Artikel 23              Waarde – Archeologisch Monument

1.       Bestemmingsomschrijving

De voor 'WaardeArcheologisch Monument' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische monumentale waarden zoals grafheuvels.

 

2.       Bouwregels

a.        Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

b.       Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 23, lid 1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid.

 

3.       Afwijken van de bouwregels

a.        Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23, lid 2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.

b.       Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 23, lid 3, sub a wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische monumentale waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

c.        Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 23, lid 3, sub a wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische monumentale waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:

                                                               i.      het treffen van maatregelen, waardoor archeologische monumentale waarden in de bodem kunnen worden behouden;

                                                             ii.      het doen van opgravingen;

                                                           iii.      begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

 

4.       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

a.        Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'WaardeArcheologisch Monument' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

                                                               i.      grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;

                                                             ii.      het verlagen of verhogen van het waterpeil;

                                                           iii.      het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

                                                           iv.      het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

b.       De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, waarvoor het verbod onder artikel 23, lid 4, sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische monumentale waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:

                                                               i.      het treffen van maatregelen, waardoor archeologische monumentale waarden in de bodem kunnen worden behouden;

                                                             ii.      het doen van opgravingen;

                                                           iii.      begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

c.        Het verbod, als bedoeld onder artikel 23, lid 4, sub a is niet van toepassing indien:

                                                               i.      de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;

                                                             ii.      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;

                                                           iii.      behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;

                                                           iv.      ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

 

<<<         Terug naar de inhoudsopgave

<             art. 22    WaardeArcheologie

>             art. 24    WaardeCultuurhistorie