 67 zijn gelegen binnen de geluidzone van het industrieterrein “UNA centrale Diemen”; binnen de geluidzone bevinden zich woningen (zie onderstaande afbeelding met in groen de geluidzone).
Deze zone is op de verbeelding van de voorliggende herziening opgenomen door middel van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'. In artikel 11 ('Algemene aanduidingsregels') van de planregels zijn terzake nadere regels gegeven.
wegverkeerlawaai
In het kader van de voorgaande bestemmingsplannen ('IJburg, eerste fase', uit 1997 en 'IJburg, 1e fase', uit 2013) zijn reeds hogere waarden verleend voor de situaties waarin de wettelijke voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Van een overschrijding van de vastgestelde hogere waarden is in het onderhavige plangebied geen sprake. Verder kan worden opgemerkt dat met de herziening gemengde bestemmingen worden gewijzigd in woonbestemmingen c.a. Er worden aldus geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt, omdat de bouwblokken op basis van de voorgaande bestemmingen 'Gemengd - 6' en 'Wonen - 1' ook al geheel konden worden bebouwd met woningen.
Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de planregels. De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat verbeelding en regels in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast.
Verbeelding
Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is deze uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens). De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan.
Regels
De regels bevatten bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van de aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in meerdere hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.
Toelichting
De toelichting heeft géén bindende werking. De toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. In de toelichting dienen derhalve de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot het toekomstige bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Artikel 1: Begrippen
Artikel 1 geeft in alfabetische volgorde een omschrijving van een aantal begrippen die in de planregels worden gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en wat niet onder het desbetreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen.
De gehanteerde omschrijving van de begrippen komt overeen met de begripsomschrijvingen in andere actuele Amsterdamse bestemmingsplannen. De door de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012 voorgeschreven begrippen maken ook deel uit van dit artikel.
Artikel 2: Wijze van meten
Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minimale en maximale maten die in de planregels worden aangegeven. De door de standaard SVBP 2012 voorgeschreven begrippen voor de 'wijze van meten' maken ook deel uit van dit artikel.
Artikel 3: Bedrijf
De nutsvoorziening aan de Pieter Martensstraat (blok 67) valt vanwege de omvang niet onder de regels van het Besluit omgevingsrecht voor vergunningvrij bouwen en is om deze reden specifiek opgenomen in het bestemmingsplan. De nutsvoorziening heeft de bestemming "Bedrijf"; in de begripsomschrijving is expliciet aangegeven dat het (uitsluitend) een nutsvoorziening betreft. De omvang van het bouw-/bestemmingsvlak is conform de daadwerkelijke afmeting van de nutsvoorziening. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Artikel 4: Tuin
De gedeeltes van de kavels waar geen hoofdgebouwen zijn toegestaan, zijn als 'Tuin' bestemd. Gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor tuinen en erven, parkeren, een parkeergarage (ter plaatse van de desbetreffende aanduiding) en voor gebruik conform het toegestane gebruik van de aangrenzende (woon)bebouwing.
Erfbebouwing
Deze gronden zijn over het algemeen gelegen in het 'achtererfgebied' als gevolg waarvan voor erfbebouwing de regels voor vergunningvrij bouwen van toepassing zijn. In artikel 2.3 van het Besluit omgevingsrecht is bepaald dat geen omgevingsvergunning is vereist voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten zoals genoemd in artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Dat betekent dat de ingevolge artikel 2.3 aangewezen activiteiten vergunningvrij kunnen worden gerealiseerd zonder dat een verdere toetsing aan het bestemmingsplan behoeft plaats te vinden. Bij het vergunningvrij bouwen is ten aanzien van enkele activiteiten onderscheid gemaakt in het 'achtererfgebied' en het 'voorerfgebied'. Het 'achtererfgebied is in principe het erf aan de achterkant van een woning alsmede het erf aan de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van een woning, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw. Het erf aan de voorkant van een woning en het erf aan de wel naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van een woning behoren tot het 'voorerfgebied'.
voorbeeld situatie voor - en achtererfgebied
Het grootste deel van de tuinen in het plangebied behoort, gelet op de verkavelingssituatie, tot het 'achtererfgebied' zodat daar zonder vergunning bepaalde bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunnen worden gebouwd. Er geldt evenwel ook de beperking dat uitsluitend vergunningvrij in het 'achtererfgebied' kan worden gebouwd indien een afstand van tenminste 1 meter tot 'openbaar toegankelijk gebied' wordt aangehouden. Tot het 'openbaar toegankelijk gebied' worden gerekend: wegen, pleinen, parkeren, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is (met uitzondering van wegen die uitsluitend zijn bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer). Er zijn in de verschillende blokken vele bijgebouwen gerealiseerd op de achterste erfgrens en dus op minder dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied. In de planregels is om die reden bepaald dat dit - in aanvulling op de regels voor vergunningvrij bouwen - is toegestaan.
Parkeren
De parkeernormen voor IJburg waren vooral van belang voor de ontwikkeling van IJburg. Nu het grootste deel van IJburg is ontwikkeld is en nu het vooral om het beheer van de bestaande situatie gaat, is de vraag aan de orde of het opnemen van parkeernormen in de voorliggende herziening zinvol is.
In de herziening wordt uitgegaan van de bestaande situatie: daar waar nu geparkeerd wordt, wordt parkeren in algemene zin toegestaan. Dit betreft de gronden met de bestemming 'Verkeer" en de bestemming 'Tuin'.
Voor wat betreft de mogelijkheden voor parkeren in de openbare ruimte (met de bestemming 'Verkeer") is het van belang dat het stadsdeel als beheerder degene is die bepaalt of al dan niet gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om parkeerplaatsen te handhaven c.q. aan te leggen.
Er zijn - behalve in de gebieden met de bestemming 'Verkeer' - ook in vele tuinen parkeerplaatsen ingericht (bestemming 'Tuin'). Gelet op de beperkte parkeermogelijkheden buiten de eigen parkeergelegenheid in de eigen tuin, is het onwaarschijnlijk dat bestaande parkeerplaatsen in de tuinen voor andere doeleinden zullen worden ingericht. Opnemen van parkeernormen of van de verplichting om eenmaal in de eigen tuin gerealiseerde parkeerplaatsen in stand te houden, is dan ook niet nodig. De planregeling maakt het dus wel mogelijk om in tuinen ingerichte parkeerplaatsen bij de tuin te betrekken in de gevallen dat de bewoner in kwestie geen auto heeft.
Tuinmuren
In de kavelpaspoorten die ten grondslag liggen aan de realisatie van de bouwblokken,
zijn bijzondere regels opgenomen voor tuinmuren. Omdat deze tuinmuren voor een deel
zijn gebouwd in het 'voorerfgebied' en dus niet vergunningvrij kunnen worden gerealiseerd
zijn voor tuinmuren specifieke regels opgenomen binnen de bestemming 'Tuin'.
Artikel 5: Verkeer
De gronden met de bestemming 'Verkeer" zijn primair aangewezen voor wegen, straten, pleinen, fiets- en voetpaden, (ongebouwde) parkeervoorzieningen en in- en uitritten met de bijbehorende voorzieningen. Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten dienste van de bestemming. Voor wat betreft het parkeren wordt kortheidshalve verwezen naar het gestelde in het voorgaande ten aanzien van de bestemming "Tuin".
Artikel 6: Wonen
De delen van de kavels waarop hoofdgebouwen zijn toegestaan (en de bijbehorende 'margestroken') zijn bestemd als ‘Wonen’. Binnen deze bestemming is het gebruik als wonen, met inbegrip van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, alsmede een parkeergarage (ter plekke van de desbetreffende aanduiding) toegestaan, en voorts onder meer tuinen en erven.
In de bouwregels is aangegeven welke maximale maten, minimale maten en andere voorwaarden gelden voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder ook tuinmuren; zie daarvoor het voorgaande onder 'artikel 4: Tuin').
In de algemene gebruiksregels is aangegeven welke regels voor aan-huis-verbonden beroepen en - bedrijven gelden.
Artikel 7: Waterstaat - Waterkering
Een deel van het plangebied is gelegen in de beschermingszone van waterkeringen. De beschermingszone is voorzien van de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering". Hier mag uitsluitend ten behoeve van de primaire (woon)bestemming worden gebouwd in de gevallen dat de bouw verenigbaar is met de waterstaatsbelangen en de waterbeheerder daarover heeft geadviseerd. Tevens geldt een vergunningvereiste voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die de waterkering kunnen schaden.
Dit betreft in hoofdstuk 3 ('Algemene regels') met de anti-dubbeltelbepaling, de algemene
regels betreffende bouwen en gebruik en aanduidingen, alsmede de afwijkings- en wijzigingsregels.
Verder omvat hoofdstuk 4 ('Overgangs- en slotregels') de overgangsregels betreffend
de met de herziening strijdige bebouwing en strijdig gebruik, alsmede de citeertitel.
Op grond van artikel 6.12, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet voor een bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld indien er sprake is van een 'bouwplan' (als omschreven in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)) Daarmee kan de overheid kosten verhalen die gemaakt worden naar aanleiding van een 'bouwplan'. De gemeenteraad kan bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, besluiten geen exploitatieplan vast te stellen (onder meer) in het geval er geen kosten te verhalen zijn (art 6.2.1a Bro).
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bouwplannen mogelijk die aanleiding geven tot het vaststellen van een exploitatieplan. Zoals op grond van ieder bestemmingsplan is het wel mogelijk om binnen bestaande bebouwingscontouren sloop-/nieuwbouwplannen te ontwikkelen. In die gevallen zijn er geen kosten voor de gemeente; kostenverhaal is dan ook niet aan de orde.
Geconcludeerd kan worden dat er aan de uitvoering van dit 'conserverende' bestemmingsplan geen kosten zijn verbonden. Er behoeft dan ook geen exploitatieplan opgesteld en vastgesteld te worden.
De voorliggende herziening beperkt de ruime bouw- en gebruiksmogelijkheden voor onderhavige bouwblokken en brengt deze terug tot de gerealiseerde danwel vergunde situatie conform de planregelingen voor de rest van IJburg 1e fase ('krimpfolie'). De vraag is dan ook in hoeverre hiermee door de gemeente het risico op succesvolle planschadeclaims wordt gelopen.
De Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) heeft op verzoek van de gemeente een risico analyse planschade uitgevoerd. De SAOZ taxeerde het planschaderisicoprofiel op "nihil" voor zover het betreft het wegbestemmen van onbenutte bouw- en gebruiksmogelijkheden. De analyse is als bijlage 1 aan de toelichting toegevoegd.
Er vindt geen inspraak op grond van de inspraakverordening plaats ten aanzien van het (voor)ontwerpbestemmingsplan. Artikel 2 van de inspraakverordening geeft namelijk aan dat er geen inspraak verleend wordt in het kader van de voorbereiding van besluiten waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (zoals voor bestemmingsplannen).
Het voorontwerpbestemmingsplan is - gelet op de strekking van het bestemmingsplan en gelet op het feit dat in verband met de dan in werking tredende voorbereidingsbescherming het ontwerp zo spoedig mogelijk in ontwerp terinzage moet worden gelegd - niet in het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de overlegpartners. Wel zijn de onderstaande overlegpartners over de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan geïnformeerd:
Dit heeft geen inhoudelijke reacties opgeleverd.
Het ontwerpbestemmingsplan is conform de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 24 maart 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende die termijn kon een ieder bij de gemeenteraad een zienswijze indienen betreffende het ontwerp. Er is op gebruikelijke wijze kennisgegeven van de terinzagelegging en van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen.
Gedurende deze periode zijn vijf zienswijzen ingediend. In bijlage 2 zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. Daarbij is aangegeven of en hoe de zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het bestemmingsplan (ten opzichte van het ontwerp ervan).
het bestemmingsplan IJburg 1e fase, 2e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1701BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, zoals die geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, zijn opgesteld.
een bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
terug liggende bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, ter vergroting van de woonruimte;
een buitenruimte op een plat dak met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);
een uitbouw van een (schijn)kap, waarbij de aansluiting van de uitbouw op het dakvlak onder de nok van het dak blijft;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van het perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt wel een bed & breakfast, maar geen detailhandel of horeca bedoeld;
Een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig de gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).
een bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie bestaat uit ten minste één hellend dakvlak;
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;
een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water en elektriciteit, de telecommunicatie, en openbaar vervoer, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig andere in dit artikel genoemde begripsbepaling;
Een op de verbeelding aangegeven gebied waar, binnen de bestemming, een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;
de verbeelding van het bestemmingsplan 'tweede partiële herziening bestemmingsplan IJburg 1e fase';
de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor een nutsvoorziening.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt dat deze in het achtererfgebied mogen worden gebouwd overeenkomstig de regels van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat gold ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, voor vergunningvrij bouwen, met dien verstande dat er geen minimale afstand tot het openbaar toegankelijk gebied geldt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Op en onder de in 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en onder de in 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van een waterkering, waterhuishouding en de waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waterstaat - Waterkering' mede bestemde gronden.
Het onder 7.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten dienste van de bestemming met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 7.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de waterstaatsbelangen en de waterbeheerder daarover heeft geadviseerd.
Het is verboden om op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in 7.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in 7.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.3.1, onder b, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil, onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.3.1 voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage onder de hoofdbebouwing en onbebouwde gronden onder voorwaarden dat:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), wordt in ieder geval begrepen het gebruiken, of laten gebruiken, van gronden of bouwwerken als:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, zoals genoemd in 10.1.1, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Voor zover de gronden binnen het plangebied mogen worden gebruikt voor aan-huis-verbonden-bedrijven, zijn slechts de volgende categorieën bedrijven toegestaan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.1 voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan teneinde:
Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bepalingen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het plan worden gewijzigd.
Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en/of andere grenslijnen en aanduidingen ten behoeve van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 2 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 14.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 14.1 met maximaal 10%
Artikel 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 14.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.