20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
In het belang van het doel 'bescherming en veiligstelling van archeologische waarden' en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 100 m²:
a. dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b. kunnen aan een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet de volgende voorwaarden worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties, tenzij in het rapport als bedoeld onder a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders is aangetoond, dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
20.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.2. onder a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar hun oordeel de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. In lid 20.2 onder b, dienen de woorden 'het rapport als bedoeld onder a.' in dat geval te worden gelezen als 'andere beschikbare informatie'.
20.4 Aanlegvergunning
20.4.1 Aanlegvergunning
Het is op de gronden gelegen binnen de bestemming ‘Waarde - Archeologie’ verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a. het aanleggen of verbreden van sloten, wateren en/of waterpartijen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
b. het dempen van poelen;
c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in ieder geval worden gerekend af- en vergraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, aanleggen van drainage en het aanbrengen van verhardingen, een en ander met een oppervlakte van meer dan 100 m².
20.4.2 Uitzonderingen
Het in dit lid onder 20.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen, overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
20.4.3 Toelaatbaarheid
Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van het doel 'bescherming en veiligstelling van archeologische waarden' op grond waarvan de volgende regels van toepassing zijn:
a. de aanvrager dient een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld;
b. aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
3. de verplichting de uitvoering van werk of de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties,tenzij in het rapport, dan wel de andere beschikbare informatie, als bedoeld onder a., naar het oordeel van burgemeester en wethouders is aangetoond dat het werk of de werkzaamheid waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat op de in lid 20.1 bedoelde gronden, dan wel gedeelten daarvan, het doel 'bescherming en veiligstelling van archeologische waarden' niet van toepassing is, indien:
- uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.