Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven;
-
zelfstandige bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
-
buitenrijbanen voor paarden;
-
de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis in vrijstaande bijbehorende bouwwerken.)