Artikel 3 Agrarisch
3.1 bestemmingsomschrijving
3.1.1 algemeen
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, en groenvoorzieningen.
3.2 bouwregels
3.2.1 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
3.2.2 bouwwerken geen gebouw zijnde
Bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:
(sleuf)silo’s, windmolens en mestopslagplaatsen mogen niet worden gebouwd;
bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal:
erf- en terreinafscheidingen 1 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 bestemmingsomschrijving
4.1.1 algemeen
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven voorkomend in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
uitsluitend opslag ter plaatse van de aanduiding opslag;
een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding brandweerkazerne;
een aannemingsbedrijf voorkomend in categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - 1;
een constructiebedrijf voorkomend in categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - 2;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
4.1.2 detailhandel
De gronden zijn mede bestemd voor beperkte detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsactiviteiten uit artikel 4.1 onder a, d en e.
4.1.3 bedrijfsvloeroppervlak
Voor de in artikel 4.1.2 genoemde detailhandel geldt, dat het bedrijfsvloeroppervlak maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt met een absoluut maximum van 50 m2.
4.2 bouwregels
4.2.1 gebouwen
Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en boeiboordhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
4.2.2 ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
4.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de bedrijfswoning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de bedrijfswoning 2 m;
bedrijfsinstallaties en lichtmasten 3 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
4.3 ontheffing van de bouwregels
4.3.1 ontheffing bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder c en d voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 8 m.
4.3.2 vereisten ontheffing
Ontheffing als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
4.4 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer;
bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
vuurwerkbedrijven;
inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
4.5 ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1.1 jo. artikel 7.10 eerste lid Wro voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:
het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 5 Detailhandel
5.1 bestemmingsomschrijving
5.1.1 algemeen
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel;
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
5.2 bouwregels
5.2.1 hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en boeiboordhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aangegeven maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
gebouwd met kap, waarbij de dakhelling minimaal 45º en maximaal 60º bedraagt.
5.2.2 mansardekappen
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.1 onder d bedraagt de dakhelling bij mansardekappen minimaal 20º en maximaal 80º.
5.2.3 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
in het geval van een vrijstaand bijgebouw, dient de afstand tussen het vrijstaande bijgebouw en de overige aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en andere vrijstaande bijgebouwen minimaal 1 m te bedragen;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen aan de achterzijde mogen niet breder zijn dan de oorspronkelijke achtergevel van de bedrijfswoning;
horizontale diepte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m buiten het bouwvlak;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet dieper zijn dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet meer dan 6 meter uitsteken buiten het bouwvlak;
de goot- en boeiboordhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag bedragen, + 0,25 m;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m bedragen;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw niet meer dan 50 m², mits het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak niet meer dan 50% bedraagt;
ter plaatse van de aanduiding woonwagenstandplaats mogen bijgebouwen worden gerealiseerd die voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte maximaal 15 m²;
goot- en boeiboordhoogte maximaal 3 m.
5.2.4 horizontale diepte
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.3d mag een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping met een horizontale diepte van 6 m van de oorspronkelijke achtergevel aan de achterzijde van de bedrijfswoning worden gerealiseerd die voldoet aan de volgende kenmerken:
niet dieper dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
niet breder dan 50% van de oorspronkelijke achtergevel, met een maximum van 3 m;
maximale goot- en boeiboordhoogte niet meer dan de eerste bouwlaag, + 0,25 m;
maximale bouwhoogte aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 6 m;
maximale bouwhoogte overkappingen niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m.
5.2.5 ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
5.2.6 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 2 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
5.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen.
Artikel 6 Gemengd
6.1 bestemmingsomschrijving
6.1.1 algemeen
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
detailhandel;
maatschappelijke voorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 bouwregels
6.2.1 hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en boeiboordhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
6.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;
de goot- en boeiboordhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag bedragen, + 0,25 m;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m bedragen;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal 50 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is.
6.2.3 ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
6.2.4 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 2 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
6.3 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen.
Artikel 7 Groen
7.1 bestemmingsomschrijving
7.1.1 algemeen
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
parken en plantsoenen;
paden, speelvoorzieningen, speelterreinen, uitritten;
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
een pontveerhuisje ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen
en met inachtneming van de Keur van het waterschap.
7.2 bouwregels
7.2.1 gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
maximale goot- en boeiboordhoogte 2 m.
7.2.2 pontveerhuisje
In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1 onder a mag ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2 één pontveerhuisje worden gebouwd die voldoet aan de volgende kenmerken:
maximale oppervlakte 15 m²;
maximale bouwhoogte 5 m;
maximale goot- en boeiboordhoogte 3 m.
7.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
lichtmasten 6 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 8 Horeca
8.1 bestemmingsomschrijving
8.1.1 algemeen
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca in de categorie I van de Staat van horeca-inrichtingen;
een bedrijfswoning;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
8.2 bouwregels
8.2.1 gebouwen
Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en boeiboordhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
8.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
in het geval van een vrijstaand bijgebouw, dient de afstand tussen het vrijstaande bijgebouw en de overige aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en andere vrijstaande bijgebouwen minimaal 1 m te bedragen;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen aan de achterzijde mogen niet breder zijn dan de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
horizontale diepte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m buiten het bouwvlak;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet dieper zijn dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet meer dan 6 meter uitsteken buiten het bouwvlak;
de goot- en boeiboordhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag bedragen, + 0,25 m;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m bedragen;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw niet meer dan 50 m², mits het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak niet meer dan 50% bedraagt;
ter plaatse van de aanduiding woonwagenstandplaats mogen bijgebouwen worden gerealiseerd die voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte maximaal 15 m²;
goot- en boeiboordhoogte maximaal 3 m.
8.2.3 horizontale diepte
In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2d mag een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping met een horizontale diepte van 6 m van de oorspronkelijke achtergevel aan de achterzijde van de bedrijfswoning worden gerealiseerd die voldoet aan de volgende kenmerken:
niet dieper dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
niet breder dan 50% van de oorspronkelijke achtergevel, met een maximum van 3 m;
maximale goot- en boeiboordhoogte niet meer dan de eerste bouwlaag, + 0,25 m;
maximale bouwhoogte aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 6 m;
maximale bouwhoogte overkappingen niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m.
8.2.4 ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
8.2.5 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 2 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 bestemmingsomschrijving
9.1.1 algemeen
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke voorzieningen;
een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding begraafplaats;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
9.1.2 bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
9.2 bouwregels
9.2.1 hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en boeiboordhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste de aangegeven maximum bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
9.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;
de goot- en boeiboordhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag bedragen, + 0,25 m;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan maximaal 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 30 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is.
9.2.3 ondergronds bouwen
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage, op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
9.2.4 bouwwerken geen gebouw zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het gebouw 2 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 10 Natuur
10.1 bestemmingsomschrijving
10.1.1 algemeen
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
oeverstroken en rietlanden;
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
extensieve dagrecreatie;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden.
10.2 bouwregels
10.2.1 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
10.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijne
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet worden gebouwd.
Artikel 11 Recreatie
11.1 bestemmingsomschrijving
11.1.1 algemeen
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
volkstuinen ter plaatse van de aanduiding volkstuin;
een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding ijsbaan;
11.2 bouwregels
11.2.1 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
11.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
broeikassen 0,5 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 1 m.
Artikel 12 Tuin
12.1 bestemmingsomschrijving
12.1.1 algemeen
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuinen;
parkeren, met uitzondering van gronden binnen het beschermd dorpsgezicht;
een erf ter plaatse van de aanduiding erf;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
12.2 bouwregels
12.2.1 gebouwen
Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.
12.2.2 bijgebouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1 is ter plaatse van de aanduiding erf één bijgebouw toegestaan, met dien verstande dat:
de oppervlakte van het bijgebouw maximaal 9 m² bedraagt;
de goot- en bouwhoogte maximaal respectievelijk 3,5 m en 4 m bedragen.
12.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal;
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 2 m;
pergola’s 2,5 m;
ter plaatse van de aanduiding erf 1 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 13 Verkeer
13.1 bestemmingsomschrijving
13.1.1 algemeen
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
garageboxen;
duikers;
straatmeubilair;
een brug ter plaatse van de aanduiding brug;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
13.1.2 aanvulling
In aanvulling op het bepaalde in artikel 13.1.1 onder g mogen ter plaatse van de aanduiding brug de gronden worden gebruikt voor het bepaalde in artikel 14.1.
13.2 bouwregels
13.2.1 gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
goot- en boeiboordhoogte maximaal 2,5 m;
bouwhoogte maximaal 5 m.
13.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
lichtmasten 6 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 14 Water
14.1 bestemmingsomschrijving
14.1.1 algemeen
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waterhuishoudkundige doeleinden;
waterberging;
waterlopen;
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van aanwezige of potentiële landschappelijke en natuurlijke waarden ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone;
de aanleg van pleziervaartuigen ter plaatse van de aanduiding jachthaven;
de aanleg van een veerpont ter plaatse van de aanduiding veerhaven;
een sluis ter plaatse van de aanduiding sluis;
aanlegsteigers aan de oever van een tuin en/of erf van een woning of woonschip en ter plaatse van de aanduiding aanlegsteiger;
het bestaande aantal woonschepen ter plaatse van de aanduiding woonschepenligplaats;
ligplaatsen voor recreatievaartuigen;
14.1.2 woonschepen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 14.1 onder i zijn woonschepen toegestaan ter plaatse van de aanduiding woonschepenligplaats die voldoen aan de volgende kenmerken:
lengte maximaal 18 m;
breedte maximaal 6 m;
goot- en boeiboordhoogte maximaal 3,5 m;
bouwhoogte maximaal 4 m;
diepte omloop en overstek maximaal 0,8 m;
diepte dakoverstek maximaal 0,3 m;
onderlinge afstand tussen tweewoonschepen of enige uitstekend deel daarvan minimaal 5 m.
14.1.3 recreatievaartuigen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 14.1 onder j zijn recreatievaartuigen toegestaan die voldoen aan de volgende kenmerken:
situering uitsluitend aan de oever van een tuin en/of erf van een woning aan de Vecht;
maximale aantal recreatievaartuigen per woning bedraagt 1;
maximale lengte per recreatievaartuig bedraagt 12 m;
vooraf dient instemming van de vaarwegbeheerder te worden verkregen wat betreft nautische aspecten.
14.2 bouwregels
14.2.1 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
14.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
bruggen en viaducten 8 m;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m
14.2.3 aanlegsteigers
In aanvulling op en in afwijking van artikel 14.2.2 voldoen aanlegsteigers aan de volgende kenmerken:
steigers ter plaatse van de aanduiding woonschepenligplaats uitsluitend toegestaan tussen het woonschip en de oever;
de steiger dient evenwijdig aan de oever te worden gebouwd;
de breedte maximaal 6 m bedraagt;
de diepte maximaal 1,2 m bedraagt;
de bouwhoogte de hoogte van het streefpeil niet overschrijdt, met een maximum van 0,45 m boven de waterlijn;
steigers ter plaatse van de aanduiding woonschepenligplaats mogen niet voorbij het woonschip uitsteken;
steigers mogen de ecologische waarde van de ecologische verbindingszone niet aantasten.
14.2.4 aanduiding aanlegsteiger
In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.3 voldoen aanlegsteigers ter plaatse van de aanduiding aanlegsteiger aan de volgende kenmerken:
maximale oppervlakte 40 m²;
de steiger dient evenwijdig aan de oever te worden gebouwd;
de bouwhoogte de hoogte van het streefpeil niet overschrijdt, met een maximum van 1,5 m boven de waterlijn.
14.2.5 meerpalen
In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.2 dienen meerpalen te voldoen aan de volgende kenmerken:
maximaal twee meerpalen;
maximale doorsnede per meerpaal 0,20 m;
maximale bouwhoogte 1 m;
situering maximaal 4,2 m uit de oever.
14.3 ontheffing van de bouwregels
14.3.1 ontheffing landschappelijke situering en cultuurhistorische waarden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 14.1.2 indien er sprake is van een verbetering van de landschappelijke situering en de cultuurhistorische waarden behouden blijven.
14.3.2 ontheffing meerpalen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van maximaal 4 meerpalen per woonschip en/of een grotere doorsnede per meerpaal tot maximaal 0,5 m.
14.4 specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van boatsavers en/of de verkoop van motorbrandstoffen.
Artikel 15 Wonen
15.1 bestemmingsomschrijving
15.1.1 algemeen
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het bestaande aantal woningen;
een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang;
maximaal 1 woonwagenstandplaats ter plaatse van de aanduiding woonwagenstandplaats;
een studio ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen - 1;
een praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding praktijkruimte;
aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, paden, tuinen en erven.
15.1.2 aanduiding aantal wooneenheden
In afwijking van het bepaalde onder 15.1.1onder a mogen ter plaatse van de aanduiding aantal wooneenheden, maximaal het aangegeven aantal wooneenheden worden gerealiseerd.
15.1.3 aan huis verbonden beroepen/bedrijven
In aanvulling op artikel 15.1.1 onder f wordt het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen/bedrijven toegestaan voor zover:
de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 50 m2;
er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een
winkelstraat worden uitgeoefend;
er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij
de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
15.2 bouwregels
15.2.1 hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en boeiboordhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen - 1 bedraagt de maximale dakhelling 60º indien het gebouw is voorzien van een kap.
15.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
in het geval van een vrijstaand bijgebouw, dient de afstand tussen het vrijstaande bijgebouw en de overige aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en andere vrijstaande bijgebouwen minimaal 1 m te bedragen;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen aan de achterzijde mogen niet breder zijn dan de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
horizontale diepte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m buiten het bouwvlak;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet dieper zijn dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet meer dan 6 meter uitsteken buiten het bouwvlak;
de goot- en boeiboordhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag bedragen, + 0,25 m;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m bedragen;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw niet meer dan 50 m², mits het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak niet meer dan 50% bedraagt.
ter plaatse van de aanduiding woonwagenstandplaats mogen bijgebouwen worden gerealiseerd die voldoen aan de volgende kenmerken:
gezamenlijke oppervlakte maximaal 15 m²;
goot- en boeiboordhoogte maximaal 3 m.
15.2.3 horizontale diepte
In afwijking van het bepaalde in artikel d mag een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping met een horizontale diepte van 6 m van de oorspronkelijke achtergevel aan de achterzijde van de woning worden gerealiseerd die voldoet aan de volgende kenmerken:
niet dieper dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
niet breder dan 50% van de oorspronkelijke achtergevel, met een maximum van 3 m;
maximale goot- en boeiboordhoogte niet meer dan de eerste bouwlaag, + 0,25 m;
maximale bouwhoogte aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 6 m;
maximale bouwhoogte overkappingen niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m.
15.2.4 ondergrondse bouwwerken
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken op overeenkomstige wijze van toepassing is op ondergrondse bouwwerken;
de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.
15.2.5 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 2 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m;
ter plaatse van de aanduiding woonwagenstandplaats 2,5 m.
15.3 ontheffing van de bouwregels
15.3.1 aan- en uitbouwen in twee bouwlagen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.2.2 onder c voor het realiseren van aan- en uitbouwen in twee bouwlagen ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - 1 die voldoen aan de volgende kenmerken:
een kap met een minimale dakhelling van 30º en een maximale dakhelling van 55º is verplicht;
de goot- en boeiboordhoogte van de aanbouw mag niet meer bedragen dan de goot- en boeiboordhoogte van het gebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gerealiseerd;
indien een aan- of uitbouw over de gehele breedte van de achtergevel van een woning wordt gerealiseerd, is dit uitsluitend toegestaan per aaneengesloten bebouwingsstrook voor het gehele bouwblok;
indien een aan- of uitbouw over maximaal 3/5 deel van de achtergevel van een woning wordt gerealiseerd, mag dit uitsluitend geschieden per twee aansluitende woningen en wel zodanig dat de aan- of uitbouwen aan elkaar zullen grenzen;
in samenhang met de te verlenen ontheffing ten aanzien van aan- en uitbouwen in twee bouwlagen, zijn Burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 15.2.1 onder c voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte met 1,5 m.
15.3.2 vereisten ontheffing
Ontheffing als bedoeld in artikel 15.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
15.4 Ontheffing van de gebruiksregels
15.4.1 verblijfsrecreatie
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.1 voor het toestaan van kleinschalige verblijfsrecreatie, uitsluitend in de vorm van “bed and breakfast” met bijbehorende voorzieningen, mits:
Maximaal 30% van de oppervlakte van de op het moment van het nemen van het ontheffingsbesluit bestaande bebouwing, met een maximum van 50 m², hiervoor wordt gebruikt;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig
plaatsvinden;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies
en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en
gebruikers van omliggende gronden.
Artikel 16 Waarde - Archeologie
16.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende overige bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde voorkomende of te verwachten archeologische waarden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is primair ten opzichte van de daar voorkomende overige bestemmingen.
16.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mogen geen nieuwe gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij ter realisering een oppervlak van meer dan 100 m² noodzakelijk is en/of bestaande gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden vergroot waarbij ter realisering een oppervlak van meer dan 100 m² noodzakelijk is.
16.3 ontheffing van de bouwregels
16.3.1 archeologisch rapport
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 16.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
16.3.2 voorwaarden aan de bouwvergunning
Indien uit dit archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
het doen van opgravingen;
begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
Artikel 17 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
17.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Beschermd stads- en dorpsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de met het beschermd dorpsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde, zoals nader omschreven in het beeldkwaliteitplan beschermd dorpsgezicht e.o. Nigtevecht en in de toelichting bij beschermd dorpsgezicht Nigtevecht.
17.2 bouwregels
17.2.1 afwijking
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
17.2.2 gebouwen
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak;
de breedte van de voorgevel van ieder hoofdgebouw mag uitsluitend gelijk zijn aan de op de gevelwandtekeningen aangegeven breedtemaat, danwel liggen tussen de daarop aangegeven minimale en maximale breedtemaat;
indien de hoofdgebouwen niet op de gevelwandtekeningen zijn opgenomen, mag - voorzover het de bestemming “Wonen” als bedoeld in artikel 15 betreft - de breedte van iedere woning niet minder dan 4,5 m bedragen, tenzij anders is verbeeld door het bouwvlak;
de goot- en boeiboordhoogte is de op de gevelwandtekeningen aangegeven goot- en boeiboordhoogte +/- 5%;
de goot- en boeiboordhoogte van gebouwen waarvoor op de gevelwandtekeningen minimale en maximale maten zijn aangegeven, mogen deze maten niet overschrijden;
de bouwhoogte is de op de gevelwandtekeningen aangegeven bouwhoogte +/- 5%;
de bouwhoogte van gebouwen waarvoor op de gevelwandtekeningen minimale en maximale maten zijn aangegeven, mogen deze maten niet overschrijden;
in aanvulling op het bepaalde in artikel 17.2.2 geldt, wanneer een gebouw is voorzien van samengestelde kappen, de in artikel 17.2.2 onder d, e, f, en g bepaalde maten uitsluitend voor de bouwmassa aan de straatzijde en gelden de bepaalde maten voor het overige gedeelte van de bouwmassa als maximale maten;
indien gebouwen niet op de gevelwandtekeningen zijn opgenomen, of daarop geen maten zijn aangegeven dan gelden ten hoogste de maximale goot- en boeiboordhoogte en maximale bouwhoogte als ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte en maximale bouwhoogte aangegeven;
de minimale dakhelling bedraagt 45º;
de maximale dakhelling bedraagt 60º;
in afwijking van het bepaalde in artikel 17.2.2 onder j en k geldt voor mansardekappen een minimale dakhelling van 20º en een maximale dakhelling van 80º;
de kapvorm en de nokrichting van de kappen dienen in overeenstemming met de kapvorm en nokrichting op de kappenstructuurkaart te zijn;
in aanvulling op het bepaalde in artikel 17.2.2 onder m mogen uitsluitend een zadeldak, schilddak of een andere in het historische dorpsbeeld passende dakvorm worden toegepast indien geen kapvorm of nokrichting is aangegeven;
dakkapellen zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande dakkapellen.
17.2.3 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
in het geval van een vrijstaand bijgebouw, dient de afstand tussen het vrijstaande bijgebouw en de overige aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en andere vrijstaande bijgebouwen minimaal 1 m te bedragen;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen aan de achterzijde mogen niet breder zijn dan de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
horizontale diepte aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m buiten het bouwvlak;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet dieper zijn dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet meer dan 6 meter uitsteken buiten het bouwvlak;
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m bedragen;
de goot- en boeiboordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
minimale dakhelling bedraagt 45º;
maximale dakhelling bedraagt 60º;
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw niet meer dan 36 m², mits het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak niet meer dan 50% bedraagt.
ten aanzien van de vorm en de aansluiting van het bouwwerk op de cultuurhistorische context wordt advies ingewonnen van de gemeentelijke monumentencommissie.
17.2.4 horizontale diepte
In afwijking van het bepaalde in artikel d mag een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping met een horizontale diepte van 6 m van de oorspronkelijke achtergevel aan de achterzijde van de woning worden gerealiseerd die voldoet aan de volgende kenmerken:
niet dieper dan de oorspronkelijke achtergevel breed is;
niet breder dan 50% van de oorspronkelijke achtergevel, met een maximum van 3 m;
maximale goot- en boeiboordhoogte niet meer dan de eerste bouwlaag, + 0,25 m;
maximale bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 6 m;
maximale bouwhoogte van overkappingen niet meer dan de eerste bouwlaag + 0,25 m.
17.2.5 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 1 m;
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van de woning 2 m;
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
17.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van gronden die vallen binnen de dubbelbestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.
17.4 ontheffing van de bouwregels
17.4.1 ontheffing dakvorm, dak helling, kapvorm
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 17.2.2 ten behoeve van het veranderen van de dakvorm, dakhelling, kapvorm mits deze verandering een herstel of verbetering van de historisch wenselijke eigenschappen betreft.
17.4.2 dakkapellen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 17.2.2 onder o ten behoeve van het bouwen van dakkapellen, met een horizontale maat van ten hoogste 1,8 m per dakkapel, voorzover het gebouw op de gevelwandtekeningen niet is aangewezen als monument of beeldbepalend.
17.4.3 vereisten ontheffing
Ontheffing als bedoeld in artikel 17.4.1 en 17.4.2 kan slechts worden verleend mits:
niet meer dan twee dakkapellen per dakvlak worden gebouwd;
de totale gezamenlijke lengte van de dakkapellen niet meer dan een derde van de gootlengte bedraagt.
17.5 aanlegvergunning
17.5.1 algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van Burgemeester en Wethouders op de in artikel 17.1 bedoelde gronden, voor zover zichtbaar vanaf de Dorpsstraat, verhardingen aan te leggen, uitgezonderd gebakken materialen of grint.
17.5.2 weigeringsgrond
Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
17.5.3 geen aanlegvergunning
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
17.6 sloopvergunning
17.6.1 algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke sloopvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 17.1 bedoelde gronden te slopen.
17.6.2 geen sloopvergunning
Geen sloopvergunning is vereist voor:
het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.
17.7 specifieke procedureregels
17.7.1 beoordeling
Bij de beoordeling van aanvragen voor aanlegvergunningen, het verlenen van ontheffingen, het toepassen van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen worden de cultuurhistorische waarden van het beschermde dorpsgezicht zoals in artikel 17.1 bedoeld mede in overweging genomen.
17.7.2 monumentencommissie
Bij de beoordeling van aanvragen voor het verlenen van ontheffingen, aanlegvergunningen en sloopvergunningen dient advies bij de monumentencommissie ingewonnen te worden.
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
18.1 bestemmingsomschrijving
18.1.1 algemeen
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals dijken, duikers, keerwanden en merktekens.
18.2 bouwregels
18.2.1 andere bestemmingen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
18.2.2 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
18.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
18.3 ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
18.4 aanlegvergunning
18.4.1 algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 18.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
18.4.2 advies
Een aanlegvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
18.4.3 geen aanlegvergunning
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 19 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
19.1 bestemmingsomschrijving
19.1.1 algemeen
De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
dijken en sluizen;
de waterhuishouding;
de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
19.2 bouwregels
19.2.1 andere bestemmingen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
19.2.2 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
19.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijne
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3,5 m.
19.2.4 ontheffing van de bouwregels.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 19.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat. |