Artikel 12 Maatschappelijk – Begraafplaats
1. Bestemmingsomschrijving
a.
De voor ‘Maatschappelijk – Begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
i.
begraafplaatsen;
ii.
bezoekerscentrum;
iii.
ter plaatse van de aanduiding
'karakteristiek' voor de bescherming, instandhouding en herstel
iv.
van de waardevolle bebouwingskenmerken
en -elementen;
v.
groenvoorzieningen;
vi.
nutsvoorzieningen;
vii.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
b. met de daarbij behorende:
i.
wegen en paden;
ii.
erven en (parkeer)terreinen;
iii.
bouwwerken.
c.
Per bouwvlak is maximaal één dienstwoning toegestaan, met dien verstande dat ter
plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen dienstwoning is toegestaan.
2. Bouwregels
Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak
gebouwd worden;
b. het bebouwingspercentage per bouwvlak
mag niet meer bedragen dan
is aangegeven;
c.
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer
bedragen dan in de navolgende tabel is aangegeven:
Bouwwerken |
Goothoogte
in m |
Bouwhoogte
in m |
Inhoud
in m³ |
Oppervlakte
in m² |
Dakhelling |
Gebouwen |
3 |
7 |
|||
Dienstwoning |
3 |
10 |
600 |
|
Minimaal 30° |
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de
dienstwoning |
3 |
4,5 |
20 |
||
Terrein- en erfafscheidingen |
2 |
||||
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
6 |
Bij een omgevingsvergunning
kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12, lid 2, sub b voor het
vergroten van de toegestane
oppervlakte aan gebouwen met maximaal 15% van die
oppervlakte, mits wordt voldaan aan
de volgende voorwaarden:
a.
de noodzaak van de uitbreiding is aangetoond;
b.
vergroting geen overmatige verkeersaantrekkende werking heeft;
c.
de omgevingsvergunning geen nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid;
d.
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden niet worden aangetast;
e.
voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving;
f.
parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
g.
vergroting van de oppervlakte niet
leidt tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden;
h.
vergroting van de oppervlakte niet
leidt tot een onevenredige toename van de
hinder op nabijgelegen hindergevoelige
functies.
<<< Terug naar de inhoudsopgave
> art. 13 Maatschappelijk – Militaire Zaken