Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven van categorie 1 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage I 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
-
bestaande bedrijven uit een hogere categorie dan categorie 1 welke zijn genoemd in bijlage II ‘bestaande bedrijven uit een hogere categorie’;
-
verkooppunt van motorbrandstoffen, inclusief LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’;
-
verkooppunt van motorbrandstoffen, zonder LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend voor zover bestaand;
-
het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’,
met de daarbij behorende: -
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
detailhandel behorende bij een verkooppunt van motorbrandstoffen welke zich beperkt tot een verkooppunt van bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen, alsmede de bij een verkooppunt gebruikelijke voedings- en genotmiddelen, kranten, tijdschriften, snijbloemen en dergelijke;
-
de toegestane detailhandel als bedoeld onder i is beperkt tot een oppervlakte van maximaal 170 m2.
Buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande opslag als bedoeld onder m (bestaand gebruik) in artikel 1 (Begrippen) van de regels.
3.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 3.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
-
bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
voor het bouwen van bijgebouwen gelden de regels van de bestemming ‘Wonen’ lid 15.2 onder b2, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 6 m;
-
indien binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven met de specifieke functieaanduiding bedrijfswoning 'bw' mag binnen dit vlak uitsluitend een bedrijfswoning aanwezig zijn.
-
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
indien de goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van luifels boven verkooppunten/vulpunten van motorbrandstoffen en de tankshop en de prijzensign tussen de openbare weg van het verkooppunt van motorbrandstoffen mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
-
lid 3.2 onder b1 ten behoeve van het bouwen van bedrijfswoningen, indien het vanuit de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
-
lid 3.2 onder c1 ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
lid 3.2 onder d ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m;
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 3.1 sub a.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 ten behoeve van de vestiging van bedrijfsactiviteiten uit categorie 2 dan wel bedrijfsactiviteiten die niet in de bij deze regels behorende bijlage I 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn vermeld, indien deze voor wat betreft milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld aan de op grond van lid 3.1 onder a toegestane bedrijven.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende regels:
-
het bestaande bedrijf is of wordt beëindigd;
-
de woningbouw dient te passen binnen de in regionaal verband vastgelegde kwalitatieve woningbouwtaakstelling;
-
de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur;
-
voorafgaand aan de wijziging zal uit onderzoek moeten zijn gebleken, dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of milieutechnisch oogpunt geen bezwaar bestaat;
-
voldaan dient te worden aan het bepaalde in de Flora- en faunawet alsmede aan het bepaalde in de Natuurbeschermingswet;
-
de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai, zoals bepaald in de Wet geluidhinder, dient in acht te worden genomen;
-
voldaan dient te zijn aan de regelgeving ten aanzien van luchtkwaliteit;
-
er dient een watertoets te zijn verricht;
-
de maatvoering van na wijziging toegestane bebouwing, zal worden afgestemd op de aangrenzende woonbebouwing;
-
op de gronden is na wijziging de bestemming ‘Wonen’ van toepassing.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met de daarbij behorende: -
erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud en herstel van bos;
-
groenvoorzieningen;
-
paden.
5.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 5.1 genoemde doeleinden;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
winkels, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – bouwmarkt’ is uitsluitend een bouwmarkt toegestaan;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend voor zover bestaand,
met daaraan ondergeschikt: -
dienstverlenende bedrijven,
alsmede voor: -
woningen, uitsluitend op de verdieping,
en met de daarbij behorende: -
erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen.
Buitenopslag is niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
-
bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
voor het bouwen van bijgebouwen gelden de regels van de bestemming ‘Wonen’ lid 15.2 onder b2, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 6 m.
-
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
-
lid 6.2 onder c1 ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
lid 6.2 onder d ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dienstverlening;
met de daarbij behorende:
-
terreinen en erven.
Buitenopslag is niet toegestaan.
7.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
-
lid 7.2 onder b1 ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
lid 7.2 onder c ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
behoud en herstel van houtwallen, ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';
-
voet- en fietspaden;
-
speelvoorzieningen;
-
parkeerplaatsen;
-
waterlopen en -partijen.
8.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 8.1 genoemde doeleinden;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
Artikel 9 Kantoor
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
-
het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’,
met de daarbij behorende:
-
terreinen en erven.
Buitenopslag is niet toegestaan.
9.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 9.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
-
lid 9.2 onder b1 ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
lid 9.2 onder c ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’ is uitsluitend een pension voor psychiatrische patiënten toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘praktijkruimte’ is uitsluitend een verloskundigenpraktijk en tandartsenpraktijk inclusief laboratorium toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘zorgwoning’ zijn uitsluitend zorgappartementen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’ zijn uitsluitend onderwijsvoorzieningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘religie’ zijn uitsluitend religieuze voorzieningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘congrescentrum’ is uitsluitend een congrescentrum toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – schaapskooi’ is uitsluitend een schaapskooi toegestaan;
-
het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’,
met de daarbij behorende: -
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen
-
speelvoorzieningen
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
tuinen en erven.
Buitenopslag is niet toegestaan.
10.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
indien de goothoogte is aangegeven, mag de goothoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
Artikel 11 Recreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatieve doeleinden;
-
bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan 2;
met de daarbij behorende: -
erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 11.1 genoemde doeleinden;
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
-
bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
voor het bouwen van bijgebouwen gelden de regels van de bestemming ‘Wonen’ lid 15.2 onder b2, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 6 m.
-
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
11.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in lid 11.2 onder c ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen en water.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van reclamedoeleinden is niet toegestaan.
12.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 12.1 genoemde doeleinden;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
Artikel 13 Verkeer - Autoboxen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Autoboxen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het stallen van motorvoertuigen en andere vervoermiddelen.
13.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 13.1 genoemde doeleinden;
-
de goot- en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 4 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve:
-
het gebruik of laten gebruiken van gebouwen voor handelsdoeleinden en reparatiebedrijven;
-
het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
-
het gebruik ten behoeve van seksinrichtingen.
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen en water;
-
speelvoorzieningen.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van reclamedoeleinden is niet toegestaan.
14.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 14.1 genoemde doeleinden;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis, waarvan de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 45 m² van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbij behorende: -
bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen en erven,
alsmede voor: -
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – kleine woning’ is uitsluitend een kleine woning toegestaan;
-
het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’.
15.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 15.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden per afzonderlijk bouwperceel de volgende regels:
-
Hoofdgebouwen:
-
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak en met hun voorgevel in de aangegeven voorgevelbouwgrens;
-
het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, dan wel het aangegeven aantal;
-
de afstand van de niet aangebouwde zijgevel(s) van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de maximale inhoud van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
-
de bestaande hoofdvorm van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' dient te worden gehandhaafd;
-
woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' mogen niet worden voorzien van een onderbouw;
-
-
-
-
Bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen worden gebouwd;
-
het maximale bebouwingpercentage aan bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ bedraagt niet meer dan 50%, zulks met een maximaal oppervlak van 45 m² per bouwperceel;
-
indien het bestaande bebouwingspercentage en/of de bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedraagt dan is aangegeven in sub b dan is het bestaande bebouwingspercentage en/of de bestaande oppervlakte toegestaan, met dien verstande dat de inhoud van de bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
-
bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bijbehorende woning te worden gesitueerd;
-
de bouwhoogte van carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m;
-
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is uitsluitend en ten hoogste één uitbouw toegestaan, met dien verstande dat deze:
-
geen grotere (bouw)diepte mag hebben dan 1,5 m;
-
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
-
geen grotere breedte mag hebben dan 45% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe het behoort.
-
-
-
-
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
-
Voor het bouwen van erfscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevelbouwgrens en/of het gedeelte van het bestemmingsvlak dat niet is voorzien van de aanduiding 'bijgebouwen', geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
-
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
-
-
lid 15.2 onder b 1a:
ten behoeve van het bouwen met de voorgevel op ten hoogste 3 m achter de aangegeven voorgevelbouwgrens; -
lid 15.2 onder b 1c:
ten behoeve van het bouwen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse bouwperceelgrens, mits de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde woningen ten minste 2 m bedraagt; -
lid 15.2 onder b 1d:
-
voor een grotere goot- en/of bouwhoogte tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m;
-
-
lid 15.2 onder b 2a:
-
voor het bouwen van bijgebouwen, carports en aan- en uitbouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt als is aangegeven in lid 15.2 onder b 2b;
-
-
lid 15.2 onder b 2b:
voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte tot maximaal 60 m², mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan aangegeven.
-
15.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve:
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
de uitoefening van bedrijf aan huis;
-
het gebruik van een groter vloeroppervlak in het hoofdgebouw, alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dan 45 m2 ten behoeve van de uitoefening van beroep aan huis.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
-
lid 15.5 onder b ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:
-
de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld onder b, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
-
op de bij de desbetreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
-
in de omgeving van de desbetreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande, dat:
-
het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
-
behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de desbetreffende woning mogen plaatsvinden;
-
de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
-
-
lid 15.5 onder c ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf tot een gezamenlijke vloeroppervlakte in het hoofdgebouw alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen van niet meer dan 60 m² en mits dit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
Artikel 16 Wonen - Woonwagencentrum
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Woonwagencentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de aanleg en instandhouding van maximaal zeven standplaatsen voor woonwagens;
-
erven en tuinen;
-
wegen met bijbehorende bermen en voetpaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
overige voor woonwagenbewoning noodzakelijke voorzieningen en de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken.
Voorzieningen ten behoeve van de uitoefening van handel en bedrijf zijn niet toegestaan.
16.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 16.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende regels:
-
op een standplaats mag 1 woonwagen worden geplaatst;
-
de breedte mag niet meer bedragen dan 7,5 m;
-
de diepte mag niet meer bedragen dan 16 m;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,7 m, gemeten vanaf de bovenkant van de vloer;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,95 m, gemeten vanaf de bovenkant van de vloer;
-
de ruimte tussen de vloer van de woonwagen en het maaiveld mag niet meer dan 0,7 m bedragen;
-
het aantal bouwlagen van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 1;
-
onder een woonwagen mag geen kelder worden gebouwd;
-
tussen de woonwagen dient een bebouwingsvrije ruimte te zijn van tenminste 1,5 m.
-
-
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
per woonwagen mag 1 bijgebouw worden gebouwd;
-
de oppervlakte mag niet meer dan 18 m2 bedragen;
-
de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,25 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van wegen, voetpaden en parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
-
16.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor het verblijf van kleine dieren en/of het kweken of telen van gewassen per woonwagenstandplaats, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 8 m2;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 m.
Artikel 17 Leiding - Gas
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van een (ondergrondse) aardgasleiding.
17.2 Bouwregels
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, niet worden gebouwd met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met, indien het een gebouw betreft, een maximale bebouwde oppervlakte van 30 m².
17.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, nadat de leidingbeheerder is gehoord, van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van bebouwing, die op grond van hetgeen elders in deze regels is bepaald is toegestaan, indien en voor zover dit uit oogpunt veiligheidsoverwegingen aanvaardbaar is.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in lid 17.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het vergraven en egaliseren van gronden;
-
werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstanden beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en het slaan van putten;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
-
het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen.
-
-
Een vergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen ten behoeve waarvan de bestemming 'Leiding-Gas’ aan de in lid 17.1 bedoelde gronden is gegeven, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Geen vergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en werkzaamheden welke op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
- werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 17.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Artikel 18 Waarde - Archeologie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
18.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in lid 18.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het vergraven en egaliseren van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen.
-
-
Een vergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Indien het een archeologisch monument betreft, dient archeologisch vooronderzoek te worden verricht alvorens de vergunning kan worden verleend.
-
Geen vergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
-
werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
werken en werkzaamheden welke op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
-
werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 18.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis;
-
werken en werkzaamheden waarvoor ingevolge de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist.
-