3.3 Regionaal beleid
3.3.1 Structuurvisie Rivierenland 2004-2014
De provincie Gelderland heeft in het kader van het opstellen van het streekplan Gelderland 2015 aan de regio’s verzocht een Structuurvisie op te stellen. Voornoemd document betreft het resultaat van dit provinciaal verzoek voor de regio Rivierenland.
Met betrekking tot verstedelijking is het Experiment ruimtelijk beleid Rivierenland relevant. Dit experiment betreft een nieuwe systematiek van woningbouw- en bedrijvenprogrammering, waarbij de programma’s voor wonen en werken op kwalitatieve criteria zijn gestoeld, zoals landschap, cultuurhistorie, water en natuur. Op basis van de kwaliteiten is een kaart ontwikkeld. Door het trekken van een kwaliteitscontour rondom alle kernen, heeft dit geleid tot een afbakening van het bestaand verstedelijkte gebied en het maximale ruimtebeslag voor het te verstedelijken gebied (zoekgebieden). Het zwaartepunt voor woningbouw en bedrijvigheid ligt bij de grotere kernen, waaronder Tiel.
Wonen
Wat betreft wonen is het Experiment bepalend voor de bouw van woningen tot 2015. De kwantitatieve benadering wordt daarbij aan de kant gezet en er wordt ingezet op een kwalitatieve benadering, wat neer komt op de juiste woning op de juiste plaats op het juiste moment. De belangrijkste aandachtspunten voor de regio zijn daarbij:
-
de verhouding tussen het aantal te bouwen huur- en koopwoningen. Een groter aandeel huurwoningen dan in de periode 2000-2004 is naar verwachting nodig;
-
meer mogelijkheden creëren voor starters op de huur en koopmarkt;
-
de positie van senioren op de Rivierenlandse woningmarkt, de omvang van deze groep neemt toe;
-
de verhouding tussen het aantal eengezinswoningen en meergezinswoningen;
-
herstructureringsmogelijkheden in de bestaande bouw.
Verkeer en vervoer
Een goede aansluiting op de ontsluitingswegen van de regio is voor de vijf stedelijke kernen Zaltbommel, Culemborg, Geldermalsen, Tiel en Druten van groot belang in verband met de invloedssferen die de grote steden buiten de regio binnen de regio hebben.
Naast het vervoer per auto is ook het openbaar vervoer van belang. Goede openbaar vervoersverbindingen met de omliggende steden zijn essentieel gezien de relaties vanuit de regio met de omliggende steden. Het accent ligt daarbij op de treinverbindingen. Buiten de regio zijn busverbindingen ook belangrijk. De spoorverbindingen en snelnetdiensten vormen de ruggengraat van het openbaar vervoer. De regio wil deze verder versterken om voorzieningen goed bereikbaar te houden. Aansluiting op het Randstadspoor van Geldermalsen en Tiel en een kwalitatieve impuls voor de lijnen Tiel - Arnhem en Geldermalsen – Dordrecht kunnen dit nog verder verbeteren. Bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stations maken onderdeel van een dergelijke goede verbinding uit. Het verbeteren van de voorzieningen op de huidige grotere stations te Tiel, Culemborg, Zaltbommel en Geldermalsen is een actiepunt. Elementen in de planvorming zullen moeten zijn: het realiseren van goede en voldoende parkeergelegenheden voor fiets en auto, snelle en veilige fietspaden naar de stations toe en goede bewegwijzering.
Kwaliteit van het bouwen
Het landschap en de natuur nabij steden is erg belangrijk voor de stedelijke bevolking, welke op zoek is naar rust, ruimte en natuur. Deze elementen vormen ook de basis voor een goed woon- en werkmilieu. Om in nieuwe stadswijken goed te kunnen wonen moet worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het landschap. Deze investering is ook van belang voor de overgang van de stad naar het landelijk gebied. De stadslandschappen moeten enerzijds een aantrekkelijk woonmilieu bieden en anderzijds zoveel mogelijk aansluiten bij het karakter van de cultuurhistorische kenmerken van de bestaande landschappen, waarin de toekomstige wijken ontwikkeld gaan worden. Dit geldt zowel voor de verkaveling als voor het materiaalgebruik van de te bouwen woningen en de te ontwikkelen bedrijventerreinen. Ook bij herstructurering van bebouwd gebied is voorgaande van toepassing. De gewenste kwalitatieve insteek kan vorm krijgen door het projectmatig opstellen van een kwaliteitsvisie of een beeldkwaliteitsplan. Dit kan vervolgens voor alle bouwactiviteiten een handvat bieden, zodat ook bij grootschalige uitbreidingen en herstructureringen meer ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd.
3.3.2 Verwerking in het bestemmingsplan
Onderhavig bestemmingsplan heeft voor een groot deel van het plangebied een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Het regionaal beleid heeft dan ook geen directe invloed op dit conserverende deel van voorliggend bestemmingsplan. Uiteraard zijn kleinschalige ontwikkelingen binnen de bestaande functies wel mogelijk. Met deze kleinschalige ontwikkelingen kunnen bijdragen worden geleverd aan enkele regionale beleidsdoelen, waaronder het verbeteren van verbindingen voor langzaam verkeer richting het station.
Het bestemmingsplan biedt echter ook de mogelijkheid om enkele plannen en projecten uit de gebiedsvisie Tiel-West te realiseren, zoals beschreven in paragraaf 4.2 van voorliggende toelichting. De voorziene ontwikkelingen hebben allemaal betrekking op het bestaand bebouwd gebied, danwel het zoekgebied voor verstedelijking. Met de binnenstedelijke ontwikkelingen wordt een bijdrage geleverd aan een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte. Het betreft met name de ontwikkelingen die tot gevolg hebben dat hinderveroorzakende bedrijvigheid wordt vervangen door een woonfunctie met bijbehorende (maatschappelijke) voorzieningen. De woonfunctie zal daarbij worden afgestemd op de aanwezige woonbehoefte. Bovendien wordt met de ontwikkelingen die vallen onder het Masterplan Stationsgebied een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en voorzieningen nabij het station. Het ontwikkelingsgerichte deel van het bestemmingsplan is hiermee in lijn met het regionaal beleid.
Voor de meeste ontwikkelingen moet overigens, ten behoeve van de daadwerkelijke realisatie, te zijner tijd een wijzigingsplan worden opgesteld. Het vigerend regionaal beleid biedt het kader voor de voorziene ontwikkelingen. Desondanks zal in het betreffende wijzigingsplan de afweging ten aanzien van het dan actuele en geldende regionaal beleid nogmaals specifiek voor die ontwikkeling worden gemaakt.