Afdrukken

 

3. Beleidskader

 

3.1 Rijksbeleid

 

3.1.1 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. De wet spreekt van activiteiten met een (mogelijk) schadelijk effect op beschermde soorten. De wet spreekt niet van ruimtelijke plannen. Op basis van de onderzoeksplicht Wro en de plicht tot het vaststellen van een uitvoerbaar plan dient echter al bij het maken van een bestemmingsplan beoordeeld te worden of er belemmeringen aanwezig zijn voor de realisatie van het plan.

 

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is in veel gevallen een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit de Flora-en faunawet van toepassing. Bij de vrijstellingsregeling is de zeldzaamheid van de aangetroffen soort en de ingrijpendheid van de werkzaamheden van belang. Hoe zeldzamer de soort en hoe ingrijpender de activiteit, hoe strikter de regelgeving. De Flora- en fauna wet maakt hiervoor onderscheid in tabel 1, tabel 2 en tabel 3-soorten.

 

Vogels hebben in de Flora- en faunawet een bijzonder status. Alle broedende vogels, hun broedplaatsen en de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. Tevens zijn rust- en verblijfplaatsen en de functionele omgeving van een aantal vogelsoorten het hele jaar rond beschermd. Ook zijn er enkele vogelsoorten, die geen direct jaarronde bescherming genieten maar waarbij, door zwaarwegende feiten en ecologische omstandigheden, de nesten wel een jaarronde bescherming krijgen.

 

Ruimtelijke plannen worden, na enkele recente uitspraken van de Raad van State, nu als volgt getoetst:

  • voor tabel 1 soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling;

  • voor tabel 2 soorten geldt een vrijstelling mits er een gedragscode aanwezig is;

  • voor tabel 3 soorten is een ontheffing nodig; echter voor bijlage lV soorten (dit is een onderdeel van tabel 3) kan geen ontheffing meer worden verleend op basis van belang 'ruimtelijke ontwikkeling'.

  • voor vogels kan naast voor belang ‘ruimtelijke ontwikkeling’ ook geen ontheffing meer worden verleend voor belang 'dwingende reden van groot openbaar belang'.

 

De uitspraken hebben geleid tot een nieuwe aanpak van de beoordeling bij ruimtelijke ingrepen. Indien bijlage lV soorten en/of vogels aan de orde zijn, zijn er twee mogelijkheden:

  • Voorkomen van overtreding van de Flora- en faunawet door het treffen van mitigerende maatregelen. Als deze mitigerende maatregelen voldoende zijn, wordt er door LNV een beschikking met daarin de goedkeuring van de maatregelen afgegeven.

  • Indien mitigerende maatregelen niet mogelijk zijn, dient er een ontheffing te worden aangevraagd en volgt er een volledige beoordeling van de ontheffing.

 

3.1.2 Natuurbeschermingswet 1998

In de Natuurbeschermingswet 1998 zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en habitats waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en instandhoudingdoelstellingen zijn geformuleerd.

  

Het is van belang na te gaan of er een beschermd natuurgebied binnen de invloedsfeer van een plangebied ligt, waardoor er mogelijk sprake is van (significant) negatieve effecten. Indien dit het geval is, dienen de mogelijke effecten van de voorgenomen ingrepen op de instandhoudingdoelstellingen bepaald te worden. Dit kan leiden tot een vergunningplicht op grond van de Natuurbeschermingswet, middels een verstorings- en verslechteringstoets bij negatieve effecten en een passende beoordeling wanneer er significant negatieve effecten verwacht worden.

 

3.1.3 Ecologische Hoofdstructuur

Gebieden kunnen ook onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. (EHS) Dit kunnen (gedeeltelijk) dezelfde gebieden zijn als de Natura 2000-gebieden, maar het kunnen ook andere gebieden zijn.

 

Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het ruimtelijke beleid, vastgelegd in de provinciale streekplannen, is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen de EHS zijn niet toegestaan als deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

 

3.1.4 Verwerking in het bestemmingsplan

In het plangebied zijn geen gebieden aanwezig die behoren tot Natura 2000-gebieden of de EHS. In hoofdstuk 5 heeft een nadere toets van de ontwikkelingslocaties aan de natuurwetgeving plaatsgevonden.

 

3.2 Provinciaal beleid

 

3.2.1 Streekplan Gelderland 2005

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

 

Het provinciaal ruimtelijk beleid gaat uit van een tweeledige provinciale hoofdstructuur, waarbij Gelderland enerzijds ‘hoog dynamische’ functies met een intensieve vorm van ruimtegebruik kent, zoals stedelijke functies en intensieve vormen van recreatie/leisure. Dit deel van de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur wordt in de beleidskaart met overwegend ‘rode’ tinten aangeduid: het rode raamwerk. Anderzijds kent de provincie ‘laag dynamische’ functies. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimte gebruik, zoals de ecologische hoofdstructuur (EHS), waardevolle open gebieden en ruimte voor water moet worden gecreëerd. Het provinciaal planologisch beleid is er op gericht deze gebieden te vrijwaren van intensieve gebruiksvormen en wordt ook het groenblauwe raamwerk genoemd.

 

Tiel is gelegen in het bebouwde gebied van het rode raamwerk als zijnde een regionaal centrum. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen ‘bestaand bebouwd gebied’ en ‘stedelijke uitbreiding’. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:

  • een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door
    fysieke aanpassingen;

  • het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling;

  • door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de
    woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;

  • intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen;

  • optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).

 

De provincie acht het bovendien van belang dat bij uitbreiding of herstructurering / transformatie van stedelijk gebied voldoende ruimte wordt gereserveerd voor voorzieningen, speelruimte en ontmoetingsmogelijkheden.

 

Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). Een belangrijk ruimtelijk beleidsaccent is het aanbod aan woningen en woonmilieus dat beter moet aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus ‘centrumstedelijk’ en ‘landelijk wonen’. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van de herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.

 

In het streekplan is regiospecifiek beleid weergegeven voor de regio Rivierenland, waar de gemeente Tiel onder valt. De regionale centrumfunctie van Tiel dient te worden voortgezet en versterkt. Tiel zal zich meer profileren als een krachtige en aantrekkelijke stad. Deze centrumfunctie houdt onder meer in dat voorzieningen en werkgelegenheid zijn geconcentreerd in Tiel en dat de stad een opvangtaak heeft voor regionaal woningzoekenden. Teneinde invulling te geven aan de centrumfunctie staat de stad voor een aantal omvangrijke ruimtelijke investeringen. Het accent dient hierbij meer en meer te liggen op herstructurering van bestaand stedelijk gebied.

 

3.2.2 Verwerking in het bestemmingsplan

Onderhavig bestemmingsplan heeft voor een groot deel van het plangebied een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Het provinciaal beleid heeft dan ook geen directe invloed op dit conserverende deel van voorliggend bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan biedt echter ook de mogelijkheid om enkele plannen en projecten uit de gebiedsvisie Tiel-West te realiseren, zoals beschreven in paragraaf 4.2 van voorliggende toelichting. De voorziene ontwikkelingen hebben, met uitzondering van de voorziene ontwikkeling van sportvoorzieningen in het gebied tussen de Provinciale weg, de Schaarsdijkweg en het spoor, allemaal betrekking op vernieuwing van bestaand bebouwd gebied. Met de binnenstedelijke ontwikkelingen wordt een bijdrage geleverd aan een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte. Het betreft met name de ontwikkelingen die tot gevolg hebben dat hinderveroorzakende bedrijvigheid wordt vervangen door een woonfunctie met bijbehorende (maatschappelijke) voorzieningen. De woonfunctie zal daarbij worden afgestemd op de aanwezige woonbehoefte. Het ontwikkelingsgerichte deel van het bestemmingsplan is hiermee in lijn met het provinciaal beleid. De ontwikkelingslocatie van sportvoorzieningen nabij het spoor is op basis van het provinciaal beleid voorzien van de functie ‘multifunctioneel gebied’, waarbij eveneens een ‘zoekzone wonen, lage dichtheid’ is toegekend. Met deze zoekzone is een ruimtelijke reservering gemaakt voor de behoefte aan stedelijke functies, waaronder ook sportvelden en sportaccommodaties. Ook deze ontwikkelingslocatie is hiermee in lijn met provinciaal beleid.

Voor de meeste ontwikkelingen moet overigens, ten behoeve van de daadwerkelijke realisatie, te zijner tijd een wijzigingsplan worden opgesteld. Het vigerend provinciaal beleid biedt het kader voor de voorziene ontwikkelingen. Desondanks zal in het betreffende wijzigingsplan de afweging ten aanzien van het dan actuele en geldende provinciaal beleid nogmaals specifiek voor die ontwikkeling worden gemaakt.

 

3.3 Regionaal beleid

 

3.3.1 Structuurvisie Rivierenland 2004-2014

De provincie Gelderland heeft in het kader van het opstellen van het streekplan Gelderland 2015 aan de regio’s verzocht een Structuurvisie op te stellen. Voornoemd document betreft het resultaat van dit provinciaal verzoek voor de regio Rivierenland.

 

Met betrekking tot verstedelijking is het Experiment ruimtelijk beleid Rivierenland relevant. Dit experiment betreft een nieuwe systematiek van woningbouw- en bedrijvenprogrammering, waarbij de programma’s voor wonen en werken op kwalitatieve criteria zijn gestoeld, zoals landschap, cultuurhistorie, water en natuur. Op basis van de kwaliteiten is een kaart ontwikkeld. Door het trekken van een kwaliteitscontour rondom alle kernen, heeft dit geleid tot een afbakening van het bestaand verstedelijkte gebied en het maximale ruimtebeslag voor het te verstedelijken gebied (zoekgebieden). Het zwaartepunt voor woningbouw en bedrijvigheid ligt bij de grotere kernen, waaronder Tiel.

 

Wonen

Wat betreft wonen is het Experiment bepalend voor de bouw van woningen tot 2015. De kwantitatieve benadering wordt daarbij aan de kant gezet en er wordt ingezet op een kwalitatieve benadering, wat neer komt op de juiste woning op de juiste plaats op het juiste moment. De belangrijkste aandachtspunten voor de regio zijn daarbij:

  • de verhouding tussen het aantal te bouwen huur- en koopwoningen. Een groter aandeel huurwoningen dan in de periode 2000-2004 is naar verwachting nodig;

  • meer mogelijkheden creëren voor starters op de huur en koopmarkt;

  • de positie van senioren op de Rivierenlandse woningmarkt, de omvang van deze groep neemt toe;

  • de verhouding tussen het aantal eengezinswoningen en meergezinswoningen;

  • herstructureringsmogelijkheden in de bestaande bouw.

 

Verkeer en vervoer

Een goede aansluiting op de ontsluitingswegen van de regio is voor de vijf stedelijke kernen Zaltbommel, Culemborg, Geldermalsen, Tiel en Druten van groot belang in verband met de invloedssferen die de grote steden buiten de regio binnen de regio hebben.

 

Naast het vervoer per auto is ook het openbaar vervoer van belang. Goede openbaar vervoersverbindingen met de omliggende steden zijn essentieel gezien de relaties vanuit de regio met de omliggende steden. Het accent ligt daarbij op de treinverbindingen. Buiten de regio zijn busverbindingen ook belangrijk. De spoorverbindingen en snelnetdiensten vormen de ruggengraat van het openbaar vervoer. De regio wil deze verder versterken om voorzieningen goed bereikbaar te houden. Aansluiting op het Randstadspoor van Geldermalsen en Tiel en een kwalitatieve impuls voor de lijnen Tiel - Arnhem en Geldermalsen – Dordrecht kunnen dit nog verder verbeteren. Bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stations maken onderdeel van een dergelijke goede verbinding uit. Het verbeteren van de voorzieningen op de huidige grotere stations te Tiel, Culemborg, Zaltbommel en Geldermalsen is een actiepunt. Elementen in de planvorming zullen moeten zijn: het realiseren van goede en voldoende parkeergelegenheden voor fiets en auto, snelle en veilige fietspaden naar de stations toe en goede bewegwijzering.

 

Kwaliteit van het bouwen

Het landschap en de natuur nabij steden is erg belangrijk voor de stedelijke bevolking, welke op zoek is naar rust, ruimte en natuur. Deze elementen vormen ook de basis voor een goed woon- en werkmilieu. Om in nieuwe stadswijken goed te kunnen wonen moet worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het landschap. Deze investering is ook van belang voor de overgang van de stad naar het landelijk gebied. De stadslandschappen moeten enerzijds een aantrekkelijk woonmilieu bieden en anderzijds zoveel mogelijk aansluiten bij het karakter van de cultuurhistorische kenmerken van de bestaande landschappen, waarin de toekomstige wijken ontwikkeld gaan worden. Dit geldt zowel voor de verkaveling als voor het materiaalgebruik van de te bouwen woningen en de te ontwikkelen bedrijventerreinen. Ook bij herstructurering van bebouwd gebied is voorgaande van toepassing. De gewenste kwalitatieve insteek kan vorm krijgen door het projectmatig opstellen van een kwaliteitsvisie of een beeldkwaliteitsplan. Dit kan vervolgens voor alle bouwactiviteiten een handvat bieden, zodat ook bij grootschalige uitbreidingen en herstructureringen meer ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd.

 

3.3.2 Verwerking in het bestemmingsplan

Onderhavig bestemmingsplan heeft voor een groot deel van het plangebied een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Het regionaal beleid heeft dan ook geen directe invloed op dit conserverende deel van voorliggend bestemmingsplan. Uiteraard zijn kleinschalige ontwikkelingen binnen de bestaande functies wel mogelijk. Met deze kleinschalige ontwikkelingen kunnen bijdragen worden geleverd aan enkele regionale beleidsdoelen, waaronder het verbeteren van verbindingen voor langzaam verkeer richting het station.

Het bestemmingsplan biedt echter ook de mogelijkheid om enkele plannen en projecten uit de gebiedsvisie Tiel-West te realiseren, zoals beschreven in paragraaf 4.2 van voorliggende toelichting. De voorziene ontwikkelingen hebben allemaal betrekking op het bestaand bebouwd gebied, danwel het zoekgebied voor verstedelijking. Met de binnenstedelijke ontwikkelingen wordt een bijdrage geleverd aan een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte. Het betreft met name de ontwikkelingen die tot gevolg hebben dat hinderveroorzakende bedrijvigheid wordt vervangen door een woonfunctie met bijbehorende (maatschappelijke) voorzieningen. De woonfunctie zal daarbij worden afgestemd op de aanwezige woonbehoefte. Bovendien wordt met de ontwikkelingen die vallen onder het Masterplan Stationsgebied een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en voorzieningen nabij het station. Het ontwikkelingsgerichte deel van het bestemmingsplan is hiermee in lijn met het regionaal beleid.

Voor de meeste ontwikkelingen moet overigens, ten behoeve van de daadwerkelijke realisatie, te zijner tijd een wijzigingsplan worden opgesteld. Het vigerend regionaal beleid biedt het kader voor de voorziene ontwikkelingen. Desondanks zal in het betreffende wijzigingsplan de afweging ten aanzien van het dan actuele en geldende regionaal beleid nogmaals specifiek voor die ontwikkeling worden gemaakt.

 

3.4 Gemeentelijk beleid

 

3.4.1 Structuurvisie Tiel 2030

De structuurvisie omvat een visie op het ruimtelijke beleid voor de periode tot 2030. De visie biedt daarmee het ruimtelijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeente en vormt het toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen.

 

Voor wat betreft wonen geldt het uitgangspunt dat inbreiden voor uitbreiden gaat. De bestaande grootschalig bedrijvenlocatie in het stationsgebied-west is niet houdbaar binnen de stad. Zeker niet als Tiel zich nog verder ontwikkelt in westelijke richting en het gebied daardoor steeds centraler komt te liggen. Op binnenstedelijke locaties zijn relatief hogere (stedelijke) dichtheden voorzien, al dan niet in de vorm van appartementen. Deze dichtheden sluiten aan bij het profiel van Tiel als centrumstad, de vergrijzende bevolking en het streven om jongeren in de stad te houden. Met de voorziene in- en uitbreidingslocaties kan Tiel in voldoende mate voldoen aan de toekomstige vraag en bovendien inspelen op veranderende woonvragen.

 

 [image]

Plankaart van de Structuurvisie Tiel 2030 (Gemeente Tiel, 2010)

 

Tiel staat voor grote opgaven op het gebied van groen en water. Herkenbare groene routes door de stad ontbreken en het fraaie buitengebied rondom Tiel is lastig bereikbaar en wordt daardoor te weinig benut. De strategiekaart zet daarom in op het ontwikkelen van een aantal parkzones en parklandschappen aan de west- en zuidrand van Tiel. Aan de zuidkant kan daarbij worden voortgeborduurd op de plannen voor het Waalfront door het contact met het water te herstellen. De zone tussen Passewaay en de bestaande stad fungeert als een groen scharnierpunt, dat ruimte biedt voor sportvoorzieningen, recreatie en waterberging. Door de Doode Linge in de stad zelf veel prominenter te maken en op te pakken als identiteitsdrager bij verdichtingslocaties kan een aantrekkelijke route worden ontwikkeld van centrum tot Zoelen.

In het groengebied tussen Passewaaij en de oude stad ligt een wateropgave. In dit geval gaat het vooral om (piek)waterberging. Combinaties met groen en eventuele andere functies zijn ook hier nadrukkelijk aan de orde.

Voor wat betreft water is in het stationsgebied waterberging voorzien door het realiseren van nieuw open water, terwijl langs de (Doode) Linge waterberging door het verbreden van bestaande waterlopen is voorzien. Voor calamiteitenberging is onder andere het sportpark aangewezen als onderzoekslocatie.

 

Verspreid over de gemeente zijn zes wijkwinkelcentra te vinden. De inzet is deze centra zo veel mogelijk te behouden, aangezien ze een belangrijke drager vormen voor de kwaliteit van de verschillende Tielse buurten.

Een eventuele nieuwe regionale voorziening op het gebied van onderwijs of zorg zou een goede aanjager kunnen zijn voor de ontwikkeling van het stationsgebied-west. Dit sluit aan bij de reeds aanwezige concentratie van dergelijke voorzieningen ten westen van het centrum.

 

Rondom het centrum worden (gebouwde) parkeervoorzieningen gerealiseerd, gekoppeld aan de toekomstige poorten naar het centrum. Op het gebied van openbaar vervoer moeten de mogelijkheden van capaciteitsuitbreiding van het spoor tussen Tiel en Geldermalsen worden onderzocht.

De voorgaande afwegingen en keuzes voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling op hoofdlijnen voor Tiel, zijn op de Strategiekaart 2008-2030 samengebracht. Deze kaart legt de grondslag voor de verdere uitwerking van de structuurvisie en de opdeling in een serie afzonderlijke projecten. Deze strategiekaart is op de voorgaande pagina weergegeven.

 

Binnen de gemeente kunnen voor de periode tot 2030 18 integrale ontwikkelingsgebieden worden onderscheiden. De stedelijke ontwikkelingsgebieden Waalfront, Centrum & poorten, Stationsgebied en Tiel West, en de groen&watergebieden Doode Linge en Inundatiekanaal maken onderdeel uit van het plangebied Tiel West en zijn daarom voor onderhavig plan van belang.

  1. Waalfront; het doel is de relatie tussen de stad en de rivier te versterken (Masterplan Waalfront).

  2. Rond het Tielse centrum worden in de komende jaren drie ‘poorten’ ontwikkeld. Voor het plangebied zijn de ‘boodschappenpoort’ (Burensepoort) en de ‘cultuurpoort’ (Westluidense poort) relevant. Met het ontwikkelen van deze poorten worden twee doelen bereikt, namelijk voorzieningen opnemen die te groot(schalig) zijn om in het centrum zelf te huisvesten, waarmee de aantrekkingskracht van het Tielse centrum wordt vergroot, en het verbeteren van de bereikbaarheid van het centrum. De poorten vormen namelijk de beëindiging van de inprikkers voor autoverkeer. Binnen de poorten worden voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd.

  3. Op de voormalige bedrijfslocaties bij het stationsgebied verrijst een nieuwe woonbuurt, die de entree van Tiel vanaf het station een nieuw aanzien zal geven. Naast woningbouw en de aanleg van ‘spoorpark’ als nieuw stadspark, biedt het stationsgebied ruimte aan een tweetal nieuwe inprikkers voor autoverkeer.

  4. Ten aanzien van het bedrijventerrein Papesteeg, met hinder veroorzakende bedrijvigheid, wordt voor de korte termijn wordt ingezet op het opheffen van de barrièrewerking van het gebied. Dit gebeurt door de aanleg van een nieuwe verbinding voor fietsers en voetgangers en de nieuwe westelijke inprikker voor autoverkeer. Voor de lange termijn wordt ingezet op functieverandering, waaronder woningbouw, een spoorpark en eventueel mogelijkheden voor het huisvesten van een (nieuwe) onderwijsinstelling.

  5. Hoewel Tiel ooit is ontstaan aan de Linge is daar momenteel nauwelijks nog een spoor van terug te vinden in de stad. De hoofdstroom heeft zich lang geleden verlegd van de Linge naar de Waal. De watergang die rest betreft de Doode Linge. De Doode Linge zal een prominentere plaats krijgen in Tiel. De Doode Linge kan worden benut als stedelijke groenstructuur en daarmee een onderdeel vormen van een recreatieve route richting Zoelen. Bovendien liggen langs de Doode Linge verschillende inbreidingslocaties. Een verbrede Doode Linge zou een prachtige identiteitsdrager vormen bij de ontwikkeling van deze gebieden. Tot slot kan de Doode Linge wellicht worden ingezet als oplossing voor de waterproblematiek in Tiel-oost. Het afvoeren van overtollig water uit Tiel-oost via een verbrede Doode Linge lijkt kansrijk.

  6. Het Inundatiekanaal vormt een belangrijke historische structuur binnen Tiel. Het vormt een recreatieve verbinding tussen Linge en Waal. Ingezet wordt op het verder benutten van de potenties van deze verbinding door een eenduidige inrichting van het groen en door het uitbreiden van de routes langs het kanaal.

 

3.4.2 Tielse woonvisie

De ambitie van de woonvisie is dat alle inwoners goed in Tiel kunnen wonen in een door hen gewenste woning en omgeving binnen hun financiële mogelijkheden. Hiertoe zijn de volgende hoofddoelen geformuleerd:

  • Doorstroming vergroten in zowel de huur- als koopsector en onderling.

  • Een kwaliteitssprong in de woningvoorraad voor huishoudens met hoge én lage inkomens.

  • Het waarborgen van de huisvesting van de huishoudens met lage inkomens.

De doelen van de visie kunnen worden bereikt door via de bestaande voorraad meer kwaliteit te realiseren en via nieuwbouw meer gericht, gedifferentieerd en kwalitatief goed aanbod te creëren. Voor wat betreft nieuwbouw wordt de realisatie van betaalbare huurwoningen voor ouderen waarbij zorg op maat aan huis mogelijk is gewenst geacht. Daarnaast is de realisatie van betaalbare en duurdere woningen voor huishoudens met een midden of hoger inkomen noodzakelijk.

 

3.4.3 Detailhandelsnota

De doelstelling van deze nota is het waarborgen en versterken van de rol van Tiel als koopcentrum voor Tiel en de regio Rivierenland. Het historische centrum van Tiel met veel winkelvoorzieningen vervult hierin een belangrijke rol. Waar nodig en waar ruimte is moet ook in de buurt- en wijkwinkelcentra geïnvesteerd worden. De prioriteit ligt bij het behoud en versterking van de huidige winkelvoorzieningenstructuur in Tiel. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van detailhandel moeten hier een bijdrage aan leveren. Voor het plangebied is het winkelcentrum Kwadrant van belang.

De doelstellingen voor het winkelaanbod aan dagelijkse artikelen in Tiel zijn behoud van winkelvoorzieningen dicht bij de consument, het versterken van de wijk- en buurtwinkelcentra en een evenwichtige spreiding over de stad. Het aanbod in de buurt- en wijkwinkelcentra moet gericht zijn op de inwoners van de eigen wijk en omliggende wijken. Aanbod met een duidelijk wijkoverstijgende functie in de niet-dagelijkse sector hoort voor het recreatief winkelen in het centrum van Tiel thuis. De winkelcentra moeten goed bereikbaar zijn en er moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn.

Volgens de huidige detailhandelsnota is er tot 2015 in Tiel marktruimte voor uitbreiding van de dagelijkse artikelen aanwezig van circa 700 m2 à 2.400 m2 VVO. Gelet op de actuele ontwikkelingen in de supermarktbranche en de kleinschaligheid van de supermarkten in Tiel ligt de nadruk op schaalvergroting van de bestaande supermarkten.

Het winkelcentrum Kwadrant ligt in het plangebied, op de hoek Nieuwe Tielseweg en Waardenburglaan. Het winkelcentrum kenmerkt zich door de geringe schaalgrootte, het ontbreken van fysieke uitbreidingsruimte en de geringe parkeercapaciteit. Voor het creëren van fysieke uitbreidingsmogelijkheden en vergroten van de parkeercapaciteit zijn rigoureuze en vergaande ingrepen noodzakelijk. Uitbreiding van dit winkelgebied heeft direct zijn weerslag op het functioneren van het winkelcentrum Passewaaij. Versterking van zowel winkelcentrum Kwadrant als Passewaaij levert daarentegen een fors winkelaanbod op aan de westzijde van Tiel, waardoor er weinig marktruimte overblijft voor eventuele uitbreiding van andere supermarkten in Tiel.

Door het verdwijnen van winkels in de winkelvoorziening aan de Kwelkade is dit een solitaire vestiging van de Aldi Supermarkt geworden. In het Masterplan Waalfont is de wens opgenomen om hier woningbouw te realiseren. Bij een eventuele verplaatsing dient aansluiting te worden gezocht bij andere winkelvoorzieningen.

 

3.4.4 Bouw mee aan de toekomst van Tiel, Tiels stedelijk ontwikkelingsbeleid 2008 ¿ 2011 (TSOB III)

In dit beleid staat de aanpak van stedelijke vraagstukken centraal. Naast de majeure nieuwbouwprojecten Waalfont en Stationsomgeving vraagt de wijkaanpak in onder andere Tiel West urgentie. De wijkaanpak richt zich op het vergroten van leefbaarheid, realisatie van vitale voorzieningen en het versterken van sociale structuur en cohesie. Hiertoe is onder andere de ontwikkeling van de Hertenkamp tot een wijkpark relevant. Daarnaast zullen het winkelgebied Hertogenwijk, de flatgebouwen aan de Diderik Vijghstraat en een aantal wooncomplexen (Wadenoijenlaan, De Batauwe) worden gerenoveerd en het woonzorgcomplex Vier Gravinnen worden opgeleverd. Tot slot staat behoud van voorzieningen centraal.

 

3.4.5 Mobiliteitsvisie Tiel

Tiel ontwikkelt zich tot een stad met een regionale functie. Hiertoe staan diverse ruimtelijke en economische projecten (zoals Waalfront, Stationsomgeving, de ontwikkeling en de uitbreiding van Medel) op stapel, die een groeiende mobiliteitsbehoefte tot gevolg hebben. De mobiliteitsvisie Tiel 2008 - 2020 beschrijft hoe het best in deze mobiliteitsbehoefte kan worden voorzien. Negatieve effecten van het autoverkeer, in de vorm van luchtvervuiling, geluidsoverlast, barrièrewerking van hoofdroutes en verkeersonveiligheid, worden waar mogelijk teruggedrongen.

Het gebruik van fiets en openbaar vervoer wordt gestimuleerd als alternatief voor de auto.

De volgende structuuringrepen zijn van belang voor het plangebied:

  • Een nieuwe parallelle route langs het spoor tussen de Provinciale weg en de Westroijensestraat ten behoeve van ontsluiting van de Stationsomgeving.

  • Het afwaarderen van de Teisterbantlaan, hetgeen mogelijk is als gevolg van voornoemde nieuwe parallelweg langs het spoor.

  • Hoofdroutes naar de binnenstad laten aansluiten op parkeervoorzieningen in de poorten rond de binnenstad.

  • De realisatie van een fijnmazig netwerk van fietsroutes en vrijliggend fietspad langs Teisterbantlaan.

 

3.4.6 Hoogbouwvisie

Tiel kent hoofdzakelijk laagbouw (1 tot 3 bouwlagen) en enige middelhoogbouw (4 tot 6 bouwlagen). In Tiel West is een lichte concentratie van middelhoogbouw aanwezig. Echte hoogbouw, meer dan 6 bouwlagen, is zeer beperkt aanwezig.

Binnen het plangebied zijn de volgende zoekgebieden voor hoogbouw aanwezig:

  • Stationsgebied. In het kerngebied van de stationslocaties, ten westen van het station in een zone parallel aan het spoor, past hoogbouw in geconcentreerde vorm tot een hoogte van 30 tot 40 meter. Een sterke interne ruimtelijke samenhang is gewenst. Aan weerszijden van het hoogbouwcluster is ruimte voor middelhoogbouw tot 18 meter hoogte, die het stationsgebied aanhecht aan omliggende gebieden.

  • Stadsentrees. Voorgesteld wordt om stadsentrees vanuit het buitengebied te markeren met behulp van middelhoogbouw en wel ter plaatse van de kruising Provinciale Weg en Waardenburglaan tot 18 m hoogte. Daarnaast kan met behulp van middelhoogbouw de route naar het centrum worden versterkt.

  • Ring van inbreidingslocaties. In deze zone is versnippering aanwezig, doordat grootschalige stedelijke functies zijn verdwenen. Door middel van bouwhoogtes tussen 2 en 8 lagen kan de structuur worden hersteld. Deze bebouwing is onder andere op diverse locaties in de Hertogenwijk, nabij de Nieuwe Tielseweg en nabij de Dode Linge voorzien.

  • Flanken aan de Waal. Aan weerzijden van de binnenstad wordt op de flanken langs de Waal slanke hoogbouw geschikt geacht, met een hoogte van maximaal 30 meter.

 

3.4.7 Groenstructuurplan

Dit plan maakt gemeentelijke (groen)ambities, potentiële ontwikkelingsgebieden en het belang van landschappelijke inpasbaarheid tot circa 2015 zichtbaar. De onderliggende gedachte achter de visie op de stedelijke ontwikkeling en de hoofdgroenstructuur is geformuleerd als “Zichtbaar landschap, leesbare stad”. Wanneer het landschap zichtbaar wordt gemaakt, zowel vanuit de stad naar landschap, als in het volgen van landschappelijke structuren bij de ontwikkeling van de stad, als in de stad zelf, wordt de stad leesbaarder en daarmee logischer. Voorgaande wordt vertaald naar de volgende uitgangspunten:

  • Landschappelijke structuur als basis voor ontwikkelingen.

  • Het benutten van landschappelijke waarden en relaties.

  • Infrastructuur als visitekaartje.

  • Versterken interne structuur.

Voor het plangebied Tiel West wordt een uitwerking van de Doode Linge als landschappelijk element van belang geacht, waarbij aandacht moet worden geschonken aan recreatieve, ecologische en cultuurhistorische waarden. Daarnaast dient het Inundatiekanaal nadrukkelijker te worden gerelateerd aan de stad en moeten ecologische, recreatieve en cultuurhistorische waarden worden versterkt. Ten aanzien van de spoorzone wordt de ontwikkeling van een parkgebied relevant geacht. Het betreft hoogwaardige openbare ruimte met een gedeeltelijk groene invulling. Tot slot wordt de Teisterbantlaan als groene voorzieningen-as benoemd.

 

3.4.8 Milieuvisie 2010 - 2020

In de Milieuvisie 2010-2020 is aangegeven wat de milieudoelstellingen van de gemeente voor deze periode zijn. De visie valt in twee delen uiteen. Het eerste deel geeft een doelstelling voor 2020 per milieuthema aan. Het tweede deel omschrijft de gewenste milieukwaliteit die bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt nagestreefd. Daarbij is de gewenste milieukwaliteit afgestemd op het gebiedstype. Omdat de milieukwaliteit in Tiel op veel plaatsen wezenlijk beter is dan de wettelijke milieunormen aangeven, is het tenminste behouden van deze kwaliteit uitgangspunt in de Milieuvisie.

 

Voor de ontwikkellocaties in het plangebied Tiel West geldt over het algemeen het gebiedstype Groenstedelijk wonen. De bijbehorende na te streven milieukwaliteit zoals gedefinieerd voor onder andere de thema's geluid, luchtkwaliteit en bodem kan consequenties hebben voor het ontwerp en de inrichting van deze ruimtelijke projecten. De milieukwaliteit, die als inspanningsverplichting geldt, is weergegeven als Niveau Tiel in de navolgende tabel.

 

 [image]

Milieukwaliteitsprofiel Groenstedelijk wonen

 

Daarnaast moet voorkomen worden dat nieuwe ontwikkelingen, zoals aanpassing van de wegenstructuur, een negatief effect hebben op de milieukwaliteit in de te conserveren gebieden.

 

3.4.9 Klimaatbeleidsplan 2010 - 2020

In het Klimaatbeleidsplan 2010-2020 zijn de volgende doelstellingen opgenomen:

  • stabilisatie van de CO2-uitstoot op het niveau van 1990+

  • 10% van de lokale energiebehoefte wordt in 2020 duurzaam opgewekt.

 

Deze doelstellingen zijn gebaseerd op de doorrekening van kansrijke maatregelen. Voor het gebied Tiel West liggen grote kansen voor de realisatie van energiezuinige woning- en utiliteitsbouw op de ontwikkellocaties uit het masterplan Stationsgebied (zie energiescan Stationsgebied). Voor de nieuwbouw van onderwijsinstellingen, zoals voorzien langs de Teisterbantlaan, geldt op grond van het klimaatbeleidsplan ook een hoge energie-ambitie.

 

Voor de bestaande bebouwde omgeving is duurzaam renoveren een kansrijke maatregel om bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen.

 

3.4.10 Integraal huisvestingsplan onderwijsaccommodaties

Dit plan biedt een basis voor de besluitvorming over de te volgen koers op het gebied van onderwijshuisvesting, met name van basis en speciaal onderwijs. Er is sprake van omvangrijke huisvestingsproblematiek bij de Cambier van Nootenschool (Burgemeester Schullstraat 2). Inmiddels wordt onderzoek gedaan naar nieuwbouw van de Cambier van Nootenschool aan de Rivierenlandlaan. Dit is echter buiten de grenzen van dit plangebied.

 

3.4.11 Beleidsnota recreatie en toerisme

Deze nota bevat een toeristisch-recreatieve visie voor de gemeente Tiel voor de periode 2005 - 2010/2015. In de visie staan het waterrijke karakter van de stad, de binnenstad en het fraaie groene buitengebied centraal. Voor het plangebied Tiel West wordt het versterken van de recreatiefunctie langs het Inundatiekanaal, bijvoorbeeld in de vorm van een wandelroute, van belang geacht. Het gebied ten zuidoosten van de Ophemertsedijk maakt onderdeel uit van een belangrijke recreatieve groenstructuur. Op langere termijn kunnen de dijken van de Doode Linge fungeren als een groene wandel- en fietsroute vanuit en naar de kern Tiel.

 

3.4.12 Sportbeleid gemeente Tiel 2006-2015

De grenzen van de huidige zaalcapaciteit zijn bereikt. Vernieuwen en uitbreiding van de binnensportvoorzieningen is noodzakelijk om een kwaliteit goed en veilig sportaanbod te garanderen. Voor Sporthal De Betuwe (Wadenoijenlaan 399) is op middellange termijn (5 jaar) vervanging of renovatie noodzakelijk. Handhaven huidige locatie staat ter discussie. De gymzaal Rozenstraat (Rozenstraat 44) is afgeschreven. Gekoppeld aan de ontwikkelingen rond de Cambier van Nootenschool wordt een plan ontwikkeld voor vervanging en/of renovatie. Op het buitensportcomplex (waaronder Ridderweide) is reeds een inhaalslag gemaakt.

 

3.4.13 Speelruimtebeleidsplan Tiel

De gemeente Tiel streeft naar voldoende en veilige speelruimte voor kinderen en jongeren. Er geldt een richtlijn van 300 m2 speelruimte per ha woonwijk, waarbij een goede spreiding van belang wordt geacht. Flexibiliteit van de inrichting van speelruimte, waarmee kan worden ingespeeld op de samenstelling van de wijk, staat centraal.

Geconcludeerd wordt dat in de Hertogenwijk voldoende voorzieningen zijn voor kinderen tussen 6 en 12 jaar. In de Hertogenwijk en Burgemeesterswijk zijn echter weinig voorzieningen voor de jongste categorie kinderen. In de Stationsbuurt en de Burgemeesterswijk zijn weinig voorzieningen voor kinderen ouder dan 12 jaar. Er is bovendien behoefte aan een skatevoorziening bij de JOP aan de Liendenlaan. Tot slot wordt gestreefd naar het onderbrengen van meer voorzieningen in de JOP Papesteeg in een oud fabriekspand.

 

3.4.14 Inundatiekanaal, integrale visie, 1e aanzet

Deze visie bevat twee strategieën, die het Inundatiekanaal betekenis kunnen geven in het stedelijk weefsel van de gemeente Tiel. Het inundatiekanaal maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een 19e eeuwse verdedigingslijn. De twee strategieën zijn Parkstrip en Brugpark. Het college heeft besloten tot uitwerking van de strategie Parkstrip.

In de strategie Parkstrip wordt het Inundatiekanaal opgevat als een parkstrip. Een kaarsrecht, lineair park is voorzien. De grenzen van het park worden duidelijk afgebakend In het park is een wereld van natuur, recreatie en cultuurhistorie beleefbaar.

 

3.4.15 Kunst als entree

Het doel is om de beleving van stadsentree door middel van kunst te verhogen. Hiertoe zijn op enkele locaties langs de Nieuwe Tielseweg kunstobjecten voorzien, aansluitend op het ter plaatse aanwezige thema. Voorbeelden zijn een waterpark nabij de Neerijnenlaan, een beeldentuin met bijzondere bomen nabij de Burgemeester van Welderenstraat, een parklandschap ter plaatse van park Hertenkamp.

 

3.4.16 Verwerking in het bestemmingsplan

Het gemeentelijk beleid vormt een essentieel kader voor de vastgestelde gebiedsvisie Tiel-West. Deze gebiedsvisie ligt aan de basis van onderhavig bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan heeft voor een groot deel van het plangebied een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Kleinschalige ontwikkelingen binnen de bestaande functies zijn mogelijk. De vastgelegde bestemmingen en geboden kleinschalige ontwikkelingsruimte zijn uiteraard afgestemd op gemeentelijke beleidsuitgangspunten. Zo zijn relevante groen- en waterstructuren en voorzieningen, waarvan in het gemeentelijk beleid is aangegeven dat het van groot belang is dat deze structuren en voorzieningen worden behouden en/of versterkt, voorzien van een passende bestemming. Het betreft bijvoorbeeld het Inundatiekanaal en het winkelcentrum Kwadrant. Binnen diverse bestemmingen in onderhavig plan wordt bovendien ruimte geboden aan kleinschalige ontwikkelingen, waarmee onder andere kleinschalige uitbreiding van gebouwen, de realisatie van een fijnmazig netwerk van fietsroutes, vrijliggende fietspaden en speelvoorzieningen en een beperkte herinrichting van hoofdinfrastructuur is gewaarborgd. Hiermee wordt met het beheersgerichte deel van het bestemmingsplan aangesloten op het gemeentelijk beleid. Voor een nadere toelichting op de flexibiliteit, die binnen diverse bestemmingen wordt geboden, wordt verwezen naar hoofdstuk 6 Juridische aspecten. Van belang is te melden dat sommige beleidsuitspraken geen directe doorwerking in het bestemmingsplan kunnen krijgen, als gevolg van bijvoorbeeld een ander detailniveau. Het betreft onder andere uitspraken ten aanzien van onderhoud en op inrichtingsniveau. Hoewel het bestemmingsplan deze uitgangspunten niet in de weg staat, hebben ze geen concrete gevolgen voor de regels en/of verbeelding.

Het bestemmingsplan biedt echter ook de mogelijkheid om enkele plannen en projecten uit de gebiedsvisie Tiel-West, waarvan de realisatie binnen de planperiode van onderhavig bestemmingsplan aan de orde is, te realiseren. Voor een nadere onderbouwing van de opgenomen ontwikkelingen wordt verwezen naar paragraaf 4.2 van voorliggende toelichting. Met de opgenomen ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de meest essentiële gemeentelijke beleidsdoelen voor Tiel West komende 10 jaar. Zo wordt ruimte geboden aan het vervangen van enkele hinderveroorzakende bedrijfslocaties in het stationsgebied door woningbouw en bijbehorende voorzieningen en de realisatie van een parallelweg ten behoeve van de betere ontsluiting van de stationsomgeving. Tevens worden kansen geboden voor herontwikkeling rondom de Doode Linge, waarmee invulling kan worden gegeven aan inbreiding met onder andere woningbouw en de Doode Linge als identiteitsdrager. De nieuwe woningbouw in het plangebied Tiel West wordt afgestemd op de aanwezige woonbehoefte. Voor de ontwikkelingslocaties wordt in lijn met het gemeentelijk beleid de milieukwaliteit, die geldt voor het gebiedstype Groenstedelijk wonen, nagestreefd en staat energiezuinige bouw centraal. Voor een nadere onderbouwing van de haalbaarheid op het gebied van diverse milieuaspecten wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van deze toelichting. Het ontwikkelingsgerichte deel van het bestemmingsplan is op basis van voorgaande in lijn met het gemeentelijk beleid.

Voor de meeste ontwikkelingen moet overigens, ten behoeve van de daadwerkelijke realisatie, te zijner tijd een wijzigingsplan worden opgesteld. Het vigerend gemeentelijk beleid biedt het kader voor de voorziene ontwikkelingen. Desondanks zal in het betreffende wijzigingsplan de afweging ten aanzien van het dan actuele en geldende gemeentelijk beleid nogmaals specifiek voor die ontwikkeling worden gemaakt.

 

3.5 Gemeentelijk beleid met specifieke betrekking op Tiel West

 

3.5.1 Masterplan Stationsgebied Tiel

Het Masterplan Stationsgebied is een plan op hoofdlijnen bestaande uit een duurzaam ruimtelijk kader met flexibele invullingen. Met het oog op de lange doorlooptijd van 20 tot 30 jaar na heden, ligt de nadruk op het raamwerk, de verkeerstructuur en openbare ruimte, en niet op de invullingen. De ruimtelijke opgave bestaat uit het verknopen van stad en ommeland en van stadsdelen onderling. Het Stationsgebied moet hiertoe een stadsdeel met voorkanten worden, richting onder andere het buitengebied en de binnenstad. Het accent ligt allereerst op woningbouw. Voor de langere termijn kan het aandeel werken en/of voorzieningen nog wijzigen.

In het plan is een tweedeling aangebracht met de Teisterbantlaan als scheiding. Het westelijk plangebied is nu grotendeels in gebruik door bedrijvigheid, waaronder grootschalige chemische industrie. Deze terreinen komen naar verwachting niet op korte termijn vrij. In het oostelijk plangebied liggen grote opgaven wat betreft herstructurering, waarbij het maken van goede aansluitingen op de bestaande stad, en met name de binnenstad, van belang is.

Voor wat betreft de verkeerstructuur zijn twee nieuwe autoroutes geïntroduceerd, die de spoorbaan als ruggengraat gebruiken en op logische wijze van buiten de stad naar het centrum leiden. Deze centrumroutes zijn essentieel voor de ontwikkeling van het Stationsgebied. Met een raamwerk openbare ruimte is naast verkeersruimte nieuwe, kwalitatieve en functionele openbare ruimte voorzien. De openbare ruimte conditioneert mede de aangrenzende ontwikkelingsgebieden. De invulling van deze ontwikkelingsgebieden is afhankelijk van beleid, markt en conjunctuur.

 

Aangezien de ontwikkelingen in het oostelijk plangebied op kortere termijn zijn voorzien, is hiervoor een meer concrete invulling gegeven. In totaal zijn in het Stationsgebied 725 tot 1250 woningen voorzien, waarvan 550 - 750 woningen (300 - 450 appartementen en 250 - 300 eengezinswoningen) in het oostelijk deel. Voor wat betreft voorzieningen is 8.500 - 28.000 m2 BVO voor het oostelijk deel voorzien.

 

Concreet:

  • Tunnel ipv brug ter plaatse van kruising provinciale weg en spoorlijn.

  • Nieuwe afslag provinciale weg ter hoogte van Tielerwaardlaan + nieuwe ontsluiting.

  • Spoorpark ter plaatse van Papesteeg, met watergangen.

  • Behoud begraafplaatsen met weeldering groen en aansluiten op langzaamverkeersroutes.

  • Stationserf met parkeren, bus- en taxivoorzieningen, verblijfsgebied.

  • Doodelingepark als verbinding tussen binnenstad en spoorzone.

  • Spoorpassage naar Siependaallaan voor langzaam verkeer.

  • Water in vorm van singel in Teisterbantlaan.

  • Deelgebieden westelijke stadsentree (regionale functie; 16.000 m2 BVO werken/voorzieningen), Tielerwaard-West (woon-werkgebied; 25 - 275 woningen), Tielerwaard-Oost (raster openbare ruimte en gemengd programma; 150 - 250 woningen), Lingehoven (gemengd woongebied; 200 - 300 woningen, 1200 - 3500 m2 werken/voorzieningen), Ter Navolging (stedelijke woonlocatie met werken/voorzieningen in plint; 50-100 woningen, 1000 m2 werken/voorzieningen), Veilingterrein (stedelijk woongebied, 200 - 300 woningen; 3000 - 11000 m2 bvo werken/voorzieningen), Burense Poort (centrummilieu met mix van wonen, werken en detailhandel; 50 - 100 woningen, max. 14.000 m2 BVO werken/voorzieningen).

 

3.5.2 Energiescan Stationsgebied Tiel

Het Masterplan Stationsgebied Tiel voorziet in een grondige herstructurering van dit gebied. Ter beperking van het toekomstige energieverbruik in dit gebied en optimalisatie van de energievoorziening is een energiescan uitgevoerd.

Deze scan geeft aan dat het reëel is een EPL (energieprestatie op locatie) van 7,5 of hoger vast te leggen voor het Stationsgebied. Deze eis dient te worden aangescherpt, conform de voorziene aanscherping van de landelijke eisen voor energiezuinigheid in het Bouwbesluit.

Daarnaast geeft de scan de volgende aanbevelingen:

  • bepaal vooraf welke energie infrastructuur voor een deelgebied zal worden aangelegd, met name wel of geen gas;

  • bij de keuze voor een collectieve warmte- en koudevoorziening moet rekening worden gehouden met de verspreide ligging en de relatief kleine afmetingen van de deelgebieden;

  • als gekozen wordt voor een collectieve warmte- en koudevoorziening, hierop woningen én utiliteit aansluiten. Zo worden kostenvoordelen behaald, wordt de energieprestatie voor utiliteit verbeterd, en wordt bronregeneratie verbeterd;

  • op woningniveau moeten toekomstgerichte maatregelen worden toegepast, dit zijn in ieder geval vloerverwarming, gevelisolatie, korte tapwaterleidingen en een loze leiding van meterkast naar dak voor latere toepassing van pv in de woningen.

 

3.5.3 Masterplan Waalfront Tiel

Het masterplan omvat een ruimtelijke visie voor de gewenste ontwikkeling van het gebied Waalfront in Tiel. De aanpak van het Waalfront heeft tot doel de positie van Tiel als centrumstad in Rivierenland te verstevigen. Het Waalfront moet een nieuwe voorkant van Tiel worden, een visitekaartje van levendigheid en gezelligheid, van ruimte en ontspannen, van de veelzijdigheid van het goede leven op het punt waar stad, landschap en rivier samen komen. Dit wordt bereikt door:

  • de relatie tussen de stad en de rivier te versterken en zo de kansen te benutten die de fraaie ligging aan de Waal biedt;

  • een forse investering in het voorzieningenniveau (in brede zin), met name in de binnenstad;

  • een kwaliteitsimpuls te realiseren voor de openbare ruimte; zowel de gebouwde als de groene/blauwe omgeving.

Binnen het masterplan worden 7 deelgebieden onderscheiden, waarvan de volgende deelgebieden en bijbehorende doelstellingen van belang zijn voor het plangebied Tiel West:

  • Ophemertsedijk; verbindingen naar omliggende wijken zijn gewenst, waardoor de doorsteekbaarheid wordt vergroot en het gebied als uitloopgebied kan worden gebruikt.

  • Hertogenwijk; herinrichting van de dijkzone, waarbij het groene karakter voorop staat. Bebouwing ligt los in het groen. Langzaamverkeersroutes en zichtlijnen vanuit Hertogenwijk tot dijk. Realisatie van een hoger woongebouw op de kruising Inundatiekanaal en de dijk. Nieuwe woonbebouwing op het Alditerrein. Herinrichting van het Plantagepark, door o.a. vergroten van de toegankelijkheid van Hertenkamp. Realisatie woontoren ten westen van Hertenkamp. Hergebruik Plantagegebouw als woongebouw. De gemeenteraad van Tiel heeft overigens met vaststelling van de Gebiedsvisie Tiel West besloten dat de locatie Plantage niet meer wordt ontwikkeld voor woningbouw. De locatie is in de gebiedsvisie dan ook als groengebied opgenomen.

 

3.5.4 Hertogenwijk Tiel, stedenbouwkundige visie

In de Hertogenwijk speelt een groot aantal initiatieven en ontwikkelingen van diverse belanghebbenden en de gemeente Tiel. Met name de diverse initiatieven van enkele woningcorporaties rondom de middenzone hebben grote politieke aandacht. Deze stedenbouwkundige visie vormt het kader voor verschillende initiatieven.

De ruimtelijke opzet van de wijk, de sterke verankering in de stad en het landschap en de ligging aan de rivier zijn sterke troeven van de Hertogenwijk.

De Hertogenwijk heeft een heldere en bestendige structuur. Er zijn verschillende gebieden te onderscheiden, binnen een raamwerk van openbare ruimten: het hertenkamp, de middenzone, waar zich nu een school voor speciaal onderwijs en de sociale werkvoorziening bevinden, de randen aan de Nieuwe Tielseweg en de Hertog Arnoldstraat, het binnengebied (het gebied tussen de randen), het winkelcentrum en de dijkzone. Aan elk van deze gebieden kunnen ruimtelijke randvoorwaarden worden gesteld. Het streven is de stedenbouwkundige structuur verder te versterken. Hiertoe zijn de volgende opgaven benoemd:

  • De openbare ruimte (vormgeving van het raamwerk). Door het vaststellen van een aantal inrichtingsprincipes voor de openbare ruimte dient de herkenbaarheid van de structuurdragende lijnen te worden vergroot, zodat een helder en bestendig raamwerk ontstaat. Daarnaast wordt een visie op het parkeren in het gebied noodzakelijk geacht. De belangrijke dragers in het raamwerk zijn de oost-west lopende lijnen: de Nieuwe Tielseweg, de Wadenoijenlaan, de Hertog Karellaan, de Hertog Arnoldstraat, de Ophemertsedijk en het inundatiekanaal. Haaks op de lange lijnen staan de woonstraten en groene scheggen.

  • Hertenkamp. Het creëren van een meer open karakter van het park, waardoor de ruimtelijke samenhang van de wijk met het park wordt verbeterd. Hierbij hoort het aanleggen van een goede route door het park, het beperken van de grote hoeveelheid hekken en het herstellen van de eenheid in het park.

  • Wijkentrees en de Nieuwe Tielseweg als stadsentree. Voor de Nieuwe Tielseweg is een heldere ritmering en ruimtelijke opbouw vanaf de snelweg tot aan het centrum gewenst. De entrees naar de Hertogenwijk moeten duidelijker worden gemarkeerd en vormgegeven, waarbij rekening wordt gehouden met de schaal van de gehele Nieuwe Tielseweg en het karakter van de verschillende delen van de Nieuwe Tielseweg. Het karakter ter plaatse moet worden versterkt.

  • Rand aan Nieuwe Tielseweg (gebied tussen de Nieuwe Tielseweg, de Hertog Karellaan, de Graaf Waltgerlaan en de Hertog Reinaldlaan). De Hertogenwijk dient een gezicht naar de Nieuwe Tielseweg te krijgen en de wijkentrees moeten worden gemarkeerd. Tegelijkertijd moet het karakter van de weg als stadsentree worden benadrukt. De opgave moet in samenhang met het terrein aan de noordzijde van de Tielseweg worden bezien. Hoogte van de bebouwing aan de randen kan hoger zijn dan in het binnengebied, maar niet hoger dan 4 tot 5 lagen. Intern is een groenstructuur gewenst. De locatie is geschikt voor functiemenging.

  • Voorzieningenstrip aan de Hertog Karellaan. Herstructureren van de versleten buitenruimte, het versterken van de functiemening wonen en winkels en het opnieuw aansluiten op en vormgeven van routes naar de voorzieningenstrip (Hertog Karellaan,Graaf Waltgerlaan, Hertog Willemstraat).

  • Aldi-gebied. Verplaatsen van de Aldi, waardoor een (groene) verbinding tussen de dijk en Hertenkamp kan worden gerealiseerd. Losse bebouwing aan Kwelkade.

  • Dijkzone. De routes vanuit de Hertogenwijk naar de dijk open moeten open worden gehouden en het groene en openbare karakter van de dijk en de zone van 20m daaromheen dient te worden behouden. Bij het toevoegen van bebouwing in de dijkzon, aan de Hertog Arnoldstraat, staat behoud van de transparantie en doordringbaarheid van de dijkzone centraal. De dijkzone is geschikt om de diversiteit van het woningbestand te vergroten.

  • Middenzone met voorzieningen. Deze zone wordt geherstructureerd, waardoor de zone weer als een ruimtelijke eenheid binnen te wijk te herkennen is en aansluit op de het groene karakter van de onderwijsvoorziening ten noorden van de Nieuwe Tielseweg. De bebouwing wordt hiertoe omzoomd door een brede groenstrook en voorzien dwarsverbindingen (voor voetgangers en fietsers) Aan de rand aan de Nieuwe Tielseweg en aan de Hertog Arnoldstraat kan hoger worden gebouwd (maximaal 6 lagen) dan in de huidige situatie. Op de locatie zijn onderwijsvoorzieningen gepland.

  • De relatie van de Hertogenwijk met het inundatiekanaal. De noordrand van het inundatiekanaal is ingericht als parkstrook. De opgave is om de parkstrook, de oevers en het water op te schonen, zodat het inundatiekanaal weer de zichtbare rand van de wijk vormt.

 

3.5.5 Gebiedsvisie Tiel-West

De gebiedsvisie Tiel-West is op 17 maart 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Tiel. De visie geeft de ruimtelijke en functionele ontwikkelingsrichting van Tiel West voor de komende 10 jaar, met een doorkijk tot 30 jaar, weer. Uit de visie valt op te maken waar kwaliteiten moeten worden gehandhaafd, waar kwaliteiten moet worden toegevoegd en waar plannen en projecten tot ontwikkeling zullen komen. De visie biedt hiermee het kader voor onderhavig bestemmingsplan Tiel West. Mede op basis van de visie is besloten welk juridisch-planologisch kader aan de wijk wordt gegeven en welke ontwikkelingen via dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

[image] 

Kaart Gebiedsvisie Tiel- West (SAB, 2010)

 

In de visie staat het verbeteren van beeldkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit in het plangebied Tiel West centraal. Deze verbetering is uitgewerkt in diverse projecten, waarover veelal reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden. De visie sluit aan op deze concrete projecten en hieruit voortvloeiende ontwikkelingslocaties, die zijn weergeven in hiervoor afgebeelde visiekaart. Daarnaast worden aanvullend aandachtsgebieden genoemd, waar ruimtelijke kwaliteit nadrukkelijk aandacht vraagt. Het betreft onder andere het woongebied Wadenoijenlaan West. In dit woongebied zijn, door de geïsoleerde ligging, het eenzijdige woningaanbod en de stedenbouwkundige structuur, mogelijk problemen met ruimtelijke en sociale woonkwaliteit te verwachten. Een gevarieerder woningaanbod wordt nagestreefd en de kruising Nieuwe Tielseweg - Waardenburglaan, met bijbehorend winkelcentrum Kwadrant, vraagt om opwaardering. Overige aandachtsgebieden zijn cultuurhistorisch waardevolle elementen, waaronder het Badhuisplein en het Inundatiekanaal. Gestreefd wordt naar behoud en/of versterking van deze cultuurhistorische waarden. Voor de dijkzone nabij de Hertogenwijk, eveneens een aandachtsgebied, is in het kader van het project Waalfront een lineair parkgebied voorzien, waar recreatie centraal staat. Ter plaatse van de Aldi-locatie aan de Kwelkade kan op termijn eveneens ruimte worden geboden aan de woonfunctie. Tot slot worden ter plaatse van het gebied tussen de Provinciale weg, de Schaarsdijkweg en het spoor mogelijkheden voor sportvoorzieningen en waterberging onderzocht.

 

In de gebiedsvisie Tiel-West wordt waarde gehecht aan de samenhang tussen en de ruimtelijke kwaliteit van de diverse (woon)gebieden en ontwikkelingslocaties. Hiertoe dienen onder andere routes en relaties, waaronder ook groenstructuren, te worden versterkt. Langzaamverkeersroutes richting het centrum, nabij de Dode Linge en richting woonwijken ten noorden van het spoor verdienen nadrukkelijk aandacht.

 

3.5.6 Verwerking in het bestemmingsplan

Het gemeentelijk beleid vormt een essentieel kader voor de vastgestelde gebiedsvisie Tiel-West. Deze gebiedsvisie ligt aan de basis van onderhavig bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan heeft voor een groot deel van het plangebied een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Kleinschalige ontwikkelingen binnen de bestaande functies zijn mogelijk. De vastgelegde bestemmingen en geboden kleinschalige ontwikkelingsruimte zijn uiteraard afgestemd op gemeentelijke beleidsuitgangspunten. Zo zijn relevante groen- en waterstructuren en voorzieningen, waarvan in het gemeentelijk beleid is aangegeven dat het van groot belang is dat deze structuren en voorzieningen worden behouden en/of versterkt, voorzien van een passende bestemming. Het betreft bijvoorbeeld het Inundatiekanaal, het Badhuisplein, het winkelcentrum Kwadrant en het Plantagepark. Binnen diverse bestemmingen in onderhavig plan wordt bovendien ruimte geboden aan kleinschalige ontwikkelingen, waarmee onder andere kleinschalige uitbreiding van gebouwen, de realisatie van een fijnmazig netwerk van fietsroutes, vrijliggende fietspaden, spoorpassages voor langzaam verkeer en speelvoorzieningen en een beperkte herinrichting van hoofdinfrastructuur is gewaarborgd. Hiermee wordt met het beheersgerichte deel van het bestemmingsplan aangesloten op het gemeentelijk beleid. Voor een nadere toelichting op de flexibiliteit, die binnen diverse bestemmingen wordt geboden, wordt verwezen naar hoofdstuk 6 Juridische aspecten. Van belang is te melden dat sommige beleidsuitspraken geen directe doorwerking in het bestemmingsplan kunnen krijgen, als gevolg van bijvoorbeeld een ander detailniveau. Het betreft onder andere uitspraken ten aanzien van onderhoud en op inrichtingsniveau. Hoewel het bestemmingsplan deze uitgangspunten niet in de weg staat, hebben ze geen concrete gevolgen voor de regels en/of verbeelding.

Het bestemmingsplan biedt echter ook de mogelijkheid om enkele plannen en projecten uit de gebiedsvisie Tiel-West, waarvan de realisatie binnen de planperiode van onderhavig bestemmingsplan aan de orde is, te realiseren. Voor een nadere onderbouwing van de opgenomen ontwikkelingen wordt verwezen naar paragraaf 4.2 van voorliggende toelichting. Met de opgenomen ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de meest essentiële gemeentelijke beleidsdoelen voor Tiel West komende 10 jaar. Zo wordt ruimte geboden aan het vervangen van enkele hinderveroorzakende bedrijfslocaties in het stationsgebied door woningbouw en bijbehorende voorzieningen en de realisatie van een parallelweg ten behoeve van de betere ontsluiting van de stationsomgeving. Deze projecten maken deel uit van het Masterplan Stationsgebied. Tevens worden kansen geboden voor herontwikkeling rondom de Doode Linge, waarmee invulling kan worden gegeven aan inbreiding met onder andere woningbouw en de Doode Linge als identiteitsdrager. Daarnaast wordt ruimte geboden aan woningbouw ter plaatse van de Aldi-locatie en de realisatie van sportvoorzieningen in het gebied tussen de provinciale weg, Schaarsdijkweg en het spoor. De nieuwe woningbouw in het plangebied Tiel West wordt afgestemd op de aanwezige woonbehoefte. Het ontwikkelingsgerichte deel van het bestemmingsplan is op basis van voorgaande in lijn met het gemeentelijk beleid.

Voor de meeste ontwikkelingen moet overigens, ten behoeve van de daadwerkelijke realisatie, te zijner tijd een wijzigingsplan worden opgesteld. Het vigerend gemeentelijk beleid biedt het kader voor de voorziene ontwikkelingen. Desondanks zal in het betreffende wijzigingsplan de afweging ten aanzien van het dan actuele en geldende gemeentelijk beleid nogmaals specifiek voor die ontwikkeling worden gemaakt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan beleidstoets voor de aspecten milieu, archeologie, bedrijven en milieuzonering, flora en fauna en woonbehoefte.

Plan: Tiel West
Status: Vastgesteld
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
IDN: NL.IMRO.0281.BP00004-va01