direct naar inhoud van Regels

Soestdijkse Grachten

Status: Onherroepelijk
Idn: NL.IMRO.0342.BPSOE0010-0401

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Bedrijventerrein

 

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;

  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;

  3. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;

  4. met uitzondering van Inrichtingen, die krachtens artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

  5. niet zelfstandige kantoren, als onderdeel van de ter plaatse uitgeoefende bedrijven tot een maximum van 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfsbebouwing waarbij de maximale brutovloeroppervlakte aan kantoren in één gebouw niet meer mag bedragen dan 500 m2;

met de daarbij behorende:

  1. productiegebonden detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, in ter plaatse vervaardigde goederen, met uitzondering van detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voeding- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;

  2. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;

  3. bij deze doeleinden behorende tuinen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen en andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel': detailhandel;

  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'dienstverlening': een dienstverlenende functie met ondergeschikte detailhandel;

  3. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;

  4. ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel perifeer': perifere detailhandel;

  5. ter plaatse van de functieaanduiding 'uitvaartcentrum': een uitvaartcentrum.

  6. ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een tankstation met lpg;

  7. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bromfietshandel': een bromfietshandel;

  8. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van sport - sportschool': een sportschool;

  9. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt vuurwerk': een verkooppunt voor vuurwerk;

  10. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autosloperij': een autosloperij;

  11. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonfabriek': een betonfabriek;

  12. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - cosmetica': een parfumerie- en cosmeticafabriek;

  13. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijf': een goederenwegvervoerbedrijf met een wasstraat en een pompeiland;

  14. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking': een metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf' inclusief stralen;

  15. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recycling': een recyclingbedrijf.

  16. ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk': een maatschappelijke functie;

  17. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging van chemische producten': een chemisch bedrijf;

  18. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht': zie artikel 23.3;

  19. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - eis aan piekniveaus':

 

3.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;

  3. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-onder-één-kapwoningen toegestaan;

  4. (vervallen)

  5. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - perceelafscheiding 2': de hoogte van de perceelafscheiding mag maximaal 6 meter bedragen;

  6. het bouwperceel mag tot maximaal 70% worden bebouwd;

  7. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  8. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  9. onder gebouwen zijn kelders toegestaan tot een diepte van 6 meter beneden peil.

 

3.2.2 Andere bouwwerken

de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven:

bouwwerk

voor de voorgevel

achter de voorgevel

perceelafscheidingen

3 meter

3 meter

technische installaties

niet

5 meter

licht-, vlaggen- en andere masten

10 meter

10 meter

overig

3 meter

5 meter

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1, onder b en toestaan dat het bouwperceel voor 80% wordt bebouwd, mits kan worden voldaan aan de in de 'Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds' (1e herziening) d.d. 18 februari 2010 van de Gemeente Soest vastgelegde parkeernormen.

  2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1, onder g en toestaan dat schoorstenen en daarmee gelijk te stellen installaties op een dak maximaal 3 meter hoger zijn boven de ter plaatse geldende maximale bouwhoogte.

3.4 specifieke gebruiksregels

  1. Op de voor Bedrijventerrein als bedoeld in het bepaalde in 3.1 aangewezen gronden zijn uitsluitend bedrijfsactiviteiten toegestaan zoals genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;

  2. Op de voor Bedrijfsterrein als bedoeld in het bepaalde in 3.1 aangewezen gronden dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 en de vestiging van een bedrijf toestaan dat niet is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, of dat daarin is genoemd in een naast hogere categorie, maar dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de rechtstreeks toegelaten bedrijfsactiviteiten.

  2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en de vestiging van een horecabedrijf toestaan dat is genoemd in de Staat van horeca-activiteiten tot en met maximaal categorie 1b.

  3. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en de vestiging van internetwinkel toestaan onder de voorwaarde dat voldaan wordt aan de in de 'Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds' (1e herziening) d.d. 18 februari 2010 van de Gemeente Soest vastgelegde parkeernormen en dat door de internetwinkel geen onevenredige vergroting van de verkeersdruk optreedt;

  4. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder e en toestaan dat kantoren worden uitgebreid tot een maximum van 50% van de vloeroppervlakte van het desbetreffende gebouw, mits:

  1. de totale bruto vloeroppervlakte aan kantoren in één gebouw niet meer bedraagt dan 1500 m2;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en/of beperkingen worden opgelegd voor omliggende bedrijven in het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder e en toestaan dat kantoren zelfstandig worden gerealiseerd, mits:

  1. de totale bruto vloeroppervlakte aan kantoren in één gebouw niet meer bedraagt dan 1500 m2;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en/of beperkingen worden opgelegd voor omliggende bedrijven in het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Artikel 4 Gemengd

 

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven in de categorieën A en B van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' als bedoel in bijlage 1;

  2. kantoren, mits behorend bij de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten en uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit, tot ten hoogste 50% van de bedrijfsbebouwing (met een maximale oppervlakte per vestiging van 1.500 m2) onder voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en/of beperkingen worden opgelegd voor omliggende bedrijven in het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;

  2. bij deze doeleinden behorende bedrijfsterreinen, tuinen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel': detailhandel;

  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1': horeca tot en met categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten;

  3. ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk': een maatschappelijke functie;

  4. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van sport - sportschool': een sportschool

  5. ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen': een woning;

  6. ter plaatse van de functieaanduiding 'dienstverlening': dienstverlening;

  7. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;

  8. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht': zie artikel 23.3;

  9. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - osteopathie': een maatschappelijke functie op het gebied van osteopathie.

 

4.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;

  3. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-onder-één-kapwoningen toegestaan;

  4. van de bij een hoofdgebouw behorende gronden mag 50% worden bebouwd, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;

  5. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

 

4.2.2 Andere bouwwerken

de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven:

bouwwerken

voor de voorgevel

achter de voorgevel

Verlichtingselementen en vlaggenmasten

8 meter

8 meter

Luifels en pergola's

niet

3,5 meter

Perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken

1 meter

2 meter

 

4.2.3 Wonen

Ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen' mogen woningen worden gebouwd en gelden de regels als bedoeld in artikel 10 van deze regels, met dien verstande dat een hoofdgebouw een bouwdiepte mag hebben van maximaal 12 meter en de voorgevel in de voorgevelbouwgrens wordt geplaatst.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en de bouw van een bedrijfswoning toestaan onder de voorwaarde dat:

  1. de noodzakelijkheid van een bedrijfswoning voor het bedrijf in voldoende mate wordt aangetoond;

  2. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer bedraagt dan 600 m³, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 10 meter;

  3. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 75 m² bedragen waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 respectievelijk 5 meter.

4.4 specifieke gebruiksregels

Op de voor Gemengd als bedoeld in het bepaalde in 4.1 aangewezen gronden dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en de vestiging van een bedrijf toestaan dat niet is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging, of dat daarin is genoemd in een naast hogere categorie, maar dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de rechtstreeks toegelaten bedrijfsactiviteiten;

  2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en de vestiging van een horecabedrijf toestaan dat niet is genoemd in de Staat van horeca-activiteiten, maar dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de rechtstreeks toegelaten horeca-activiteiten.

Artikel 5 Groen - Structuurgroen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

  1. De voor 'Groen - Structuurgroen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  2. groenvoorzieningen die deel uit maken van de hoofdgroenstructuur van Soest, ten behoeve van het behoud en herstel van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

met de daarbij behorende:

  1. openbaar groen, speelvoorzieningen, verblijfsgebied en geluidwerende voorzieningen;

  2. overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen, waterbergingen, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen, alsmede voet- en fietspaden, ontsluitingsverhardingen, openbare verlichting, nutsvoorzieningen, open terreinen en landschappelijke beplantingen;

5.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Andere bouwwerken

  1. Op de voor 'Groen - Structuurgroen' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan;

  2. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven;

bouwwerken

bouwhoogte

Voorzieningen ten behoeve van de openbare veiligheid

18 m

Openbare verlichting

10 m

Geluidwerende voorzieningen

3 m

Speelvoorzieningen

5 m

Overige andere bouwwerken

3 m

 

5.3 nadere eisen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vanwege de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

5.4 specifieke gebruiksregels

De gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen niet worden gebruikt voor parkeren.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

 

5.5.1 Verbod:

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. oppervlakteverhardingen ten behoeve van parkeren aan te leggen of aan te brengen;

  2. wegen en paden aan te leggen en te verharden of andere oppervlakteverhardingen aan te brengen;

  3. de bodem te verlagen en gronden af te graven, op te hogen en te egaliseren;

  4. ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en daarmee samenhangende constructies, installaties en apparatuur aan te brengen;

  5. het planten en/of het vellen/rooien van bomen en/of beplanting;

  6. andere handelingen te verrichten die de dood of ernstige beschadiging van bomen en/of beplanting ten gevolge hebben of kunnen hebben.

 

5.5.2 Uitzonderingen:

Het verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;

  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  4. van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang zijn, dat aan de karakteristieke waarden van het groen geen afbreuk wordt gedaan.

 

5.5.3 Toetsingscriteria:

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.5.1 mag slechts verleend worden, indien:

  1. de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten;

  2. door het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden kan worden voorkomen;

  3. de mogelijkheden tot herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 6 Groen - Wijkgroen

 

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Wijkgroen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. openbaar groen;

met de daarbij behorende:

  1. speelvoorzieningen, verblijfsgebied en geluidwerende voorzieningen;

  2. overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen, waterbergingen, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen, alsmede voet- en fietspaden, ontsluitingsverhardingen, openbare verlichting, nutsvoorzieningen, open terreinen en landschappelijke beplantingen.

6.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Andere bouwwerken

  1. Op de voor 'Groen - Wijkgroen' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan;

  2. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven;

bouwwerken

bouwhoogte

Voorzieningen ten behoeve van de openbare veiligheid

18 m

Openbare verlichting

10 m

Geluidwerende voorzieningen

3 m

Speelvoorzieningen

5 m

Overige andere bouwwerken

3 m

 

Artikel 7 Maatschappelijk

 

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'begraafplaats', uitsluitend een begraafplaats;

  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'religie' uitsluitend voor religieuze doeleinden;

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;

  2. tuinen en erven;

  3. overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.

7.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

7.2.1 Gebouwen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;

  3. ter plaatse van de functieaanduiding 'begraafplaats' zijn slechts gebouwen toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;

  4. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

 

7.2.2 Andere bouwwerken

de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven:

bouwwerk

bouwhoogte

perceelafscheidingen en overige andere bouwwerken

3 meter

speel- en sportvoorzieningen

5 meter

technische installaties

5 meter

licht-, vlaggen- en andere masten

10 meter

 

7.3 specifieke gebruiksregel

  1. Op de voor religie aangewezen gronden zijn uitsluitend bijeenkomsten en activiteiten toegestaan die verband houden met de religie;

  2. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt op de gronden die voor religie zijn aangewezen in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van wonen.

  3. Op de voor Maatschappelijk als bedoeld in het bepaalde in 7.1 aangewezen gronden dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010.

 

Artikel 8 Tuin

 

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;

  2. perceelsontsluitingen.

8.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

8.2.1 Erkers

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn geen gebouwen en/of overkappingen toegestaan, met dien verstande dat een erker aan de voor- en zijgevel van een hoofdgebouw is toegestaan, mits:

  1. de diepte, gemeten uit de betreffende gevel(s) van, niet meer dan 1,50 meter bedraagt;

  2. de gezamenlijke oppervlakte van de erker(s) bij elke woning niet meer dan 6 m² bedraagt;een erker niet meer dan 1 bouwlaag heeft;

  3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 20 centimeter boven de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan de erker wordt aangebouwd.

 

8.2.2 Andere bouwwerken

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven:

bouwwerk

voor de voorgevel hoofdgebouw

achter de voorgevel hoofdgebouw

vlaggenmasten

8 meter

8 meter

perceelafscheidingen

1 meter

2 meter

overige bouwwerken, geen gebouwen

1 meter

2 meter

 

  1. een overkapping boven de voordeur is toegestaan, mits:

  1. de breedte maximaal 120% bedraagt van de breedte van de entreepartij;

  2. de horizontale diepte niet meer dan 1,50 meter bedraagt, gemeten uit de voorgevel van het gebouw waaraan wordt aangebouwd;

  3. het om een open constructie zonder zijwanden gaat;

  4. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.

Artikel 9 Verkeer

 

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, rijbanen, inclusief in-, uitvoeg- en opstelstroken, verkeerstekens en verkeersborden;

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;

  2. voet- en fietspaden;

  3. groen- en speelvoorzieningen;

  4. bermen en overige verhardingen;

  5. waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen;

  6. overige voorzieningen, zoals straatmeubilair nutsvoorzieningen en kleinschalige infrastructurele voorzieningen, zulks met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen.

9.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.2.1 Andere bouwwerken

de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven:

bouwwerk

maximale bouwhoogte

licht-, vlaggen- en andere masten

10 meter

overige bouwwerken geen gebouwen zijnde

3 meter

 

Artikel 10 Water

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterlopen en waterpartijen;

  2. waterberging en waterhuishouding;

met de daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen, onder andere in de vorm van natuurvriendelijke oevers en taluds;

  2. waterstaatkundige kunstwerken, zoals duikers, bruggen en steigers.

 

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4 m.

 

Artikel 11 Wonen

 

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. al dan niet met een beroep of bedrijf aan huis;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. parkeervoorzieningen met daarbij behorende ontsluitingsverhardingen;

  3. bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken;

  4. overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;

11.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

11.2.1 Hoofdgebouwen

  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met de voorgevels gekeerd naar de weg;

  2. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;

  3. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-onder-één-kapwoningen toegestaan;

  4. ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;

  5. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

 

11.2.2 Bijbehorende bouwwerken

  1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

  2. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 20% van de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden met de bestemming Wonen en Tuin, met een maximum van 150 m2;

  3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bijbehorend bouwwerk

goothoogte

bouwhoogte

gebouwen

3 meter

5 meter

overkappingen

3 meter

5 meter

  1. geen deel van een bijbehorende bouwwerk mag uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die vanaf een hoogte van 3 meter op de zijdelingse perceelgrenzen onder een hoek van 52 gr. met de horizon omhooglopen.

11.2.3 Andere bouwwerken

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

situering

bouwhoogte

voor de voorgevel van het hoofdgebouw

1 meter

achter de voorgevel van het hoofdgebouw

2 meter

 

  1. voor het bouwen van een zwembad geldt dat een deze uitsluitend is toegestaan op een afstand van 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor de bouw van een bijbehorend bouwwerk met een hogere goot- en/of bouwhoogte, mits:

  1. daarmee een betere aansluiting op de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw kan worden verkregen;

  2. de kapvorm en dakhellingen van het hoofdgebouw worden overgenomen;

  3. de bouwhoogte tenminste 2 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw ligt.

 

11.4 specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  1. Op de voor Wonen als bedoeld in het bepaalde in 11.1 aangewezen gronden dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010.

  2. Het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken dient functioneel ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, dus te gebruiken voor functies zoals garage, stalling, hobbyruimte, bergruimte, kas, huisdierenverblijf, en voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet worden gebruikt voor bewoning;

  3. Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  1. de woonfunctie daardoor niet mag worden verdrongen en maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken voor de bedoelde activiteiten mag worden gebruikt;

  2. het beroep- of bedrijf aan huis door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend;

  3. in het kader van een beroep of bedrijf aan huis mogen maximaal 2 personen in de woning werkzaam zijn, mits kan worden voldaan aan de parkeernormen volgens de gemeentelijke 'Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds' (1e herziening) d.d. 18 februari 2010 van de Gemeente Soest;

  4. uitsluitend beroeps- en bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in bijlage 2;

  5. er geen horeca of detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

  6. door de bedrijvigheid geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat, behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar gebied rond de betreffende kleinschalige bedrijvigheid mogen plaatsvinden;

  7. er geen reclame wordt gemaakt aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximale oppervlakte van 0,5 m², voor de mededeling van het beroep, de openingstijden etc..

 

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.5 en de vestiging toestaan van een beroep- of bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis is genoemd maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden vergeleken met een rechtstreeks toegelaten beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Artikel 12 Wonen - Gestapeld

 

12.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. al dan niet met een beroep of bedrijf aan huis;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. parkeervoorzieningen met daarbij behorende ontsluitingsverhardingen;

  3. andere bouwwerken;

12.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

12.2.1 Gebouwen

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. er zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;

  3. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

 

12.2.2 Andere bouwwerken

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

situering

bouwhoogte

voor de voorgevel van het hoofdgebouw

1 meter

achter de voorgevel van het hoofdgebouw

2 meter

 

12.3 specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  1. Op de voor Wonen - gestapeld als bedoeld in het bepaalde in 12.1 aangewezen gronden dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010.

  2. Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  1. de woonfunctie daardoor niet mag worden verdrongen en maximaal 50 m² van de woning voor de bedoelde activiteiten mag worden gebruikt;

  2. een bedrijf aan huis slechts op de begane grond laag van een gebouw met gestapelde woningen is toegestaan;

  3. het beroep- of bedrijf aan huis door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend, waarbij er tegelijkertijd maximaal 2 arbeidskrachten in de woning aan het werk mogen zijn;

  4. uitsluitend beroeps- en bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in bijlage 2;

  5. er geen horeca of detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

  6. aan de in de 'Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds' (1e herziening) d.d. 18 februari 2010 van de Gemeente Soest vastgelegde parkeernormen wordt voldaan;

  7. door de bedrijvigheid geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat, behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar gebied rond de betreffende kleinschalige bedrijvigheid mogen plaatsvinden;

  8. er geen reclame wordt gemaakt aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximale oppervlakte van 0,5 m², voor de mededeling van het beroep, de openingstijden etc..

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.3 en de vestiging toestaan van een beroep- of bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis is genoemd maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden vergeleken met een rechtstreeks toegelaten beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Artikel 13 Leiding - Riool

 

13.1 bestemmingsomschrijving

 

13.1.1 algemeen

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (de aanleg van) een afvalwatertransportleiding, met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - riool'.

13.1.2 andere bestemmingen

Voor zover de in lid 13.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor (een) andere daar voorkomende bestemming(en), is daarbij het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) secundair van toepassing.

13.2 bouwregels

 

13.2.1 algemeen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1 mogen bouwwerken ten behoeve van de genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. ten dienste van de afvalwatertransportleiding uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd, met een grondoppervlakte van maximaal 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;

  2. ten dienste van de afvalwatertransportleiding uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 2 m;

 

13.2.2 samenvallende bestemmingen

Voor zover de gronden genoemd in lid 13.1.1 samenvallen met (een) andere daar voorkomende bestemming(en), mag ten behoeve van die andere bestemming(en) -met inachtneming van de voor die bestemming(en) geldende regels - uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover:

  1. de belangen van de afvalwaterttransportleiding de betreffende bebouwing verdragen, door de bebouwing geen schade aan de afvalwatertransportleiding wordt toegebracht en geen gevaar voor personen en goederen ontstaat;

  2. burgemeester en wethouders vóór het verlenen van de voor de betreffende bebouwing benodigde omgevingsvergunning, over dat bouwwerk danwel die werkzaamheden schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de beheerder van de afvalwatertransportleiding en deze een positief advies heeft uitgebracht.

 

13.3 specifieke gebruiksregels

 

13.3.1 strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van deze gronden/bouwwerken voor andere doeleinden dan de doeleinden genoemd in lid 13.1 danwel voor andere doeleinden dan de doeleinden behorende bij de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en);

  2. het gebruiken of laten gebruiken van deze gronden op een wijze die schadelijk is voor de belangen van de afvalwatertransportleiding.

13.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

13.4.1 algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de in onderstaande tabel aangegeven dubbelbestemming, de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

dubbelbestemming(en)  

werken en werkzaamheden1  

  

a.  

b.  

c.  

d.  

e.  

f.  

g.  

h.  

i.  

j.  

k.  

Leiding - Riool  

x  

x  

x  

x  

o  

x  

x  

x  

o  

x  

x  

Verklaring:
x = omgevingsvergunningplichtige aanlegactiviteit
o = niet-omgevingsvergunningplichtige aanlegactiviteit  

¹werken en werkzaamheden:

  1. het aanleggen en/of verharden van (kavel)wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

  2. het verlagen van de bodem, het afgraven, ontgrondingen, ophogen en/of egaliseren van de gronden, het ophogen van gronden (meer dan 10 cm) in verband met grootschalige verwerking van bagger;

  3. het aanleggen en/of dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterlopen;

  4. het aanbrengen van boven- en/of ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;

  6. diepwoelen, diepploegen, d.w.z. het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 m of meer diep);

  7. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren danwel het leggen van drainageleidingen;

  8. h. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden of het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en/of diepwortelende beplanting, waaronder begrepen rietplanting;

  9. het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor normaal onderhoud of graslandverbetering;

  10. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking;

  11. het uitvoeren van heiwerken of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem.

 

13.4.2 uitzonderingen

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  3. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

13.4.3 toelaatbaarheid omgevingsvergunning

  1. De in lid 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingentransport, en de leidingenbeheerder daar vooraf advies over heeft uitgebracht.

  2. De in lid 13.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het leidingentransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door voorwaarden op te nemen in de vergunning, waarover de leidingbeheerder vooraf advies heeft uitgebracht.

13.4.4 advies omtrent omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen alvorens omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning te beslissen advies inwinnen bij de beheerder van de afvalwatertransportleiding.

Artikel 14 Waarde - Archeologie hoge verwachting

 

14.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde, waarbij de bestemming 'Waarde - archeologie hoge verwachting' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

14.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

14.2.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - archeologie hoge verwachting' mede bestemde gronden is het verboden om zonder een afwijking zoals bedoeld in 14.3 te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming (en).

14.2.2 Uitzonderingen

Het onder 13.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  1. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;

  2. bebouwing op gronden waarvan kan worden aangetoond dat de laag met verwachtingen al is geroerd, of;

  3. bebouwing waarvan op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad, of;

  4. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 30 centimeter en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), of;

  5. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  1. de bestaande fundering wordt gebruikt;

  2. de bestaande oppervlakte met niet meer dan 100 m² wordt uitgebreid, of;

  1. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m² en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).

14.3 Afwijken van de bouwregels

 

14.3.1 Afwijking:

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 14.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.

14.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan onder beperkingen afwijken en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  1. de verplichting tot het (laten) treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het (laten) doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

14.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de afwijking archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de afwijking moeten worden verbonden.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

14.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor 'Waarde - archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  1. de bodem met meer dan 1 meter op te hogen boven het bestaande maaiveld;

  2. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  3. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;

  4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;

  5. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  6. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  7. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;

  8. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld.

14.4.2 Uitzonderingen

Het onder 14.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  1. die normale onderhoud betreffen, of;

  2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan, of;

  3. die het archeologisch onderzoek betreffen, of;

  4. die een oppervlakte van 100 m² of minder beslaan, of;

  5. die zijn voorzien op gronden waarvan kan worden aangetoond dat de laag met verwachtingen al is geroerd, of;

  6. waarvan op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

14.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 14.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

14.4.4 Voorwaarden

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  1. de verplichting tot het (laten) treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het (laten) doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

14.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

14.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 15 Waarde - Archeologie middelhoge verwachting

 

15.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde, waarbij de bestemming 'Waarde - archeologie middelhoge verwachting' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

15.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

15.2.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - archeologie middelhoge verwachting' mede bestemde gronden is het verboden om zonder een afwijking van het bevoegd gezag te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen.

15.2.2 Uitzonderingen

Het onder 15.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  1. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;

  2. bebouwing op gronden waarvan kan worden aangetoond dat de laag met verwachtingen al is geroerd, of;

  3. bebouwing waarvan op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad, of;

  4. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 30 centimeter en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), of;

  5. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  1. de bestaande fundering wordt gebruikt;

  2. de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid, of;

  1. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m² en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).

15.3 Afwijken van de bouwregels

 

15.3.1 Afwijking:

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 15.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.

15.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan onder beperkingen afwijken en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  1. de verplichting tot het (laten) treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het (laten) doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

15.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de afwijking archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de afwijking moeten worden verbonden.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

15.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor 'Waarde - archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  1. de bodem met meer dan 1 meter op te hogen boven het bestaande maaiveld;

  2. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  3. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 500 m² zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;

  4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;

  5. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  6. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  7. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;

  8. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld.

15.4.2 Uitzonderingen

Het onder 15.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  1. die het normale onderhoud betreffen, of;

  2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan, of;

  3. die het archeologisch onderzoek betreffen, of;

  4. die een oppervlakte van 500 m² of minder beslaan, of;

  5. die zijn voorzien op gronden waarvan kan worden aangetoond dat de laag met verwachtingen al is geroerd, of;

  6. waarvan op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

15.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 15.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

15.4.4 Voorwaarden

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  1. de verplichting tot het (laten) treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het (laten) doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

15.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

15.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - archeologie middelhoge verwachting' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 16 Waarde - Archeologie lage verwachting

 

16.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde, waarbij de bestemming 'Waarde - archeologie lage verwachting' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

16.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

16.2.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' mede bestemde gronden is het verboden om zonder een afwijking van het bevoegd gezag te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen.

16.2.2 Uitzonderingen

Het onder 16.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  1. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;

  2. bebouwing op gronden waarvan kan worden aangetoond dat de laag met verwachtingen al is geroerd, of;

  3. bebouwing waarvan op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad, of;

  4. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 30 centimeter en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), of;

  5. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  1. de bestaande fundering wordt gebruikt;

  2. de bestaande oppervlakte met niet meer dan 10.000 m² wordt uitgebreid, of;

  1. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10.000 m² en die kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).

16.3 Afwijken van de bouwregels

 

16.3.1 Afwijking:

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 16.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.

16.3.2 Beperkingen

Het bevoegd gezag kan onder beperkingen afwijken en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  1. de verplichting tot het (laten) treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het (laten) doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

16.3.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de afwijking archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de afwijking moeten worden verbonden.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

16.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor 'Waarde - archeologie lage verwachting' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  1. de bodem met meer dan 1 meter op te hogen boven het bestaande maaiveld;

  2. het verwijderen van funderingen op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  3. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 10.000 m² zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;

  4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;

  5. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  6. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;

  7. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting;

  8. andere grondbewerkingen op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld.

16.4.2 Uitzonderingen

Het onder 16.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  1. die het normale onderhoud betreffen, of;

  2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan, of;

  3. die het archeologisch onderzoek betreffen, of;

  4. die een oppervlakte van 10.000 m² of minder beslaan, of;

  5. die zijn voorzien op gronden waarvan kan worden aangetoond dat de laag met verwachtingen al is geroerd, of;

  6. waarvan op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

16.4.3 Toetsingscriteria

De vergunning wordt verleend, indien de in 16.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

16.4.4 Voorwaarden

Het bevoegd gezag kan de vergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  1. de verplichting tot het (laten) treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het (laten) doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

16.4.5 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.

16.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - archeologie lage verwachting' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Postadres:
Postbus 2000
3760 CA Soest
Telefoon: (035) 6093411
E-mail: postbus2000@soest.nl