gemeente: Wageningen   status: Ontwerp
plannaam: Rijnsteeg 8   datum: 23-11-2010
 

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Groen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. groenvoorzieningen;

      2. bermen en beplanting;

      3. speelvoorzieningen;

      4. uitstallingen;

      5. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen en rioolbergingskelders;

met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:

      1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

      2. verhardingen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

      1. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;

      2. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;

      3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;

      4. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. woonstraten;

      2. voet- en (brom)fietspaden;

      3. groenvoorzieningen;

      4. parkeervoorzieningen;

      5. overkappingen ten behoeve van wonen;

      6. fietsenbergingen;

      7. speelvoorzieningen;

      8. nutsvoorzieningen;

      9. uitstallingen;

      10. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

en in beperkte mate voor:

      1. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbij behorende:

      1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen, met uitzondering van fietsenbergingen, geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Fietsenbergingen

Voor het bouwen van fietsenbergingen, zoals genoemd in artikel 4.1 onder f geldt dat:

      1. maximaal 8 vrijstaande fietsenbergingen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – fietsenberging’;

      2. de oppervlakte van een fietsenberging maximaal 13 m2 mag bedragen;

      3. de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.

4.2.3 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e geldt dat:

      1. de overkapping wordt gebouwd, dan wel direct dan wel verbonden door middel van een andere overkapping, aan een overkapping binnen de bestemming “Wonen”;

      2. de gezamenlijke oppervlakte maximaal 250 m2 mag bedragen;

      3. de horizontale diepte maximaal 3 m mag bedragen;

      4. de bouwhoogte maximaal 3,5 m mag bedragen.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan bedoeld in artikel 4.2.3, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5,00 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

      1. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;

      2. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;

      3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;

      4. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.

Artikel 5 Water

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. waterhuishoudkundige doeleinden, waterpartijen, waterberging en waterlopen;

      2. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

      3. bouwwerken ten behoeve van op aangrenzende gronden gelegen woonhuizen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – aangebouwde bouwwerken’;

      4. met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:

      5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;

5.2.2 Aangebouwde bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken zoals bedoeld in artikel 5.1 onder c, geldt dat:

      1. het bouwwerk niet mag worden gebouwd aan de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan het bouwwerk is gebouwd;

      2. de bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van de op aangrenzende gronden gelegen woonhuizen mag bedragen.

5.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter mag bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

Artikel 6 wonen - 1

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

6.1.1 Algemeen

De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. woonhuizen ten behoeve van bijzondere woondoeleinden;

      2. woonhuizen, anders dan bedoeld onder a, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;

al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per woning van 45 m²;

met daaraan ondergeschikt:

      1. tuinen, erven en terreinen;

      2. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

      1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

      2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.1.2 Aantal wooneenheden

Het aantal wooneenheden bedraagt maximaal 67.

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

      1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

      2. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

      3. de bouwhoogte van woonhuizen zoals bedoeld onder a bedraagt maximaal 13,5 m, met dien verstande dat:

        1. de bouwhoogte van minimaal 40% van de woonhuizen maximaal 10,5 m mag bedragen;

        2. maximaal 7 woonhuizen met dezelfde bouwhoogte aaneen mogen worden gebouwd;

      4. de bouwhoogte van woonhuizen zoals bedoeld in artikel 6.1.1 onder b bedraagt maximaal 17 m;

6.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd met uitzondering van overkappingen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – overkapping’ met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 3,5 m mag bedragen.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

      1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;

      2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

      1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

      2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;

      3. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.

Artikel 7 wonen - 2

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

7.1.1 Algemeen

De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. woonhuizen ten behoeve van bijzondere woondoeleinden, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum per woning van 45 m²;

      2. groenvoorzieningen;

      3. speelvoorzieningen;

      4. verkeers- en parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

      1. tuinen, erven en terreinen;

      2. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

      1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

      2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.1.2 Aantal woonhuizen

Het aantal woonhuizen bedraagt maximaal 3.

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

      1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

      2. het aantal hoofdgebouwen bedraagt maximaal 3;

      3. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 190 m2 , waarbij de lengte van één zijde van een hoofdgebouw maximaal 14 m mag bedragen;

      4. de bouwhoogte van één hoofdgebouw mag maximaal 13,5 m bedragen terwijl de bouwhoogte van de overige twee hoofdgebouwen maximaal 10,5 m mag bedragen.

7.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

      1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;

      2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

      1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

      2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;

      3. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.