Artikel 1 Begripsbepaling
1.1 plan
het bestemmingsplan "Fort 't Hemeltje" met identificatienummer
NL.IMRO.0321.0010BPTHEMELTJE-VAST van de gemeente Houten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijgehorende regels en bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0010BPTHEMELTJE-VAST;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 afwijking van het bestemmingsplan
afwijking op grond van artikel 2.12 lid 1a onder 1 Wabo;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
1.7 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
1.8 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.9 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.10 beroep of bedrijf aan huis
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:
1.11 bestaand
-
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal bestaat;
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.14 bodemingreep/bodemverstoring
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van (archeologische) waarden of verwachtingen in de bodem;
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en gedeeltelijke ondergrondse bouwdelen, maar met uitsluiting van geheel ondergrondse bouwdelen en zolders;
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect duurzaam met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect duurzaam steun vindt in of op de grond;
1.22 dagactiviteitenruimte
ruimte waarin dagactiviteiten verricht kunnen worden;
1.23 dagactiviteiten
activiteiten tussen zonsopgang en zonsondergang voor personen met een handicap onder begeleiding;
1.24 dagrecreatie
recreatieve activiteit die plaats vindt tussen zonsopgang en zonsondergang;
1.25 deskundige op het terrein van de archeologie
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het terrein van de archeologie;
1.26 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder
zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige
bedrijven en instellingen en een seksinrichting;
1.27 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.28 extensief gebruik
gebruik met weinig dynamiek dat nauwelijks druk uitoefent op de omgeving en waarbij het aantal gebruikers per tijdseenheid of oppervlakte-eenheid beperkt is;
1.29 extensieve dagrecreatie
extensieve vormen van dagrecreatie zoals wandelen, fietsen, vissen en exentesieve vormen van watersport zoals zwemmen, roeien en kanoën;
1.30 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 gevellijn
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
1.32 gevoelige bestemmingen
met gevoelige bestemmingen worden gebouwen bedoeld die bestemd zijn voor verblijf van groepen personen waar deze zich gedurende langere tijd ophouden zoals scholen en verpleegtehuizen. Bij gevoelige bestemmingen kan een gegeven blootstelling een extra effect teweegbrengen;
1.33 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.34 kantoor
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;
1.35 kantooractiviteiten
de uitoefening van activiteiten ten behoeve van een kantoor;
1.36 kinderopvang
het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betalinmg, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:
- kleinschalig: maximaal 6 kinderen;
- middelgroot: 7 - 30 kinderen;
- grootschalig: meer dan 30 kinderen;
1.37 maaiveld
-
daar waar de hoofdtoegang van bouwwerken onmiddelijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van de omliggende gronden of het afgewerkte bouwterrein;
1.38 opgraven/opgraving
het opgraven van een vindplaats door een partij, die beschikt over een opgravingvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988, met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen (PvE) verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen;
1.39 opslag
het in bewaring houden van goederen;
1.40 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, zonder eigen wanden;
1.41 peil
niveau van het maaiveld;
1.42 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.43 programma van eisen
het Programma van Eisen (PvE) is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden geeft en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk;
1.44 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.45 prostitutiebedrijf
prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;
1.46 sexinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of op een kennelijk bedrijfsmatige wijze seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.47 Staat van Horeca-activiteiten
De Staat van Horeca-activiteiten welke deel uit maken van de bijlage van de regels van dit bestemmingsplan;
1.48 verbeelding
de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0321.0010BPTHEMELTJE-VAST;
1.49 voorgevelrooilijn
de met de aanduiding "gevellijn" bedoelde rooilijn;
1.50 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
1.51 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.52 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.53 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Wet zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.54 wettelijk beschermd archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument en als zodanig is ingeschreven bij het Kadaster;
1.55 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;
1.56 zelfstandig wonen
het bewonen van een zelfstandige woonruimte;
1.57 zelfstandige woonruimte
woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Meetmethode
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
lengte, breedte en diepte van bouwwerken:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
Voor de berekening van de bouwhoogte van gebouwen worden tevens gronden meegerekend voor zover deze direct boven (een deel van) het gebouw zijn gelegen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
onderlinge afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 Uitzonderingen
ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
|