Plan: | Stationsgebied Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0236.GDMstationoost-VSG2 |
Regels: behorende bij het bestemmingsplan ‘Stationsgebied Oost’ van de gemeente Geldermalsen |
Opdrachtgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen |
derks stedebouw b.v. buro voor stedebouw, ruimtelijke vormgeving en advies augustus 2010 |
Inhoudsopgave planregels
|
|
|
5 |
||
5 |
||
|
10 |
|
11 |
||
11 |
||
12 |
||
14 |
||
15 |
||
17 |
||
18 |
||
21 |
||
24 |
||
26 |
||
29
|
||
31 |
||
31 |
||
31 |
||
32 |
||
|
32 |
|
33 |
||
33 |
||
33 |
||
34 |
Inleidende regels |
Begrippen |
|||
1. |
plan |
||
|
het bestemmingsplan “Stationsgebied Oost” van de gemeente Geldermalsen.
|
||
2. |
bestemmingsplan |
||
|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0236.GDMstationoost-VSG2 met de bijbehorende regels.
|
||
3. |
aan huis gebonden beroep |
||
|
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
|
||
4. |
aan huis gebonden bedrijf |
||
|
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot een aan huis gebonden beroep, gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is, dat de activiteit in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
|
||
5. |
aanduiding: |
||
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
|
||
6. |
aanduidingsgrens: |
||
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
|
||
7. |
aanbouw |
||
|
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of een deel van een hoofdgebouw dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.
|
||
|
afhankelijke woonruimte |
||
een (gedeelte van een) bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg.
|
|||
|
agrarisch bedrijf |
||
|
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
|
||
10. |
archeologisch waarden |
||
|
de aan een gebied toegekende archeologische waarde, archeologische monumenten en/of archeologische
|
||
11. |
bebouwing |
||
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
|
||
12. |
bebouwingspercentage |
||
|
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
|
||
13. |
bedrijfsvloeroppervlakte |
||
|
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
|
||
14. |
bestemmingsgrens |
||
|
de grens van een bestemmingsvlak.
|
||
15. |
bestemmingsvlak |
||
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
|
||
16. |
bouwen |
||
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
||
17. |
bouwgrens |
||
|
de grens van een bouwvlak.
|
||
18. |
bouwperceel |
||
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
|
||
19. |
bouwperceelgrens |
||
|
de grens van een bouwperceel.
|
||
20. |
bouwvlak |
||
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
|
||
21. |
bouwwerk |
||
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
|
||
22. |
bijgebouw |
||
|
een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw, zoals bijvoorbeeld garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.
|
||
23. |
detailhandel |
||
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
|
||
24. |
dienstverlening |
||
|
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft, daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d.
|
||
25. |
gebouw |
||
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
|
||
26. |
hoofdgebouw |
||
|
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
|
||
27. |
horeca |
||
|
Categorie I: Lichte horeca (criterium: in beginsel alleen overdag en ‘s avonds open), onder te verdelen in: |
||
|
a. |
aan detailhandel verwante horeca, zoals automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur; |
|
|
b. |
overige lichte horeca, zoals bistro, restaurant, hotel; |
|
|
Categorie II: Middelzware horeca (criterium: ook ‘s nachts geopend), zoals bar, bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal, zalenverhuur; |
||
|
Categorie III: Zware horeca (criterium: ‘s nachts geopend en groot aantal bezoekers), zoals dancing, discotheek, nachtclub, partycentrum.
|
||
28. |
maatschappelijk |
||
|
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede daarmee gelijk te stellen sectoren.
|
||
29. |
mantelzorg: |
||
|
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
|
||
|
ondergeschikte bouwdelen |
||
|
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, standleidingen voor hemelwater, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, gevel of kroonlijsten, overstekende daken, goten, luifels, balkons, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, koekoeken en hijsinrichtingen, zomede erkers en aan- of uitgebouwde entrees.
|
||
31. |
peil |
||
|
a. |
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; |
|
|
b. |
voor bouwwerken die op of boven water worden gebouwd: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende weg; |
|
|
c. |
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
|
|
32. |
seksinrichting |
||
|
een voor publiek toegankelijk, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam) prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater al dan niet in combinatie met elkaar.
|
||
33. |
straatmeubilair |
||
|
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting of bewegwijzering. Verkooppunten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.
|
||
34. |
woning |
||
|
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
|
||
Wijze van meten |
||
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: |
||
1. |
de goothoogte van een bouwwerk: |
|
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
|
|
2. |
de bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
|
3. |
de inhoud van een bouwwerk: |
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
|
4. |
de oppervlakte van een bouwwerk: |
|
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
|
|
5. |
de bruto vloeroppervlakte |
|
|
gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen (NEN 2580, pt 4.2.).
|
|
6. |
afstanden |
|
|
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
|
|
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden. |
||
Bestemmingsregels |
Agrarisch |
|||
3.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||
|
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
||
|
a. |
akkerbouw, weidebouw, tuinbouw, fruitteelt, veehouderij en bosbouw; |
|
|
b. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
|
|
c. |
bij de bestemming behorende voorzieningen.
|
|
3.2 |
Bouwregels |
||
|
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
||
|
a. |
de bouw van gebouwen is niet toegestaan; |
|
|
b. |
toegelaten zijn de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde: - hekken en andere terreinafscheidingen tot een hoogte van 1 m; - toegangsbruggen en platglas; - ondergrondse bouwwerken, zoals duikers en voorzieningen voor de verzameling van water en rioolstoffen.
|
|
3.3 |
Specifieke gebruiksregels |
||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
||
|
a. |
boom- en heesterkwekerijen zijn niet toegestaan binnen een afstand van 25 m van bestaande woningen en de krachtens artikel 8 toegelaten nieuwe woningen; |
|
|
b. |
fruitteelt in de vorm van boomgaarden is niet toegestaan binnen een afstand van 65 m van bestaande woningen en de krachtens artikel 8 toegelaten nieuwe woningen; |
|
|
c. |
mestopslag, het gebruik van kassen en teeltondersteunende maatregelen zijn niet toegestaan.
|
|
3.4 |
Wijzigingsbevoegdheid |
||
|
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de in lid 3.1 omschreven bestemming te wijzigen ten behoeve van natuur- en landschapsontwikkeling, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, met daaraan ondergeschikt recreatief medegebruik en voet- en fietspaden, met dien verstande dat:: - de bouw van gebouwen niet is toegestaan; - bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de natuurontwikkeling zijn toegestaan tot een hoogte van 6 m. |
||
Gemengd |
||||
4.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|||
|
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|||
|
a. |
cultuur en ontspanning; |
||
|
b. |
detailhandel; |
||
|
c. |
dienstverlening; |
||
|
d. |
horeca, in de vorm van lichte horeca (Categorie I) als bedoeld in artikel 1 onder 27; |
||
|
e. |
kantoor; |
||
|
f. |
maatschappelijk; |
||
|
g. |
nutsvoorzieningen; |
||
|
h. |
verkeer - fietsenstalling; |
||
|
i. |
wonen; |
||
|
j. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
||
|
k. |
bij de bestemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair, water, speelvoorzieningen, openbare toiletten, parkeerplaatsen, reclamevoorzieningen en ondergrondse afvalcontainers.
|
||
4.2 |
Bouwregels |
|||
4.2.1 |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen gelegen binnen een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de krachtens genoemde wet geldende voorkeursgrenswaarden, dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden; |
||
|
b. |
op deze gronden zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
|
||
4.2.2 |
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; |
||
|
b. |
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; |
||
|
c. |
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan; |
||
|
d. |
ter plaatse van de aanduiding minimale bouwhoogte bedraagt de bouwhoogte tenminste de aangegeven minimale bouwhoogte; |
||
|
e. |
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
|
||
4.2.3 |
Voor aan- en bijgebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
aan- en bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd; |
||
|
b. |
de goothoogte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; |
||
|
c. |
de bouwhoogte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; |
||
|
d. |
de oppervlakte van aan- en bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage van gronden buiten het bouwvlak.
|
||
4.2.4 |
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd; |
||
|
b. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste, voor: - vlaggenmasten, tuinmeubilair en antennes 10 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak 1 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak 2 m |
||
4.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
|||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
|||
|
a. |
lid 4.2.3 onder d. voor het vermeerderen van het bebouwingspercentage met ten hoogste 10%; |
||
|
b. |
lid 4.2.4 onder b. voor het toelaten van afwijkende bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: |
||
|
|
1. |
geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
|
|
2. |
de hoogte ten hoogste 10 m bedraagt.
|
|
4.4 |
Specifieke gebruiksregels |
|||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
detailhandel, dienstverlening, horeca en ateliers zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan; |
||
|
b. |
de bruto vloeroppervlakte voor detailhandel en dienstverlening bedraagt ten hoogste 1.000 m2; |
||
|
c. |
de bruto vloeroppervlakte voor fietsenstalling bedraagt ten hoogte 1.000 m2; |
||
|
d. |
de bruto vloeroppervlakte voor detailhandel en dienstverlening, in combinatie met een fietsenstalling en/of fietsenverhuur bedraagt ten hoogste 2.000 m2; |
||
|
e. |
de vestiging van een supermarkt is niet toegestaan; |
||
|
f. |
de bruto vloeroppervlakte voor horeca bedraagt ten hoogste 350 m2; |
||
|
g. |
de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits: |
||
|
|
1. |
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning; |
|
|
|
2. |
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m²; |
|
|
|
3. |
door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied; |
|
|
h. |
de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan. |
||
Groen |
||||
5.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|||
|
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|||
|
a. |
groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, volkstuinen; |
||
|
b. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
||
|
c. |
nutsvoorzieningen; |
||
|
d. |
bij de bestemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair, speelvoorzieningen, reclamevoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers.
|
||
5.2 |
Bouwregels |
|||
5.2.1 |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
||
5.2.2 |
Voor gebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen; |
||
|
b. |
de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; |
||
|
c. |
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; |
||
|
d. |
de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 20 m2.
|
||
5.2.3 |
Voor bouwwerken, geen gebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste, voor: - straatmeubilair en reclamevoorzieningen 3 m - speelwerktuigen, vlaggenmasten en lichtmasten 10 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1.25 m
|
||
5.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
|||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
|||
|
- |
lid 5.2.3 onder a. voor het toelaten van afwijkende bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: |
||
|
|
1. |
geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
|
|
2. |
de hoogte ten hoogste 10 m bedraagt.
|
|
5.4 |
Specifieke gebruiksregels |
|||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
de totale oppervlakte water binnen de bestemmingen Groen en Water bedraagt ten minste 11050 m2; |
||
|
b. |
gebruik van gronden voor andere doeleinden dan water is uitsluitend toegestaan mits wordt voldaan aan het bepaalde in lid 5.4 onder a. |
||
Verkeer |
||||
6.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|||
|
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|||
|
a. |
rijwegen, parkeerplaatsen, pleinen, voet- en fietspaden; |
||
|
b. |
het spoorwegverkeer ter plaatse van de aanduiding "spoorweg" (sp); |
||
|
c. |
fietsenstalling; |
||
|
d. |
nutsvoorzieningen; |
||
|
e. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
||
|
f. |
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals bushaltes, speelvoorzieningen, openbare toiletten, reclamevoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers en groen.
|
||
6.2 |
Bouwregels |
|||
6.2.1 |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
||
6.2.2 |
Voor gebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de functies nutsvoorzieningen en fietsenstalling; |
||
|
b. |
een gebouwde fietsenstalling met bijbehorende voorzieningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – fietsenstalling” (sv-fi); |
||
|
c. |
de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; |
||
|
d. |
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; |
||
|
e. |
de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste, voor: - nutsvoorzieningen 20 m2 - fietsenstalling 1.000 m2.
|
||
6.2.3 |
Voor bouwwerken, geen gebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste, voor: - straatmeubilair, fietsenstallingen en reclamevoorzieningen 3 m - speelwerktuigen, vlaggenmasten en lichtmasten 10 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1.25 m |
||
|
b. |
ter plaatse van de aanduiding "spoorweg" is tevens toegestaan: |
||
|
|
1. |
een geluidsscherm met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m gemeten ten opzichte van de bovenkant van het spoor; |
|
|
|
2. |
een bouwwerk ten behoeve van voetgangers in verband met de bereikbaarheid van het station tot een bouwhoogte van ten hoogste 13 m; |
|
|
|
3. |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de spoorweg tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m gemeten ten opzichte van de bovenkant van het spoor.
|
|
6.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
|||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
|||
|
a. |
lid 6.2.2 ten behoeve van de bouw van ten hoogste één kiosk mits: |
||
|
|
1. |
de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; |
|
|
|
2. |
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m; |
|
|
|
3. |
de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2; |
|
|
|
4. |
de kiosk een positieve bijdrage levert aan het functioneren van het stationsplein en geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu; |
|
|
b. |
lid 6.2.3 ten behoeve van afwijkende bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: |
||
|
|
1. |
geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
|
|
2. |
de hoogte ten hoogste 15 m bedraagt.
|
|
6.4 |
Specifieke gebruiksregels |
|||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
|||
|
- |
de op grond van lid 6.3 onder a met ontheffing toelaatbare bebouwing mag uitsluitend worden gebruikt voor detailhandel, dienstverlening en lichte horeca. |
||
Water |
||||
7.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|||
|
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|||
|
a. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
||
|
b. |
groenvoorzieningen; |
||
|
c. |
bij de bestemming behorende voorzieningen zoals speelvoorzieningen, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen.
|
||
7.2 |
Bouwregels |
|||
7.2.1 |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
||
7.2.2 |
Voor gebouwen gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen; |
||
|
b. |
de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; |
||
|
c. |
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; |
||
|
d. |
de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 20 m2.
|
||
7.2.3 |
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste, voor: - straatmeubilair en reclamevoorzieningen 3 m - speelwerktuigen, vlaggenmasten en lichtmasten 10 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1.25 m
|
||
7.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
|||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
|||
|
a. |
lid 7.2.3 ten behoeve van afwijkende bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: |
||
|
|
1. |
geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
|
|
2. |
de hoogte ten hoogste 15 m bedraagt.
|
|
7.4 |
Specifieke gebruiksregels |
|||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
|||
|
a. |
de totale oppervlakte water binnen de bestemmingen Groen en Water bedraagt ten minste 11050 m2; |
||
|
b. |
gebruik van gronden overeenkomstig lid 7.1 onder b. en c. is niet toegestaan, tenzij wordt voldaan aan het bepaalde in lid 7.4 onder a. |
||
Wonen-1 |
|||||
8.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||||
|
De voor Wonen-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
||||
|
a. |
wonen, |
|||
|
b. |
nutsvoorzieningen; |
|
||
|
c. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
|||
|
d. |
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen en parkeervoorzieningen.
|
|||
8.2 |
Bouwregels |
||||
8.2.1 |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen gelegen binnen een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de krachtens genoemde wet geldende voorkeursgrenswaarden, dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden; |
|||
|
b. |
toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|||
8.2.2 |
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; |
|||
|
b. |
hoofdgebouwen worden in de aangegeven voorgevelrooilijn gebouwd; |
|||
|
c. |
de diepte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 10 m; |
|||
|
d. |
de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt, afhankelijk van de bouwwijze, ten hoogste het volgende bebouwingspercentage van de bij de woning behorende kavel: - vrijstaande woningen 30% - twee-onder-één-kap 40% - aaneengebouwd 50%; |
|||
|
e. |
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 1,50 m; deze afstand geldt niet waar hoofdgebouwen aaneen worden gebouwd; |
|||
|
f. |
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan; |
|||
|
g. |
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
|
|||
8.2.3 |
Voor aan- en bijgebouwen gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
aan- en bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd; |
|||
|
b. |
aan- en bijgebouwen zijn tenminste 2 m achter de voorgevel van de woning gelegen; |
|||
|
c. |
de goothoogte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; |
|||
|
d. |
de bouwhoogte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; |
|||
|
e. |
de oppervlakte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 50 m2.
|
|||
8.2.4 |
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan; |
|||
|
b. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste, voor: - vlaggenmasten, tuinmeubilair en antennes 10 m - de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van zwembaden 1 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak 1 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak 2 m - aan het hoofdgebouw aangebouwde ondergeschikte bouwdelen tot maximaal 1,25 m uit de gevel. |
|||
|
c. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bebouwde oppervlakte van meer dan 25 m2 zijn, behoudens voor de onder b. genoemde zwembaden niet toegestaan.
|
|||
8.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
||||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
||||
|
a. |
lid 8.2.3 onder e voor het toelaten van aan- en bijgebouwen tot een oppervlakte van 75 m2, mits het bebouwingspercentage van 50% niet wordt overschreden; |
|||
|
b. |
lid 8.2.4 voor het toelaten van afwijkende bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: |
|||
|
|
1. |
geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
||
|
|
2. |
de hoogte ten hoogste 10 m bedraagt.
|
||
8.4 |
Specifieke gebruiksregels |
||||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits: |
|||
|
|
1. |
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning; |
||
|
|
2. |
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m²; |
||
|
|
3. |
door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied. |
||
|
b. |
De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan.
|
|||
8.5 |
Ontheffing van de gebruiksregels |
||||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
||||
|
- |
lid 8.4. onder b, voor het toestaan van de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits: |
|||
|
|
1. |
de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; |
||
|
|
2. |
de bedrijfsactiviteit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt; |
||
|
|
3. |
de activiteit naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving in overeenstemming is en het niet een activiteit betreft die in hoofdzaak op het publiek is gericht; |
||
|
|
4. |
degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert tevens gebruiker van de woning is; |
||
|
|
5. |
het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer; |
||
|
|
6. |
door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied; dit kan via een parkeerbalans worden aangetoond, waarbij de meest recente CROW parkeernorm als uitgangspunt kan worden gehanteerd; |
||
|
|
7. |
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit; |
||
|
|
8. |
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m2. |
||
Wonen-2 |
|||||
9.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||||
|
De voor Wonen-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
||||
|
a. |
wonen, |
|||
|
b. |
nutsvoorzieningen; |
|
||
|
c. |
water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
|||
|
d. |
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen en parkeervoorzieningen.
|
|||
9.2 |
Bouwregels |
||||
9.2.1 |
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen gelegen binnen een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de krachtens genoemde wet geldende voorkeursgrenswaarden, dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden; |
|||
|
b. |
toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|||
9.2.2 |
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; |
|||
|
b. |
toegestaan zijn 2 woningen, die vrijstaand of aaneen mogen worden gebouwd; |
|||
|
c. |
ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan; |
|||
|
d. |
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
|
|||
9.2.3 |
Voor aan- en bijgebouwen gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
aan- en bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat niet mag worden gebouwd ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding – onbebouwd’ (sba-on); |
|||
|
b. |
aan- en bijgebouwen zijn tenminste 2 m achter de voorgevel van de woning gelegen; |
|||
|
c. |
de goothoogte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; |
|||
|
d. |
de bouwhoogte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; |
|||
|
e. |
de oppervlakte van aan- en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 50 m2.
|
|||
9.2.4 |
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan; |
|||
|
b. |
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste, voor: - vlaggenmasten, tuinmeubilair en antennes 10 m - de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van zwembaden 1 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak 1 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak 2 m - aan het hoofdgebouw aangebouwde ondergeschikte bouwdelen tot maximaal 1,25 m uit de gevel. |
|||
|
c. |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bebouwde oppervlakte van meer dan 25 m2 zijn, behoudens voor de onder b. genoemde zwembaden niet toegestaan.
|
|||
9.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
||||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
||||
|
a. |
lid 9.2.3 onder e voor het toelaten van aan- en bijgebouwen tot een oppervlakte van 75 m2, mits het bebouwingspercentage van 50% niet wordt overschreden; |
|||
|
b. |
lid 9.2.4 voor het toelaten van afwijkende bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: |
|||
|
|
1. |
geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
||
|
|
2. |
de hoogte ten hoogste 10 m bedraagt.
|
||
9.4 |
Specifieke gebruiksregels |
||||
|
Voor het gebruik gelden de volgende regels: |
||||
|
a. |
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits: |
|||
|
|
1. |
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning; |
||
|
|
2. |
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 80 m²; |
||
|
|
3. |
door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied. |
||
|
b. |
De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan.
|
|||
9.5 |
Ontheffing van de gebruiksregels |
||||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
||||
|
- |
lid 9.4. onder b, voor het toestaan van de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits: |
|||
|
|
1. |
de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; |
||
|
|
2. |
de bedrijfsactiviteit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt; |
||
|
|
3. |
de activiteit naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving in overeenstemming is en het niet een activiteit betreft die in hoofdzaak op het publiek is gericht; |
||
|
|
4. |
degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert tevens gebruiker van de woning is; |
||
|
|
5. |
het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer; |
||
|
|
6. |
door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied; dit kan via een parkeerbalans worden aangetoond, waarbij de meest recente CROW parkeernorm als uitgangspunt kan worden gehanteerd; |
||
|
|
7. |
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit; |
||
|
|
8. |
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m2. |
||
Leiding- Riool |
|||
10.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||
|
De voor Leiding–Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor rioolwatertransportleiding.
|
||
10.2 |
Bouwregels |
||
|
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
||
|
a. |
ten behoeve van de in lid 10.1 bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4m; |
|
|
b. |
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing op grond van de artikelen 13 en 15 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan;
|
|
10.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
||
10.3.1 |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 10.2, onder b., mits: |
||
|
a. |
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende de krachtens de betreffende bestemming; |
|
|
b. |
het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. |
|
|
Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
|
||
10.4 |
Aanlegvergunning |
||
10.4.1 |
Het is verboden zonder, of in afwijking van, een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, in verband met het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige rioolwatertransportleiding de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: |
||
|
a. |
het ophogen van de bodem; |
|
|
b. |
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; |
|
|
c. |
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; |
|
|
d. |
het verlagen of het verhogen van het waterpeil; |
|
|
e. |
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; |
|
|
f. |
het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; |
|
|
g. |
het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; |
|
|
h. |
het aanleggen van bos of boomgaard; |
|
|
i. |
het scheuren van grasland; |
|
|
j. |
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
|
|
10.4.2 |
Het verbod als bedoeld in lid 10.4.1 is niet van toepassing zover deze werken en werkzaamheden gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moeten worden geacht.
|
||
10.4.3 |
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
|
||
10.4.4 |
Voordat over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. |
||
Waarde – Archeologie |
|||
11.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||
|
De voor Waarde – archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
|
||
11.2 |
Bouwregels |
||
|
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
||
|
a. |
op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, met uitzondering van de bouw van een bijgebouw, waaronder mede begrepen de uitbreiding van een gebouw, tot een diepte van ten hoogste 30 cm:
|
|
11.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
||
11.3.1 |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 11.2, indien is gebleken dat het oprichten van een gebouw, waarvoor ontheffing wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden.
|
||
11.3.2 |
Voor zover het oprichten van een gebouw, waarvoor ontheffing wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften verbinden aan de ontheffing: |
||
|
a. |
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; |
|
|
b. |
de verplichting tot het doen van opgravingen, of |
|
|
c. |
de verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
|
|
11.3.3 |
De ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
|
||
11.3.4 |
Voordat over het verlenen van een ontheffing als bedoeld in lid 11.3.1 wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een terzake deskundig archeoloog.
|
||
11.4 |
Aanlegvergunning |
||
11.4.1 |
Het is verboden zonder, of in afwijking van, een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, in verband met de het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: |
||
|
a. |
het ophogen van de bodem; |
|
|
b. |
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; |
|
|
c. |
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; |
|
|
d. |
het verlagen of het verhogen van het waterpeil; |
|
|
e. |
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; |
|
|
f. |
het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; |
|
|
g. |
het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; |
|
|
h. |
het aanleggen van bos of boomgaard; |
|
|
i. |
het scheuren van grasland; |
|
|
j. |
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
|
|
11.4.2 |
Het in lid 11.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
|
||
11.4.3 |
De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 11.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden.
|
||
11.4.4 |
Voor zover de in lid 11.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders aan de aanlegvergunning de volgende voorschriften verbinden: |
||
|
a. |
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; |
|
|
b. |
de verplichting tot het doen van opgravingen, of |
|
|
c. |
de verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
|
|
11.4.5 |
De aanlegvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
|
||
11.4.6 |
Voordat over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een ter zake deskundig archeoloog.
|
||
11.5 |
Wijzigingsbevoegdheid |
||
11.5.1 |
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de in lid 11.1 bedoelde aanwijzing van gronden geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
|
||
11.5.2 |
Voordat over het wijzigen van de aangewezen gronden te besluiten winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een ter zake deskundig archeoloog.
|
||
Waterstaat – Waterkering |
|||
12.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||
|
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor waterkering.
|
||
12.2 |
Bouwregels |
||
|
Voor het bouwen gelden de volgende regels: |
||
|
a. |
ten behoeve van de bestemming Waterstaat – Waterkering mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; |
|
|
b. |
de bouwhoogte van de onder a. bedoelde bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 m; |
|
|
c. |
voor zover de in lid 12.1 bedoelde gronden mede zijn bestemd voor de overige daar voorkomende bestemmingen zijn de krachtens die bestemmingen en de met ontheffing van burgemeester en wethouders ingevolge artikel 13 toelaatbare bouwwerken niet toegestaan.
|
|
12.3 |
Ontheffing van de bouwregels |
||
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van : |
||
|
a. |
lid 12.2 onder c, indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. |
|
|
b. |
alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.
|
|
12.4 |
Aanlegvergunning |
||
12.4.1 |
Het is verboden zonder, of in afwijking van, een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, in verband met de bescherming van de waterkering de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: |
||
|
a. |
het opruimen/verwijderen van wegen en paden; |
|
|
b. |
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en andere oppervlakteverhardingen; |
|
|
c. |
het aanleggen van voet-, fiets- ruiter- en andere paden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen, parkeervoorzieningen en de inrichting van visoevers; |
|
|
d. |
het incidenteel aanpassen van het beloop en/of het dwarsprofiel van bestaande wegen; |
|
|
e. |
het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen; |
|
|
f. |
het zoeken naar delfstoffen in de vorm van seismisch onderzoek of exploratieonderzoek;
|
|
|
g. |
het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 30 cm; |
|
|
h. |
het dempen, vergraven en aanleggen van sloten; |
|
|
i. |
het bebossen van gronden en het aanleggen van boomgaarden; |
|
|
j. |
het verwijderen van (wortels van) bomen en struiken.
|
|
12.4.2 |
Het onder 12.4.1 vervatte verbod geldt niet indien het werken en/of werkzaamheden betreft, die: |
||
|
a. |
het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; |
|
|
b. |
gelet op de elders in deze voorschriften genoemde doeleinden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis zijn; |
|
|
c. |
uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
|
|
12.4.3 |
Een aanlegvergunning als bedoeld in 12.4.1 wordt niet verleend indien ten aanzien van het werk of de werkzaamheid sprake is van onevenredige afbreuk aan de functie van de waterkering.
|
||
12.4.4 |
Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering. |
||
Algemene regels |
Anti-dubbeltelregel |
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
Algemene gebruiksregels
|
|||
14.1 |
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken: |
||
|
a. |
van vrijstaande bijgebouwen voor het zelfstandig bewonen; |
|
|
b. |
van aan-, uit- of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte; |
|
|
c. |
van de gronden voor seksinrichtingen.
|
|
14.2 |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 14.1. onder b voor het toestaan van het gebruik van aan-, of bijgebouwen bij woningen, als bedoeld in de artikel 4 en 8 als afhankelijke woonruimte, mits: |
||
|
a. |
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; |
|
|
b. |
maximaal één afhankelijke woonruimte per bouwperceel is toegestaan; |
|
|
c. |
de oppervlakte per afhankelijke woonruimte maximaal 75 m2 bedraagt; |
|
|
d. |
het betreffende bijgebouw is gesitueerd op een afstand van maximaal 20 m uit de betreffende woning; |
|
|
e. |
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.
|
|
14.3 |
Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing als bedoeld in artikel 14.2 in, indien de ten tijde van het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. |
||
Algemene ontheffingsregels |
||
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in de regels, ten behoeve van: |
||
a. |
het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten met niet meer dan 10%, voor zover daarvoor in deze regels geen bijzondere ontheffingsbevoegdheden zijn opgenomen; |
|
b. |
Het in geringe mate afwijken van de plaats en richting van de grenzen van bouwvlakken of rooilijnen indien dit noodzakelijk is in verband met een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, dan wel een gevolg is van afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaart ten opzichte van de feitelijke situaties, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad; |
|
c. |
het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten openbare nutte, het openbaar vervoer of het wegverkeer, zoals gemaalgebouwtjes, transformatorhuisjes, reduceerstations, c.a.i.-kastjes, abri’s e.d., met dien verstande dat: 1. de bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m2; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m. |
|
Procedure bij ontheffing |
||
16.1 |
Een ontwerpbesluit strekkende tot ontheffing ligt gedurende 4 weken ter gemeentesecretarie ter inzage.
|
|
16.2 |
De burgemeester maakt de ter inzage legging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze.
|
|
16.3 |
De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het kenbaar maken van zienswijzen ten aanzien van de voorgenomen ontheffing.
|
|
16.4 |
Gedurende de in 16.1. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken. |
|
Overgangs- en slotregels |
Overgangsrecht bouwen |
|||
17.1 |
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: |
||
|
a. |
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, |
|
|
b. |
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
|
|
17.2 |
Eenmalig kan ontheffing worden verleend van lid 17.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
|
||
17.3 |
Lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
||
Overgangsrecht gebruik |
||
18.1 |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
|
18.2 |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
|
18.3 |
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
|
18.4 |
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
|
Naam |
|
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Stationsgebied Oost".
|