Afdrukken

 

5.4 Cultuurhistorie en archeologie

 

5.4.1 Cultuurhistorie

 

5.4.1.1 Provinciaal beleid

Cultuurhistorie is een belangrijk aspect van de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland. Door de inventarisatie van Gelderse waarden in combinatie met de ontwikkelingsgeschiedenis, is de provincie opgedeeld in tien gebieden met elk een aantal typerende kenmerken. Samen vormen ze unieke, cultuurhistorische identiteitsdragers van het landschap. De verdeling in tien unieke gebieden leidde tot de Cultuurhistorische Beleidskaart (CHB). Dit is een kaart waarop die tien gebieden worden weergegeven, elk met twee tot vijf identiteitsdragers. De grenzen van die gebieden zijn niet absoluut: soms is er overlap.

 

De gemeente Tiel valt in het "Rivierengebied". Voor dit gebied gelden de volgende cultuurhistorische identiteitsdragers:

  • Gelaagd landschap: iedere periode uit 5000 jaar bewoning heeft een, soms inmiddels begraven, laag in het land gelegd, zandige oeverwallen en kleikommen vormen een ingewikkeld driedimensionaal patroon;

  • Strijd en leven met water: de rivieren creëerden kansen maar vormden ook bedreigingen, binnendijks ontstond een ingenieus ontwateringstelsel;

  • Grens en front: grensregio in Romeinse tijd en Middeleeuwen, later via waterlinies te verdedigen;

  • Bouwmarkt: klei, zand en grind zijn door de rivieren in grote hoeveelheden neergelegd, in de loop der jaren gewonnen voor de bouw;

  • (Inter)nationaal netwerk: rivieren waren voorwaarde voor bloeiende handel in de Middeleeuwen, kasteelbouw ter verdediging van het land.

De provincie hanteert deze kaart om bij de ruimtelijke ontwikkeling actief bij te dragen aan behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische kwaliteiten. De cultuurhistorische beleidskaart geeft regionale cultuurhistorische kenmerken weer die inspiratie leveren bij planvorming door anderen.

 

In relatie tot stedelijke ontwikkeling gaat het bij cultuurhistorie om twee aandachtspunten. Stedelijke ontwikkeling heeft gevolgen voor aanwezige cultuurhistorische identiteiten. In de planvorming moeten die gevolgen zorgvuldig worden meegenomen.

 

De provincie inventariseerde alle Gelderse cultuurhistorische waarden. Die zijn vertaald naar de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) met de lagen:

  • gebouwde monumenten;

  • (historische) landschappen;

  • archeologische waarden.

 

Deze kaart is op navolgende afbeelding voor het plangebied weergegeven. Op de kaart is te zien dat het landschap rondom Tiel West een hoge historische geografische waardering kent. In het noordoosten van het plangebied staan diverse historische bouwkundige monumenten.

 

 [image]

Uitsnede van de cultuurhistorische Waardenkaart, waarbij het plangebied met een blauwe cirkel is aangegeven (Provincie Gelderland, 2009)

 

5.4.1.2 Gemeentelijk beleid

De gemeente Tiel heeft een missie geformuleerd voor integraal cultuurhistorisch beleid, in de kadernota cultuurhistorie. Deze nota is uitgewerkt in ambities. De ambities vormen uitgangspunten voor de kadernota. De volgende doelstellingen zijn geformuleerd:

  • Cultuurhistorie maakt integraal onderdeel uit van de identiteit en de ontwikkeling van Tiel;

  • Het erfgoed is van ons allemaal en Tiel laat haar geschiedenis zien;

  • Behoud door ontwikkeling maakt het mogelijk cultuurhistorie als toegevoegde waarde en niet als beperking te ervaren;

  • Cultuurhistorie wordt vroegtijdig ingezet in de ontwikkelingen.

 

5.4.1.3 Cultuurhistorie in het plangebied

In de gebiedsvisie Tiel-West zijn twee cultuurhistorisch waardevolle elementen benoemd. Het betreft het Badhuisplein en het Inundatiekanaal. Het Badhuisplein is een sociaal woningbouwcomplex uit de jaren 20 van de 20ste eeuw met bijzondere cultuurhistorische kwaliteiten, met name stedenbouwkundig. In de toekomst zal worden onderzocht welke mogelijkheden deze cultuurhistorische waarden bieden en of en hoe deze waarden kunnen worden behouden en versterkt. In onderhavig bestemmingsplan is het bestaande stedenbouwkundig ensemble behouden.

Het Inundatiekanaal is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit is (op (inter)nationaal niveau) een belangrijk element als 19de eeuwse verdedigingslinie. Er wordt gekeken naar mogelijkheden om dit cultuurhistorisch waardevolle element beter beleefbaar te maken. Het Inundatiekanaal is inmiddels aangewezen als Rijksmonument. Het Inundatiekanaal is met onderhavig bestemmingsplan voorzien van een passende bestemming, namelijk een waterbestemming.

 

5.4.1.4 Ontwikkelingen in relatie tot cultuurhistorie

De ontwikkelingslocaties leiden niet tot wijziging en/of aantasting van cultuurhistorisch waardevolle elementen. Cultuurhistorie wordt dus niet bedreigd door uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

 

5.4.2 Archeologie

 

5.4.2.1 Algemeen

Het Verdrag van Malta, ook wel Conventie van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het Verdrag van Malta is de opvolger van een eerder Europees verdrag uit 1969 waarin vooral de bescherming van archeologische monumenten werd geregeld. Uitgangspunt van het nieuwe verdrag is dat het archeologische erfgoed al voordat het tot monument is verklaard, integrale bescherming nodig heeft en krijgt. In het kader van het verdrag van Malta dient bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Van gemeenten wordt gevraagd om hun bestemmingsplannen op te stellen in lijn met het verdrag van Malta.

 

5.4.2.2 Provinciaal beleid

Het archeologisch beleid van de provincie Gelderland is verwoord in de nota ‘Vanuit een inzichtelijk verleden’. De provincie heeft daarbij de archeologische waarden in kaart gebracht op de Cultuurhistorische Waardenkaart. Ze streeft ernaar archeologische vindplaatsen in de ruimtelijke planvorming zoveel mogelijk te ontzien. Indien een archeologische vindplaats niet kan worden gespaard, is opgraving noodzakelijk. De opgegraven archeologische informatie wordt bewaard in een provinciaal archeologisch museum. De provincie geeft aan dat gemeenten meer dan voorheen een archeologisch beleid moeten voeren. De provincie zal hierbij een stimulerende en ondersteunende rol innemen.

 

5.4.2.3 Gemeentelijk beleid

Met voornoemde kadernota cultuurhistorie geeft de gemeente Tiel aan te streven naar een gebiedsgerichte benadering met archeologie als onderdeel van de cultuurhistorie. Zij wil de identiteit van de gemeente benutten en vanuit cultuurhistorisch perspectief versterken. De gemeente zorgt ervoor dat het archeologisch erfgoed volwaardig deel uitmaakt van de ruimtelijke ordening in het bijzonder en het gemeentelijk beleid in het algemeen. In dit kader is een beleidsadvieskaart archeologie opgesteld, waarvan hieronder een uitsnede is weergegeven. Het doel van deze kaart is de archeologische verplichting te reguleren op basis van archeologische verwachtingen en de aanwezigheid van bekende archeologische waarden. De mate en noodzaak tot onderzoek hangt daarmee af van de verwachte kans op het voorkomen op archeologische relicten in de bodem.

De beleidsadvieskaart is vertaald in een paraplubestemmingsplan. De regeling uit het parapluplan, die geldt voor het plangebied van Tiel West is in dit bestemmingsplan overgenomen.

 

Uit de beleidsadvieskaart blijkt dat in het noordoostelijk en noordwestelijk deel van het plangebied grotendeels sprake is van een hoge archeologische verwachtingswaarde. Centraal in het plangebied is een lage archeologische verwachtingswaarde van toepassing. In het zuidoosten is sprake van een middelhoge verwachtingswaarde. Vrijwel het gehele plangebied is aangeduid als ‘bebouwde kom’, waarmee het archeologisch niveau mogelijk is verstoord.

Voor locaties met een hoge en middelhoge verwachtingswaarden staat het streven naar behoud in de huidige staat centraal. Bodemingrepen dieper dan de huidige bouwvoor/verstoringsdiepte (circa 30 cm –Mv) moeten worden vermeden. Indien dit niet mogelijk is, is bij bodemingrepen groter dan respectievelijk 500 m2 bij een hoge waarde en 5.000 m2 bij een middelhoge waarde, voorafgaand aan ruimtelijke planvorming archeologisch onderzoek noodzakelijk. Ter plaatse van een lage archeologische verwachtingswaarde is het streven naar behoud in de huidige staat niet vereist. Bodemingrepen dieper dan de huidige bouwvoor/verstoringsdiepte (circa 30 cm –Mv) moeten ook hier worden vermeden. Indien dit niet mogelijk is, is bij bodemingrepen groter dan respectievelijk 10.000 m2, voorafgaand aan ruimtelijke planvorming archeologisch onderzoek noodzakelijk.

 [image]

 

5.4.2.4 Conclusie

Omdat voorliggend bestemmingsplan voor een groot deel een conserverend karakter heeft en hiermee niet voorziet in ontwikkelingen waarvoor de grond wordt geroerd, hoeft voor een groot deel van het plangebied geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Desondanks zijn de gronden die archeologische waarden kunnen bezitten in dit bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming. Hiermee is de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden gewaarborgd. Het parapluplan heeft hierbij als uitgangspunt gediend.

Ter plaatse van de ontwikkelingslocaties is overwegend sprake van een hoge archeologische verwachtingswaarde. Nader onderzoek naar archeologische waarden is dan ook noodzakelijk. Voor deze locaties, waaraan allemaal een wijzigingsbevoegdheid is toegekend, moet de haalbaarheid van de ontwikkeling in ieder geval in het op te stellen wijzigingsplan zijn aangetoond. De gemeente zal op dat moment nader onderzoek (laten) uitvoeren.

 

Plan: Tiel West
Status: Vastgesteld
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
IDN: NL.IMRO.0281.BP00004-va01