Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:
a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van vrijstaande recreatiewoningen en de daarbij behorende gemeenschappelijke voorzieningen zoals: receptie-/ontvangstruimte, administratie-/
kantoorfunctie, beheer en onderhoud, met dien verstande dat:
- het aantal recreatieve wooneenheden niet meer bedraagt dan 200;
- de bouwhoogte van de recreatieve wooneenheden niet meer bedraagt dan 6 m;
- de inhoud van een recreatieve wooneenheid niet meer bedraagt dan 450 m3;
- bergingen en overkappingen inpandig gerealiseerd worden;
- de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8 m;
- de dakhelling mag minimaal 30° en maximaal 60° bedragen;
- de gemeenschappelijke voorzieningen uitsluitend ten behoeve van het recreatiepark geëxploiteerd mogen worden,
mits:
1. voorafgaand aan de uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid onderzoek is verricht in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. De uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts plaatsvinden indien geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden;
2. een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt verkregen door middel van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan;
3. de recreatieve woningbouw geen negatieve gevolgen heeft voor de archeologie of dat er mitigerende maatregelen worden genomen om negatieve gevolgen voor archeologie te voorkomen;
4. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een watertoets wordt uitgevoerd;
5. er compensatie plaatsvindt in het kader van de Boswet;
6. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een afweging plaatsvindt met betrekking tot de plaatselijke milieusituatie;
b. ten behoeve van het wijzigen dan wel verwijderen van de aanduiding ‘veiligheidszone – bevi’, mits:
1. voor de inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden;
4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen;
c. ten behoeve van het verkleinen dan wel verwijderen van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’, mits:
1. voor de inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend, ingetrokken of gewijzigd;
2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende afstand ingevolge de Wet geluidhinder;