Artikel 34 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 35 Algemene bouwregels
35.1 Afwijkende maatvoering
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
- goot- en bouwhoogte;
- oppervlakte;
- inhoud;
- afstanden en situering;
- afdekking van gebouwen,
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden en situering eveneens toegestaan.
35.2 Onderkeldering
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder (bedrijfs)woningen en bedrijfsgebouwen en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Artikel 36 Algemene gebruiksregels
36.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
-
het gebruik van een bijgebouw ten behoeve van (zelfstandige) bewoning, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
-
het in enigerlei vorm buiten de bedrijfsgebouwen opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
-
het gebruik van gebouwen ten behoeve van een binnenbak, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines/windmolens en zendmasten/antennemasten, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan.
36.2 Uitzondering strijdig gebruik
Onder een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning, of ontheffing is verleend.
Artikel 37 Algemene aanduidingsregels
37.1 Geluidszone – industrie
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’ gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
De bouw van een woning of een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, alsmede in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder, is binnen deze geluidzone niet toegestaan, tenzij:
- een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend;
- uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde.
37.2 Milieuzone - waterwingebied
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - waterwingebied’ gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
-
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - waterwingebied’ zijn bestemd voor drinkwaterwinning, drinkwaterproductie, drinkwaterdistributie, de bescherming van de grondwaterkwaliteit;
-
Op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - waterwingebied’ mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
-
Het bepaalde in artikel 41 is van toepassing.
Artikel 38 Algemene afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
-
de in de bestemmingsregels gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen ten behoeve van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat deze bouwhoogte ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot met niet meer dan 5 m inclusief antennes, uitsluitend mits de masten worden geplaatst op gebouwen gelegen binnen het bouwvlak in de bestemming Agrarisch, met een maximum van drie per agrarisch bouwvlak;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van het bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 60 m³;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
-
-
het bepaalde ten aanzien van het tijdelijk gebruik van bijgebouwen bij woningen en bedrijfswoningen, en toestaan dat een bijgebouw wordt verbouwd en gebruikt ten behoeve van bewoning, met dien verstande dat:
-
het bewoning betreft in het kader van mantelzorg, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een CIZ-indicatie;
-
de oppervlakte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 80 m²;
-
van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg dient door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te worden gedaan;
-
indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen gaat het bevoegd gezag over tot intrekking van de omgevingsvergunning.
-
-
het bepaalde ten aanzien van de bestemmingsregels bij woningen en bedrijfswoningen, en toestaan dat een tijdelijke woonunit wordt geplaatst en gebruikt, met dien verstande dat:
-
het bewoning betreft in het kader van mantelzorg, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een CIZ-indicatie;
-
de oppervlakte van de tijdelijke woonunit niet meer mag bedragen dan 80 m²;
-
de bouwhoogte van de tijdelijke woonunit niet meer mag bedragen dan 4 m;
-
de afstand van de tijdelijke woonunit tot aangrenzende percelen dient minimaal 2 m te bedragen;
-
de maximale afstand van de tijdelijke woonunit tot het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 15 m;
-
van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg dient door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te worden gedaan;
-
indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen gaat het bevoegd gezag over tot intrekking van de omgevingsvergunning;
-
bij de toepassing van de bevoegdheid tot vergunningverlening dienen de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving, water en archeologie, in acht te worden genomen.
-
Artikel 39 Algemene wijzigingsregels
39.1 Wijzigingsbevoegdheid archeologie
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
-
de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
-
op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
-
-
de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
39.2 Wijzigingsbevoegdheid landgoederen
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van een landgoed, met dien verstande dat:
-
van de wijzigingsbevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt alvorens is aangetoond dat in de omgeving gelegen grondgebonden agrarische bedrijven vruchteloos in de gelegenheid zijn gesteld om de gronden te verwerven;
-
uit een inrichtings- en beheerplan moet blijken dat:
-
een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
-
de ontwikkeling van het landgoed bijdraagt aan een kwaliteitsverbetering voor de omgeving;
-
de omvang van te realiseren bebouwing is afgestemd op de ontwikkelingskosten van het landgoed;
-
-
het landgoed geen aantasting vormt voor de bedrijfsuitoefening van in de omgeving gelegen agrarische bedrijven;
-
voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving;
-
de totale omvang van de nieuwe natuur minimaal 10 ha dient te bedragen, met dien verstande dat:
-
dit bij voorkeur een aaneengesloten gebied dient te betreffen;
-
het gebied openbaar toegankelijk dient te zijn;
-
voor zover het gronden betreft binnen de Ecologische Hoofdstructuur, deze niet meetellen bij de bepaling van de minimaal benodigde omvang;
-
met een minimale omvang van 5 ha kan worden volstaan, indien de nieuwe bebouwing wordt gesitueerd op een voormalig agrarisch bouwvlak, waarbij tevens sprake is van de sloop van alle voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een minimum van 1.000 m² van de voormalige agrarische bebouwing wordt gesloopt;
-
-
bebouwing niet is toegestaan voor zover betreft gronden binnen de Ecologische Hoofdstructuur;
-
wijziging niet leidt tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden.
Artikel 40 Algemene procedureregels
40.1 Procedure nadere eisen
Met betrekking tot de voorbereiding van het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 lid onder d Wro door burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
40.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Artikel 41 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
41.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
|
|
|||||||||||
Gronden met de bestemming |
|
Agrarisch |
- |
- |
x |
x |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – openheid’ |
x |
x |
x |
x |
- |
- |
x |
x |
- |
x |
Bos |
x |
x |
- |
x |
x |
x |
- |
- |
x |
x |
- Ter plaatse van de aanduiding ‘houtwal’ |
x |
- |
x |
- |
- |
x |
- |
- |
- |
- |
Natuur |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
- |
x |
Recreatie – Dagrecreatie |
- |
- |
- |
x |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Water |
- |
- |
x |
x |
- |
- |
- |
- |
- |
x |
Gronden met de dubbelbestemming |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarde – Aardkundige waarden |
x |
x |
x |
- |
- |
- |
- |
x |
- |
x |
Waarde - Cultuurhistorie |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
- |
x |
Waarde - Landgoed |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
- |
x |
Gronden met de aanduiding |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Milieuzone - waterwingebied |
- |
x |
x |
x |
- |
- |
x |
x |
- |
- |
x omgevingsvergunning vereist
- omgevingsvergunning niet vereist
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
-
het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, alle dieper dan 0,60 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
-
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen en greppels alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen groter dan 100 m², uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
-
het aanleggen van onverharde wegen en paden;
-
het vellen of rooien van bomen, hakhout, houtwallen en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van houtopstanden ten gevolge kunnen hebben, anders dan bij wijze van verzorging van houtopstanden, één en ander indien en voor zover de Boswet niet van toepassing is;
-
beplanting van houtgewas hoger dan 2,5 m ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
-
het bebossen of beplanten van gronden;
-
het winnen van bosstrooisel en mos;
-
het aanbrengen van recreatieve voorzieningen.
41.2 Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 41.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Onder waarden en functies worden in ieder geval verstaan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschapswaarden in het betrokken gebied.
41.3 Uitzonderingen vergunningplicht
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 41.1 is vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ter verwezenlijking van de in dit plan aan de gronden toegekende bestemmingen, waaronder tevens de aanleg van wegen en paden is begrepen;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke worden uitgevoerd binnen een bouwvlak;
-
het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, behorende bij de aanleg van zwembaden, indien en voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.