Artikel 20 Leiding – Hoogspanningsverbinding
1.
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding
- Hoogspanningsverbinding' aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemmingen, mede bestemd voor:
a.
een bovengrondse
hoogspanningsleiding;
b.
het tegengaan van een te hoge
magneetveldbelasting op magneetveldgevoelige
en magneetveldbeoordelingsplichtige objecten.
2.
Bouwregels
a.
Op de gronden als bedoeld in artikel 20, lid 1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding
worden gebouwd, waarbij geldt dat
de bouwhoogte van palen en masten ten behoeve van hoogspanningsleidingen niet meer mag bedragen
dan 40 m, en de bouwhoogte
van overige bouwwerken niet meer mag
bedragen dan 1,5 m.
b.
Voor zover gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
die zijn toegestaan op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en), zijn gelegen binnen de gronden als bedoeld
in artikel 20, lid 1 mag de
bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen
dan de bestaande bouwhoogte.
3.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders
kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
a.
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
b.
het bebouwingsbeeld;
c.
de verkeersveiligheid,
nadere eisen
stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 20, lid 2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in artikel 20,
lid 1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan de belangen
van de betreffende hoogspanningsverbinding
en ter zake vooraf advies van de beheerder is ingewonnen.
5.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik,
strijdig met de bestemming,
wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bouwwerken als drager van reclame-uitingen.
<<< Terug naar de inhoudsopgave
> art. 21 Waarde – Aardkundige Waarden