Artikel 28 Algemene afwijkingsregels

 

28.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan mits dit stedenbouwkundig acceptabel wordt geacht:

  1. voor het overschrijden van bouwgrenzen, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;

  2. voor het overschrijden van voorgeschreven maten en percentages tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;

  3. voor het toestaan van bijzondere dakvormen;

  4. voor het bouwen van portieken, liftschachten en stedenbouwkundige accenten;

  5. voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken bij een woning voor de stalling van scootmobielen of daaraan gelijk te stellen vervoersmiddelen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen;

  6. voor het plaatsen van beeldende kunstwerken met een maximale bouwhoogte van 5 meter.

 

28.2 Criteria

Er wordt niet afgeweken als bedoeld in lid 28.1, indien daardoor afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.